Het RIVM meldde onlangs dat mensen het steeds moeilijker vinden anderhalve meter afstand te houden. Terwijl velen inmiddels het belang ervan wel zullen weten. Kunt u die ogenschijnlijke tegenstrijdigheid verklaren?

‘Mensen weten over het algemeen dat het belangrijk is om afstand te houden. Tegelijkertijd lijkt het virus de laatste tijd beter onder controle en is de angst voor besmetting dus afgenomen. Mensen zijn daardoor minder gemotiveerd om afstand te houden. Die motivatie is echter cruciaal, omdat afstand houden tegen bestaande gewoontes indruist. Dit betekent dat men zich moet concentreren en inspannen om automatische gedragspatronen te onderdrukken, zeker nu de publieke ruimte drukker wordt.’

Past de ene persoon zich gemakkelijker aan dan de ander?

‘Dat is een interessante vraag. Gedragsverandering vergt inspanning en is daarom alleen succesvol wanneer mensen hier ook sterk toe gemotiveerd zijn. Voor sommige mensen wegen de nadelen van de anderhalvemeter-maatregel echter zwaarder dan de voordelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan jongeren die enerzijds een sterke behoefte hebben aan sociaal en fysiek contact met leeftijdsgenoten, en anderzijds weinig kans hebben op complicaties ten gevolge van het coronavirus.’

‘Over het algemeen zijn we gevoeliger voor de gevolgen van gedrag op de korte termijn’

‘Naast motivatie spelen cognitieve besluitvormingsprocessen ook een belangrijke rol. Mensen zijn over het algemeen gevoeliger voor de gevolgen van hun gedrag op de korte termijn (bijvoorbeeld sociale nabijheid) dan die op de lange termijn (gevaar van besmetting). Dat geldt bij bepaalde (impulsieve) mensen nog sterker dan bij anderen. Uiteindelijk moet de oude gewoonte van elkaars nabijheid opzoeken vervangen worden door een nieuwe gewoonte. Onderzoek op dit gebied suggereert dat de een meer moeite heeft met het doorbreken van oude, automatische patronen dan de ander. Met andere woorden: sommige mensen zijn meer gewoontedieren dan anderen.’

Waarom niet 'social distancing'?
In de context van corona wordt vooral gesproken over social distancing. Vanwege het belang van sociaal contact, juist in deze tijd, gebruikt onder meer de WHO de term physical distancing. De Wit sluit zich daarbij aan. 'Omdat fysieke afstand géén sociale afstand moet worden.'

Wat is ervoor nodig om structureel je gedrag aan te passen?

‘Om het gedrag structureel aan te passen is het essentieel dat wij van het houden van anderhalve meter afstand een nieuwe gewoonte maken door dit consistent uit te voeren. Te veel uitzonderingen maken op de regel betekent dat het nooit helemaal op de automatische piloot zal gaan. Aanpassen kost aanvankelijk wel meer moeite, maar uiteindelijk zal het op die manier steeds minder concentratie en inspanning vergen.’

Gemeenten en ondernemers denken na over hoe ze de openbare ruimte ‘coronaproof’ kunnen maken. Het sturen van mensen is hierbij een belangrijk onderdeel, zoals het stimuleren van looprichtingen met pijlen op de vloer. Is er kennis uit de gedragswetenschap die lokale beleidsmakers, denk aan mensen bij gemeenten die zich bezighouden met de inrichting van de openbare ruimte, hierbij kunnen toepassen?

‘Deze vorm van gedragsbeïnvloeding wordt ook wel nudging genoemd. Door de omgeving aan te passen, bijvoorbeeld met duidelijke bewegwijzering of kaders, wordt het gedrag van mensen beïnvloed. Als dit goed ingezet wordt, dan kan het mensen helpen om – zonder daar veel over na te hoeven denken – afstand van elkaar te houden. Andere nudges zijn bijvoorbeeld posters die mensen herinneren aan de risico’s voor zichzelf of voor hun kwetsbare medemens.'

‘Enkel een oproep tot afstand houden volstaat niet’

'Dergelijke nudges werken het beste als ze goed aansluiten bij de motivatie en overtuigingen van mensen. Beleidsmakers die de openbare ruimte ‘coronaproof’ willen maken zouden er goed aan doen te rade te gaan bij gedragswetenschappers op het gebied van nudging, keuze- en gewoontegedrag. Het coronavirus en de anderhalvemeter-samenleving creëren natuurlijk wel een unieke uitdaging, en daarom is het ook belangrijk om nieuw onderzoek op dit gebied te stimuleren.’

Kun je ervan uitgaan dat mensen de oproep om afstand te houden in acht houden? Of zijn onze gewoontes dusdanig ingeprent dat we hierin sturing nodig hebben?

‘We hebben een hele sterke gewoonte om elkaars nabijheid op te zoeken, dus het houden aan de anderhalvemeter-maatregel kost ons moeite. Een oproep tot afstand houden volstaat dan ook niet. Corona-boetes zijn één manier om de regel te handhaven, en dat motiveert mensen natuurlijk wel. Tegelijkertijd wil je deze zo spaarzaam mogelijk inzetten, want het leidt onvermijdelijk ook tot weerstand en onvrede. Een vriendelijker en meer acceptabel alternatief voor corona-boetes is het aanbrengen van nudges.’

Wordt afstand houden op termijn gemakkelijker?

‘Afstand houden wordt sowieso gemakkelijker als we het maar lang genoeg volhouden. Daarnaast is het belangrijk dat we met creatieve oplossingen komen om ervoor te zorgen dat fysieke afstand zo min mogelijk negatieve gevolgen heeft. Zo moet fysieke afstand geen sociale afstand worden. Als het in de anderhalvemeter-samenleving mogelijk is om bevredigende interacties te hebben met vrienden en familie, maar ook bijvoorbeeld om te functioneren op werk en leuke uitjes te ondernemen, dan houden mensen het natuurlijk langer vol.’

U bent verbonden aan het Habit Lab. Wordt daar nu ook onderzoek gedaan naar de invloed van corona?

‘Aan het Habit Lab wordt onderzoek gedaan naar gewoontegedrag en gedragsverandering. In deze tijd wordt – in samenwerking met collega’s aan de Universiteit van Amsterdam – onderzoek gedaan naar de invloed van de coronapandemie op het gewoontegedrag en welzijn van burgers, en specifiek van de kwetsbare groep van ouderen. Onderzoek en inzichten op het gebied van gewoontegedrag kunnen gedurende deze periode een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie over gedragsbeïnvloeding in de anderhalvemeter-samenleving, maar ook bijvoorbeeld aan effectieve gedragsinterventies voor gezonde leefstijlgewoontes. Denk hierbij aan digitale gewoontes zoals gamen en social media, die bij veel mensen zijn geëscaleerd gedurende de lockdown.’

Sanne de Wit is gedragswetenschapper en universitair hoofddocent aan de afdeling Klinische Psychologie van de Universiteit van Amsterdam (www.habitlab.nl). Het RIVM-bericht waar in dit artikel naar verwezen wordt vindt u hier.