Door Ilona Bos, Josia Brüggen en Frederieke Weel. Zij deden onderzoek naar de communicatie bij de ‘Lob van Gennep’ in het kader van hun master Journalistiek & Media aan de Universiteit van Amsterdam. Dit is een verkorte versie van het artikel in ROm 5, mei 2020. ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Word abonnee.
Begin september barst de bom in vijf Noord-Limburgse dorpen als de informatiefolder ‘Lob van Gennep’ hun deurmat raakt. Veel bewoners horen voor het eerst dat hun huis in een ‘speciaal gebied’ staat. Een waterbergingsgebied. Of zoals bewoners zeggen: ‘een badkuip’. Bij extreem hoogwater van de Maas overstroomt dit gebied - dat ruim 7000 inwoners telt – om te voorkomen dat het stroomafwaarts bij steden als Den Bosch niet voor overstromingen zorgt.
Voor bewoners betekent dat natte woonkamers, modderstormen en lege dorpen. Ze zijn boos, omdat ze niet wisten dat ze in waterbergingsgebied wonen én omdat wettelijk is vastgelegd dat iedereen die hier na 1996 een huis bouwde - zo’n zeshonderd huishoudens - géén schadevergoeding ontvangt bij een overstroming. Ook dat wisten veel Noord-Limburgers niet.
Waterkerende instroomvoorziening
De stuurgroep van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten en drie provincies boog zich de afgelopen twee jaar over dit project, waar 160 miljoen voor is gereserveerd. Op dit moment verkennen ze drie opties: een reguliere dijkverhoging, verbindende dijken met drempel(s) en verbindende dijken met een schuif, een waterkerende instroomvoorziening. Eind 2021 valt een definitieve beslissing.
Voor de eerste twee opties geldt de wettelijke waterveiligheidsnorm met een overstromingskans van eens in de 300 jaar. De schuifoptie is veiliger, met een kans van eens in de 3.000 jaar. Het houdt het hoge water langer buiten, maar zodra de minister van Infrastructuur en Waterstaat op de denkbeeldige knop drukt om de schuif te openen, krijgt het gehele gebied natte voeten.
‘Het blijft een kansberekening’, zegt Jeroen Aerts hoogleraar water- en klimaatrisico’s aan de VU. ‘De kans op een overstroming gaat vanwege klimaatverandering alleen maar toenemen. Het kan zelfs volgend jaar al gebeuren.’ Zo kende dit gebied in de vorige eeuw een overstromingskans van eens in vijftig jaar. Toch was het raak in 1984, 1993, en 1995. Drie keer in elf jaar.
’Bergend regime’
Na die overstromingen legt het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier 1996 vast waar Nederlandse rivieren de ruimte moeten krijgen. Een aantal laaggelegen gebieden in Limburg krijgen de doopnaam ‘waterbergend rivierbed’ of ‘waterbergend winterbed’, zoals in sommige overheidsdocumenten staat. De Lob van Gennep is geboren.
Omdat dit gebied nu volgens de wet onderdeel van de rivier is, gelden er voor het platteland - de groene kleur (afbeelding 1) - bouwrestricties. Wil je hier bouwen, dan moet je een vergunning bij Rijkswaterstaat aanvragen en elders een even groot gebied compenseren. Bewoners in de gele gebieden, de dorpen, hoeven dit niet.
Hier gaat het voor het eerst mis in de communicatie van de gemeente. Want of het nou gaat om gele of groene inkt, in beide gevallen woon je in waterbergingsgebied en geldt de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen uit 1998. Bouw óf verbouw je na april 1996 een huis in een winterbed, zoals de wet letterlijk stelt, dan heb je géén recht op een schadevergoeding bij overstroming.
Maar alleen de bewoners van het platteland kunnen de dubbelbestemming ‘bergend regime’ terugvinden in hun bestemmingsplan en uit de toelichting afleiden dat ze géén recht hebben op schadevergoeding. Voor de dorpsbewoners, het merendeel van de bevolking, is deze informatie niet makkelijk te vinden het bestemmingsplan.
Afbeelding 1: Meest recente kaart uit Beleidsregels grote rivieren 2015. Het groene gebied is het bergend regime. Bron Ministerie van I&W.
‘Op de hoogte’
De overheid ondernam een aantal pogingen om de zevenduizend inwoners te informeren. In 1996 organiseerde Rijkswaterstaat een bijeenkomst om hen in te lichten over de nieuwe naam en functie van het gebied. Slechts vijftig bewoners kwamen opdagen. In 1997 stond de beslissing in de Staatscourant, in 1998 publiceerden de gemeenten in huis-aan-huisbladen, in 2015 was er wederom een informatiebijeenkomst met Rijkswaterstaat en in 2016 publiceerde de gemeente driemaal over de Lob van Gennep in de dorpskrant.
Maar in de dorpskrant staat foutieve informatie. De Lob van Gennep wordt aangeduid als gebied tussen Milsbeek, het Reichswald en Ottersum. De dorpen blijven in deze beschrijving gespaard van het water. Wederom kunnen de dorpsbewoners niet weten van hun lot. Later gebeurt dit nog een keer, in de ontwerp-omgevingsvisie Gennep van mei 2019. Als de projectvoorbereidingen al volop in gang zijn gezet. Inmiddels is dit gecorrigeerd.
Dan zijn er de waarschuwingsbrieven, gericht aan burgers met bouwplannen. In ieder geval is één brief uit 1999 gevonden, ondertekend door de toenmalige burgemeester en verstuurd aan een dorpskernbewoner: ‘U wilt hier bouwen? Let op! U bouwt in een ‘speciaal’ gebied en hebt geen recht op schadevergoeding bij hoogwaterschade.’ De exacte aantallen van deze verzonden brief zijn niet bekend.
Voor bewoners op het platteland is het bestemmingsplan, zoals eerder besproken, het derde mogelijke signaal. Als je dit bij elkaar optelt, krijg je de indruk dat veel bewoners op de hoogte moeten zijn. Maar dat blijkt niet het geval.
Waarschuwingsbrief
Volgens de huidige wethouder Rob Peperzak ontvangen alleen lagergelegen delen in de dorpskernen zo’n brief. ‘De huizen die hoger liggen, zullen geen last hebben van het water.’ Maar deze verklaring blijkt ongefundeerd.
Die waarschuwingsbrief zwerft als een geest door de dorpen. Niemand weet preciés wie hem wel of niet kreeg. Bij een rondvraag onder (oud-)wethouders, die de afgelopen veertien jaar ruimtelijke ordening in de portefeuille hadden, kenden drie van de vier de brief. Sommigen ontvingen hem zelf ook en gingen er daarom vanuit dat vergunningverleners die altijd meestuurden. ‘Ik werkte tachtig uur, dan kan ik dit niet voor elke bouwvergunning gaan checken’, zegt oud-wethouder Jan Welles. Ook Peperzak kan het mysterie van de brief niet verklaren. ‘Het moet bij de vergunningverstrekking fout zijn gegaan. Of bewoners zijn het papier kwijt. Maar het is uitermate slordig dat onze gemeente niet goed heeft geïnformeerd.’
En inderdaad, de huidige vergunningverlener van de Gemeente Gennep heeft die waarschuwingsbrief nog niet eerder gezien. Zij en haar collega Jelmer Hasper, jurist en klantadviseur, wisten niet dat bewoners die na 1996 bouwen, geen schadevergoeding krijgen.
Opvallend is dat bijna alle (oud-)wethouders de brief kennen, maar niemand het duo vertelt over de wet óf brief. ‘Iedere stuurgroepvergadering probeerde ik duidelijkheid te krijgen over de schadevergoeding en de plannen’, zegt Welles. ‘En ik zei: deel dit met de bewoners.’ Maar ook hij hoort pas op de informatieavond in september over de strikte scheiding van de wet: vóór en ná 1996.
Onvolledige informatie
Uiteindelijk publiceert de gemeente in 2016 een artikel in de dorpskrant, waar voor het eerst de ‘Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen’ opduikt. Alleen rept de gemeente met geen woord over de belangrijkste passage van de wet - ‘Dat bewoners bouwen op eigen risico na 1996 én geen schadevergoeding ontvangen bij overstroming’ - en de dorpskernbewoners worden niet genoemd in het artikel. Zij blijven onwetend, want ook twee van de vier makelaars in de gemeente Gennep vinden dat het niet aan hen is om te informeren over de speciale functie van het gebied. ‘De kans is zo klein dat het overstroomt’, zegt Makelaardij Twan Poels. ‘Het is anders wanneer er asbest is of muizen rondlopen.’ Maar de Nederlandse Vereniging Makelaars (NVM) is stellig: ‘Als de informatie bekend is bij de makelaar, móeten zij dit vermelden. Hoe klein het detail ook lijkt.’
Zelfs op het platteland, waar na 1996 zo’n 45 aanvragen bij Rijkswaterstaat binnenkwamen en bewoners de waterbergende functie kunnen lezen in hun bestemmingsplan, gaat de informatieverstrekking soms fout. ‘Ik kan bijna spugen op die schuif. Zo dichtbij komt die te liggen’, zegt Daphne Heijmans. Zij en haar man Marcel verbouwden in 2011 een oude boerderijschuur op het platteland en wisten van niets.
Alhoewel vandaag de dag in hun online bestemmingsplan het waterbergingsgebied staat aangegeven, ontbreekt deze aanduiding in hun papieren bestemmingsplan van 2011 en 2012. En bij gesprekken op het gemeentehuis vroegen ze toentertijd: ‘Zijn er nog bijzonderheden in deze omgeving?’ Het antwoord was: ‘Nee.’
Hun vergunningverlener verklaart daarentegen dat ze áltijd het bestemmingsplan uitprint en bewoners erop wijst dat ze in een speciaal gebied gaan wonen of bouwen. ‘Maar het is ook de taak van de burger zelf om uit te zoeken of er nog bijzonderheden zijn’, vervolgt de vergunningverlener. ‘Als gemeente kunnen we niet alle burgers over de 100.000 regelgevingen informeren, of over een varkenslucht die langs iemands huis waait.’ Zo blijft de vraag: zou het plan beter zijn ontvangen wanneer de informatieverstrekking vanaf het begin voldeed? Want, het plan biedt immers een betere veiligheid tegen overstromingen.
Wiens verantwoordelijkheid is het om informatie over de Beleidslijn en de Wet tegemoetkoming schade bij rampen met bewoners te delen? De gemeente, als eerste loket voor haar inwoners? Of, het Rijk dat dit besluit vaststelt? Geertjan Wienhoven, wethouder Mook en Middelaar, is hier heel helder over: 'Als sprake is van planologische beperkingen, vermeldt de gemeente die in haar bestemmingsplan. Maar, het is het Rijk dat een besluit neemt. Het is dan ook de taak van het Rijk om hierover te communiceren. Of het Rijk verzoekt gemeenten om dit te doen, maar dat is in deze kwestie niet gebeurd. Ik ben het overigens oneens met de ongelijke behandeling als het gaat om vergoeding van schade door hoogwater voor mensen die gebouwd hebben sinds april 1996 en als het gaat om het alleen mét vergunning van het Rijk kunnen bouwen of verbouwen in een gebied dat beschermd is door dijken. Het is en blijft vreemd dat het Rijk vergunningen afgeeft om te bouwen en vervolgens mensen uitsluit van een schadevergoeding bij overstroming. Ik zet me hier voor in om deze ongelijkheid ongedaan te maken.'