Het kabinet streeft ernaar samen met gemeenten, corporaties en andere betrokken partijen voor uiterlijk 1 januari 2022 10.000 extra woonplekken met de benodigde begeleiding te realiseren voor dak- en thuisloze mensen. Dat is een van de centrale doelstellingen van de brede aanpak van dak- en thuisloosheid van staatssecretaris Blokhuis (VWS), minister Ollongren (BZK) en staatssecretaris Van Ark (SZW).

De aanpak richt zich op het voorkomen van dak- en thuisloosheid, het vernieuwen van de maatschappelijke opvang en het organiseren van een zo snel mogelijke doorstroom naar een zelfstandig woonplek met begeleiding. Eerder werd al bekend dat er € 200 miljoen beschikbaar is voor de begeleiding van dak- en thuisloze mensen.

‘Doorbraak’

Staatssecretaris Blokhuis: ‘Het aantal dak- en thuisloze mensen in Nederland is onacceptabel groot. We komen woonplekken en begeleiding voor deze groep tekort, de coronacrisis heeft dat nog maar eens pijnlijk duidelijk gemaakt. Met deze 10.000 extra woonplekken en € 200 miljoen voor begeleiding maken we een goede start met een echte oplossing voor deze kwetsbare groep mensen. Deze aanpak moet een doorbraak vormen in een systeem dat vastzit. Ook voor de langere termijn moet er een omslag plaatsvinden, waarbij niet opvang maar wonen, met de benodigde begeleiding, het uitgangspunt is. Alleen als er echt geen andere mogelijkheid is verblijven mensen in de opvang, maar nooit langer dan drie maanden.’

Omslag in opvang

het kabinet zet ook in op het vernieuwen van de maatschappelijke opvang. Concreet betekent dit bijvoorbeeld het ombouwen van grote slaapzalen naar één- en tweepersoonskamers en op termijn het afbouwen van het aantal opvangplekken. Dat laatste kan pas als de doorstroom vanuit de opvang naar voldoende woonplekken met begeleiding goed op gang is gekomen. Daarnaast moet in de opvang ook aandacht zijn voor begeleiding op maat, dagbesteding en de inzet van ervaringsdeskundigheid, stelt het kabinet.

Preventie

Preventie heeft een nadrukkelijke plek in dit plan. Zo wil het kabinet het aantal huisuitzettingen als gevolg van schulden verder terugdringen. Ook wordt gestimuleerd dat gemeenten afspraken maken met woningcorporaties, zodat er voldoende woonplekken beschikbaar zijn voor mensen die uitstromen uit bijvoorbeeld detentie, een GGZ-instelling of de jeugdzorg.