Ingezonden door Bas van de Griendt, programmamanager bij NRP voor het programma #NRPcirculair.
Dat is één van de belangrijkste uitkomsten van een recent verschenen onderzoek van W/E Adviseurs in opdracht van vier Bossche woningcorporaties: Mooiland, BrabantWonen, Zayaz en JOOSt. Het onderzoek vloeit voort uit het duurzaamheidsakkoord dat de gemeente ’s Hertogenbosch met alle Bossche corporaties in 2018 afsloot. In dit akkoord maakten de partijen prestatieafspraken over onder meer energieprestaties, klimaatmaatregelen en circulariteit voor de sociale woningbouw in de Brabantse hoofdstad.
Eén van de doelen van dat akkoord is het inzichtelijk maken van niet alleen alle bouwstoffen- en materiaalstromen, maar ook de milieu-impact van de complete vastgoedportefeuille en alle vastgoedactiviteiten van de gezamenlijke corporaties. Dus niet alleen nieuwbouw, maar ook onderhoud, renovatie en transformatie en sloop.
Eye-openers
Op vier juni organiseerde het Nationaal Renovatie Platform (NRP) een webinar waar verslag werd gedaan van het onderzoek. Lennart Zwijsen van corporatie Mooiland vertelde over de aanpak en doelstellingen van het onderzoek en Dora Vancso van W/E Adviseurs deed verslag van de onderzoeksuitkomsten.
Om met de uitkomsten te beginnen: die hebben de onderzoekers verbaasd, zo bleek bij de bijeenkomst. Zeker wanneer je een vergelijking maakt tussen nieuwbouw en bestaande bouw, en daarbij een onderscheid maakt tussen onderhoud en renovatie. Wanneer je namelijk alle materiaalstromen op één grote hoop veegt, dus nieuwbouw, renovatie en onderhoud tezamen, dan vertegenwoordigt beton veruit de grootste hoeveelheid materiaal.
Zowel de in- als uitgaande materiaalstromen bestaan voor meer dan 60 procent uit beton. Maar als het om de milieu-impact gaat, dan neemt beton ‘slechts’ een kwart (23,1 procent) voor haar rekening. Het grootste aandeel (27,1 procent) is namelijk toe te schrijven aan staal. En dat terwijl staal nog geen 2 procent van de ingaande en slechts 1,5 procent van de uitgaande materiaalstromen vertegenwoordigt.
Die verschillen zijn nog opvallender wanneer je een uitsplitsing maakt naar activiteit. Dan speelt beton nauwelijks nog een rol. In hoeveelheden domineren dan grind bij onderhoud en gips bij renovatie, maar de milieu-impact ervan is nihil. Die wordt vooral bepaald door glas en door metalen; niet alleen staal, maar vooral ook koper en aluminium. Daarmee zou je bij onderhoud en renovatie je aandacht op heel andere materialen moeten richten dan bij nieuwbouw, waar het vooral beton is wat de klok slaat.
Routekaart
Voor de Bossche corporaties vormen de uitkomsten van dit onderzoek een eerste aanzet voor het opstellen van een circulaire routekaart. Daarmee gaan ze aan de slag voor het (her)inrichten van hun bedrijfsprocessen voor onderhoud, renovatie, nieuwbouw en sloop. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze projecten voortaan anders kunnen materialiseren. Het rapport biedt in ieder geval genoeg aanknopingspunten voor een goed gesprek met co-makers en leveranciers. Bovendien kan het ertoe leiden dat corporaties eerder geneigd zijn te kiezen voor herbestemmen of transformeren, dan voor sloop-nieuwbouw. Al spelen daarbij natuurlijk nog tal van andere argumenten mee dan alleen milieukundige overwegingen.
Laaghangend fruit
Wat het onderzoek vooral geeft zijn handvatten voor de praktijk. Denk aan dakbedekking van citumen in plaats van bitumen, ofwel circulaire bitumen daken. Of kiezen voor houten in plaats van aluminium kozijnen. Of nog beter: kozijnen vaker herstellen in plaats van ze domweg vervangen.
De meeste winst echter, zo laat ook dit onderzoek zien, valt te behalen door eenvoudigweg de levensduur van corporatiewoningen te verlengen. Daarbij zou je dan vooral moeten kijken naar glasvervanging en de toepassing van metalen in installaties. Niet vanwege de hoeveelheid materiaal, maar omwille van de milieu-impact ervan. Dat is ook belangrijk met het oog op ingrepen die nodig zijn voor van de energietransitie. Energie en materialen moet je daarom integraal afwegen. Dit onderzoek laat zien hoe die twee samenkomen.