Dit is een voorpublicaties uit vakmagazine NGinfra 2, juni 2020.

Vanaf het begin van de coronacrisis nam het gebruik van de transportinfrastructuur zienderogen af. Van Wee: 'Vooral de luchtvaart is dramatisch afgenomen. Maar ook het gebruik van het openbaar vervoer. Dat heeft natuurlijk te maken met de beperkingen van 1,5 meter, evenals met het feit dat je in een afgesloten ruimte dicht op elkaars lip zit. Doordat bedrijven hun deuren sloten en particulieren niet naar uitgaansgelegenheden, familie en vrienden konden, zag je daarnaast ook een forse afname in zakelijk en privéverkeer. Bij het wegverkeer zie je meteen effect. Alleen al als je het topje van de ijsberg afhaalt, verdwijnt de hele berg aan files. Snelwegen waren nagenoeg uitgestorven in het begin van de crisis. Ga je van bijvoorbeeld 2.000 naar 1.800 auto’s op een rijstrook van een snelweg waar normaal vaak files staan, dan is de kans groot dat alle files verdwijnen. Die grens is niet keihard, en hangt van vele factoren af. Zoals het weer, het wegdesign - denk aan op- en afritten, gereden snelheden, en de verkeerssamenstelling. Waar die grens ligt, is onderzoekstechnisch dan ook erg interessant als je het fileprobleem wilt aanpakken. Vandaar ook dat veel initiatieven om files te verminderen, zich op de effecten van een relatief beperkte afname van het verkeer richten.'

Besluiten ten faveure van fietsen en lopen

Dat dat het mechanisme was, was eigenlijk al bekend, zegt Van Wee. 'Maar dat is tijdens de coronacrisis nog eens bevestigd.' De hoogleraar ziet ook dat gemeenten positieve besluiten namen ten faveure van lopen en fietsen. 'Dat ten opzichte van de auto. Ook omdat het recreatieve gebruik van loop- en fietspaden toenam en bestuurders van gemeenten daarin een kans zagen.'

'Bouwen aan infrastructuur is ook gewoonweg een economische stimulans'

De Rijksoverheid, met Rijkswaterstaat voorop, haalde onderhoud aan de wegen naar voren. 'Een uitstekende strategie', stelt Van Wee. 'Het mes snijdt aan meerdere kanten. Je hebt economisch gezien geen schade van het feit dat automobilisten een langere reistijd hebben. Daarnaast kun je ongestoord doorwerken, waardoor het project minder lang duurt. Ook dat beperkt de economische schade. Als laatste: bouwen aan infrastructuur is ook gewoonweg een economische stimulans.'

Is het effect blijvend?

Omdat medewerkers van organisaties massaal thuiswerkten, steeg het ICT-gebruik. 'We hebben gezien dat heel veel activiteiten online kunnen plaatsvinden en ook op een goed niveau doorgang kunnen vinden. De grote vraag is of dat effect blijvend is. Ook of het blijvend een effect heeft op de mobiliteit van Nederlanders. Nu is er door een promovendus van ons literatuuronderzoek gedaan naar het effect van disrupties op de mobiliteit. Denk bij disrupties onder meer aan de economische crises die we in het verleden hebben gehad. We zagen daarbij dat de effecten op het mobiliteitsgedrag beperkt waren. We zagen wel enig effect, maar er was geen sprake van een groot blijvend effect. Dat komt vooral omdat er meer aspecten dan alleen de crisis meespelen bij het mobiliteitsgedrag. De attitude van mensen, het inkomen, maar ook de sociologische en economische achtergrond bepalen het reisgedrag.'

Positief of negatief over online?

Wie beweert dat digitaal het nieuwe normaal is, kan dus bedrogen uit komen. 'Dat hangt namelijk ook af van het feit of jij een positieve of een negatieve ervaring met die online samenleving hebt gehad of niet. Duidelijk is wel dat, als je emotioneel positief bent beïnvloed, je waarschijnlijk vaker naar het digitale middel grijpt. Nu zag ik wel dat veel mensen positief waren over het gebruik van digitale communicatiemiddelen, maar ik hoorde ook dat Nederlanders verlangen naar fysieke ontmoetingen. Het is dus geen uitgemaakte zaak dat dit een blijvend effect heeft op het mobiliteitsgedrag. Daarbij komt dus dat eerdergenoemde onderzoek. Mobiliteitsgedrag is nog altijd gewoontegedrag. Je zou zelfs kunnen redeneren dat meer mensen in de auto stappen omdat ze geen zin hebben in het mondkapje in het openbaar vervoer. Of angstig zijn voor corona in het openbaar vervoer. Of omdat het openbaar vervoer alleen gebruikt mag worden als dat echt nodig is.'

Luchtvaart wordt bevoordeeld

Van Wee zegt dat hij geen viroloog is. 'Maar ik weet wel dat het makkelijker is om het gebruik van vervoermiddelen zoals de trein of het vliegtuig stop te zetten, dan om deze weer open te zetten. Daarbij speelt ook de duivelse keuze tussen wat we maatschappelijk en economisch belangrijk vinden en wat we rechtvaardig vinden. Dat zie je bijvoorbeeld bij de luchtvaart en het feit dat het economisch rendabel moet zijn om een vliegtuig de lucht in te sturen.' Van Wee hekelt het feit dat de luchtvaart forse steun van overheden krijgt. 'Er was al geen heffing van btw op vliegtickets en al geen belasting op kerosine. Nu krijgen ze nog steun toe ook. Er is geen sector die zo wordt bevoordeeld. Het valt te overwegen heffingen op vliegen in te voeren, juist in deze periode waarin de luchtvaart financiële steun van de overheid krijgt.'  

Toch wel weer op vakantie

Met het vakantieseizoen voor de deur, verwacht Van Wee dat Nederlanders “toch wel weer” op vakantie naar het buitenland gaan. 'Vrachtverkeer had weinig last van de grenzen, ook middenin de coronacrisis. Maar particulier verkeer natuurlijk wel. Dat komt weer volop op gang, is mijn verwachting.  Alhoewel er ook genoeg Nederlanders in eigen land op vakantie gaan. Kortom, al met al verwacht ik geen grote schok in het mobiliteitsgedrag. Mensen vervallen al gauw in hun oude patronen.'