Doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de aanpakken die worden gehanteerd in verschillende pilotprojecten en cases. Tegelijkertijd willen de betrokken partijen input krijgen om hun eigen rol in die projecten beter in te vullen.
Voor het onderzoek zijn acht cases bestudeerd. Gemiddeld lopen deze projecten al tweeënhalf jaar. Toch zijn er nog weinig tastbare resultaten te melden. Waarom gaat dat niet sneller? Volgens Kjell- Erik Bugge, lector Ontwikkeling Werklocaties aan de Saxion Hogeschool en eindverantwoordelijk voor het onderzoek, is op die vraag niet altijd een eenduidig antwoord te geven. ‘Zonder goede doelen vooraf kun je niet goed sturen, maar wat doe je als een proces juist moet leiden tot commitment voor doelen? Een tweede uitdaging: Er bestaat een “verantwoordelijkheidshiaat” en iedereen en niemand vult dat.’
Versnellen
Resultaat van het onderzoek zijn een aantal aanbevelingen. Zo wijzen de auteurs op het belang van de trekkers van projecten. Veelal ontbreekt een goed profiel en instrumentarium, waardoor zij hun aanjaagrol niet goed kunnen invullen. Ook pleiten de opstellers van het rapport voor een goed onderbouwde strategiemix voor bedrijfsgebonden- en collectieve maatregelen en koppel-kansen. Een derde aanbeveling is het werken met een realistische prognose voor de resultaten van projecten en processen. Daarna kan worden gekeken wat nodig is om die processen te versnellen.
De onderzoekers komen tot vier conclusies.
1. Er is tot nu toe vooral proceseffectiviteit.
Hoewel energieprestatieverbeteringen op een aantal terreinen nog uitblijven, zijn er wel belangrijke keuzes gemaakt en processtappen gezet richting inhoudelijke focus, onderbouwd inzicht in kansen en investeringsbereidheid en businesscases.
2. Gebrek aan energieprestatiedoelstellingen en investeringen door individuele ondernemers laat weinig mogelijkheden voor sturing op resultaten en doorlooptijd.
In geen van de onderzochte casussen zijn vooraf concrete doelen met betrekking tot gerealiseerde energie-effecten gesteld. Het succes is hierdoor in alle gevallen sterk afhankelijk gemaakt van een vooraf onbekende investeringsbereidheid bij de individuele ondernemers in maatregelen.
Volgens Bugge is dat niet altijd verstandig. ‘Laat de illusie los van ondernemers die de brede maatschappelijke doelen in de energietransitie willen omarmen. Ondernemers hebben primair verantwoordelijkheid voor continuïteit van hun bedrijf. Energie is te goedkoop om grote inspanningen te kunnen verwachten. Zij investeren vaak wel in de energietransitie, maar doen dat altijd vanuit bedrijfsbelangen en soms gewoon omdat ze zich betrokken voelen bij duurzaamheid.’
3. Een centrale trekker van de energietransitie op bedrijventerreinen ontbreekt.
De optelsom van taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen voor effectiviteit, continuïteit, integraliteit en doorlooptijd in een proces is lang niet altijd 100 procent. Dat zit de voortgang van de energietransitie in de weg.
4. Succes is sterk afhankelijk van de lokale situatie en inbedding.
Zeker in meer procesgerichte aanpakken is er geen “silver bullit”. De aanpak die op de ene locatie werkt, hoeft ergens anders niet tot succes te leiden. Het uitwisselen van lessen en ervaringen helpt, maar het effectief werken in een lokale situatie met de betrokken partijen betekent altijd “copy – adjust – paste” waar voldoende aandacht moet zijn voor de adjust-stap.
‘Dé mirakeloplossing bestaat niet’, zegt Bugge. ‘Het blijft ploeteren en maatwerk leveren. Geen enkele van de voorgaande do's en do not's is heilig, maar ze bieden wel handvatten voor het bouwen van procesontwerpen en het managen of ondersteunen van processen.’
Nieuwe Energie Overijssel
De alliantie Nieuwe Energie Overijssel is een samenwerkingsverband van VNO-NCW Midden en MKB Nederland-Midden, gemeente Zwolle, gemeente Hengelo, Natuur en Milieu Overijssel, Enexis, Bio-energiecluster Oost Nederland, de waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vechtstromen en provincie Overijssel.