Dat zijn de belangrijkste conclusies van het PBL-onderzoek 'Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020. Gezamenlijk de puzzel leggen voor natuur, economie en maatschappij', waarvoor het Planbureau voor de Leefomgeving samenwerkte met de Wageningen University & Research (WUR).
Het Rijk en de provincies willen het Natuurnetwerk in 2027 afronden. De ambitie is om 80.000 hectare extra natuur te realiseren. Ongeveer de helft daarvan is nu gelukt, maar de resterende hectares blijken lastiger waar te maken. De hiervoor benodigde grond is namelijk moeilijk te verkrijgen. Boeren kunnen of willen hun gronden niet inzetten voor een combinatie van natuur en landbouw, omdat zij de daarvoor benodigde extra investeringen niet of nauwelijks kunnen terugverdienen.
Volledige schadeloosheid voor agrariërs
Een van de ambities bij het natuurherstel is om meer verbinding te leggen tussen natuur, de maatschappij en de economie. De verbinding met de maatschappij verloopt redelijk voorspoedig. Het lukt de provincies de laatste jaren om meer burgers en maatschappelijke partijen bij natuur te betrekken, zij het nog kleinschalig. Vooral bij de koppeling met de (landbouw)economie valt nog veel winst te behalen.
Rob Folkert, onderzoeker natuur en landelijk gebied bij het PBL en projectleider van het onderzoek: ‘Het verbinden van landbouw en natuur blijkt lastig. Het zijn twee gescheiden werelden, met haaks op elkaar staande doelen. Agrariërs zitten in een lastig parket. De sector richt zich op zo goedkoop mogelijke voedselproductie en intensiveert. De leningen die boeren daarvoor afsluiten, maken het voor hen erg lastig om hun land in te zetten voor natuurherstel.’
Als oplossing suggereren het PBL en de WUR om grondeigenaren vaker volledig schadeloos te stellen. Nu compenseert de overheid alleen de waardevermindering van de grond, wat niet alle kosten voor de boer dekt. Vergoed dus álle onkosten, luidt het advies. Tien van de twaalf provincies werken al op deze manier. Als het met volledige compensatie alsnog niet lukt, is onteigening een laatste stok achter de deur.
Op termijn hoopt onderzoeker Folkert op creatievere manieren dan compensatie om economie en natuur te verbinden. ‘Meer compensatie is een goede oplossing voor de korte termijn. Op langere termijn moet je ook kijken of agrariërs een duurzamer verdienmodel kunnen ontwikkelen, met prikkels voor natuurinclusieve landbouw.’
Naast aandacht voor nieuwe natuur, moet ook bestaande natuur goed worden onderhouden. Provincies kunnen dit in de komende 5 tot 10 jaar doen door meer in te zetten op (tijdelijke) herstelmaatregelen. Deze maatregelen zijn nodig omdat de overbelasting met stikstof op deze gebieden nog groot is. Voor duurzaam natuurherstel moet de stikstofbelasting op termijn fors omlaag, stellen de onderzoekers.
Functies combineren
Met een integrale benadering is volgens het onderzoek winst te behalen. Onderzoeker Folkert: ‘Er zijn verschillende grote opgaven die druk op de Nederlandse leefomgeving uitoefenen.’ Als voorbeelden noemt hij de stikstofcrisis, klimaatverandering, de energietransitie en de woningbouwopgave. ‘Er wordt nog te sectoraal gewerkt, waarbij verschillende opgaven versnipperd worden aangepakt. We raden aan om opgaven en functies meer te combineren. Daarmee voorkom je dat je een gebied twee keer op de schop moet nemen en vergroot je het draagvlak voor natuurherstel.’
Provincies doen er volgens de opstellers van het rapport goed aan in kaart te brengen welke gebieden met de opgaven voor stikstof en klimaat te maken krijgen. Op basis hiervan kunnen provincies beoordelen wat de gevolgen zijn voor het Natuurnetwerk. Vervolgens kunnen de provincies gebiedspilots opstarten, waarmee ervaring over het samenspel van de opgaven wordt opgedaan.
Overgangszones
De onderzoekers adviseren verder om grenzend aan het Natuurnetwerk een overgangszone te creëren, waar natuurmaatregelen kunnen worden gecombineerd met een omschakeling naar bijvoorbeeld natuurinclusieve landbouw, klimaatbossen en zonneweides. Dit biedt extra kansen voor natuurherstel door afname van de milieudruk en vergroting van het areaal geschikt leefgebied. Die overgangszones bieden ook kansen voor woningbouw, zegt Folkert desgevraagd. ‘Natuurgebieden liggen in het algemeen niet aan de stadsranden, maar er zijn wel plekken in Nederland waar stad en natuur samenkomen. Dan is woningbouw combineren met natuur ook een mogelijkheid.’ In dat geval spelen gemeenten ook een belangrijke rol bij het natuurherstel. ‘Aan de stadsranden komen alle overheidslagen samen,’ zegt Folkert.