Dat staat in het rapport “Hoe houden we Nederland in beweging”, dat de langetermijn-impact van COVID-19 op de mobiliteit beschrijft en donderdag door de Mobiliteitsalliantie wordt aangeboden aan minister Cora van Nieuwenhuizen van IenW.

Files

De mobiliteit van mensen en goederen stond vóór de coronacrisis al ernstig onder druk. Nu allerlei sectoren weer opstarten in de anderhalvemeter-economie dreigt dit opnieuw te gebeuren. De verkeersintensiteit ligt bijna weer op het niveau van voor de crisis. Hoewel er op dit moment nog nauwelijks files zijn en je in de trein gewoon kunt zitten, kan dit snel veranderen als de maatregelen voor werknemers verder versoepelen en scholieren en studenten vanaf 1 september de lessen weer op locatie volgen.

Voor een gecontroleerde opstart is het daarom nodig om de piekbelasting van de mobiliteitsvraag af te vlakken en alle mogelijke vormen van vervoer – dus ook het openbaar vervoer – zo goed mogelijk te benutten. Om dit te bereiken moeten reizigers zo flexibel mogelijk voor slimme combinaties van vervoermiddelen kunnen kiezen.

Thuiswerken

De verwachting is dat trends die tijdens de coronacrisis zijn ontstaan, zoals thuiswerken en een toename van het individueel vervoer, de komende periode zullen doorzetten. Ook zet de verstedelijking, klimaatproblematiek en bevolkingsgroei door. Dit vraagt volgens de Mobiliteitsalliantie om een heroriëntatie van het mobiliteitsbeleid in Nederland. Hierbij wordt ons mobiliteitssysteem duurzaam verbeterd door de gebruiker meer flexibiliteit, bewegingsvrijheid en keuzevrijheid aan te bieden.

We moeten voorkomen dat een volgend kabinet dezelfde fout maakt als in de vorige crisis, stelt de Mobiliteitsalliantie, toen structureel werd bezuinigd op mobiliteit met grote achterstanden als gevolg. ‘Leer van deze en eerdere crises en investeer juist nu in een duurzaam, veilig en goed werkend mobiliteitssysteem. Het schept banen, brengt mensen bij elkaar en versterkt onze economie.’