Ulrike Leone, Pixabay

16 procent meer hernieuwbare energie in 2019

Aandeel hernieuwbare energie 5 procent onder doelstelling

In 2019 werd 16 procent meer energie uit hernieuwbare bronnen gebruikt dan het jaar ervoor. Het energiegebruik uit onder meer zonnepanelen, windenergie en biomassa komt daarmee op 8,6 procent van het totale verbruik, een toename van 1,2 procent ten opzichte van 2018. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.

Het verbruik van biomassa nam in 2019 met 15 procent toe naar 106 petajoule. Volgens het CBS werd in 2019 meer biodiesel en -benzine gebruikt (een toename van 24 procent). Daarnaast stookten kolencentrales meer biomassa mee; ruim drie keer zoveel als in 2018. Het gebruik van zonne-energie steeg vorig jaar 37 procent naar 20 petajoule, het gebruik van windenergie 7 procent naar 39 petajoule.

Vorig jaar was biomassa goed voor 5,06 procent van het bruto eindverbruik. Bij windenergie was dit 1,85 procent en zonne-energie 0,94 procent. Minder dan een procent bestaat uit overige energievormen: aardwarmte, waterkracht, buitenluchtenergie of bodemenergie.

(Tekst loopt verder onder de afbeelding)

Gebruik van wind- en zonne-energie (bron: CBS)

Van het totale energieverbruik in 2019 bestond 8,6 procent uit hernieuwbare energie. In 2018 was dat 7,4 procent, in 2017 6,6 procent. Binnen Europa is afgesproken dat van het totale energieverbruik in Nederland in 2020, 14 procent duurzaam opgewekt moet worden. Dat Nederland die doelstelling waarschijnlijk niet haalt, gaf het Planbureau voor de Leefomgeving vorig jaar al aan in haar publicatie Klimaat- en Energieverkenning 2019. Het PBL verwacht dat in 2020 het aandeel hernieuwbare energie 11,4 procent bedraagt. In 2030 zal dit zijn toegenomen tot 25 procent. Een van de doelstelling binnen het Energieakkoord, namelijk een aandeel van 16 procent hernieuwbare energie in 2023, zou waarschijnlijk wel gehaald worden.

Dit bericht delen via:

Gerelateerde artikelen