De toename van vestiging van grote distributiecentra in Nederland is een gevolg van economische dynamiek. Tegelijktijdig is de impact op het landschap groot, constateert minister Ollongren (BZK). Er is sturing nodig van de overheid om de landschapskwaliteit te bewaken en de gevolgen voor milieu, natuur, mobiliteit en infrastructuur in te perken, maar ook om ruimte te bieden aan de economie. Binnen de door de minister voorgestelde strategie voor vestiging van logistieke functies werkt het kabinet samen met de provincies aan concentratie van deze logistieke functies. Eerst op bestaande terreinen en vervolgens op knooppunten langs nationale en internationale corridors.

Noodzakelijke stap

‘Een noodzakelijke stap na het vrijwel negeren van bedrijventerreinen in de concept-NOVI’, zeggen Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio aan Fontys Hogescholen en Merten Nefs, onderzoeker bij aan de TUDelft en Vereniging Deltametropool, in een reactie. Provincies zijn al langer bezig met het aanwijzen van bepaalde clusters waar logistiek wordt toegestaan, bijvoorbeeld in het programma Goederenvervoercorridor. ‘Maar het is altijd goed als het Rijk er extra kracht op zet’, zegt Pen. ‘Anderzijds blijft het erg voorzichtig, zo niet teleurstellend, rond circulariteit en verduurzaming. Op papier klinkt het prima om meer aandacht te hebben voor het beter benutten van bestaande terreinen, maar de praktijk is dat er geen rode cent beschikbaar is om bestaande terreinen anders en beter te benutten en op te knappen. Met deze lichte beleidswijziging zijn we er nog lang niet wat betreft het structureel negeren van het belang vab bestaande terreinen.’

Verdere verdichting op bestaande locaties biedt echter lang niet overal soelaas, stelt Jordy Verhoeven, hoofd Industrial & Logistics bij vastgoedadviseur JLL. ‘De grote logistieke clusters in Noord-Brabant kampen nu al met problemen met de bereikbaarheid voor het wegvervoer. Ook hebben ze te maken met een tekort aan personeel. Met de strategie om te blijven clusteren, worden die problemen alleen maar groter.’ Volgens Verhoeven is er behoefte aan verdere spreiding in het gebied tussen de clusters. ‘Verdeeld over de provincie liggen drie grote logistiekclusters. Het zou goed zijn om te kijken of ook in de gebieden daartussen nieuwbouw mogelijk is.’

Aantoonbare behoefte

Voor nieuwe terreinen geldt dat er aantoonbaar behoefte moet zijn, schrijft Ollongren. De volgende vraag is dan hoe die behoefte gemeten kan worden. ‘Rijk en provincies bepalen samen de uitgangspunten voor deze behoefteraming. Het ministerie van EZK neemt daartoe het initiatief. Daarbij worden de logistieke sector en andere relevante partijen betrokken. Over deze aanpak maakt het kabinet dit jaar bestuurlijke afspraken met de medeoverheden in de Samenwerkingsafspraken over de NOVI. Daarbij worden de logistieke sector en andere relevante partijen betrokken.’ Uiteindelijk moeten de provincies de behoefte aan nieuwe logistieke terreinen gaan vaststellen, schrijft de minister.

‘Het klinkt allemaal logisch’, zegt Pen. Toch is er nog veel werk aan de winkel. ‘Lokale overheden beslissen nu over nieuwe logistieke locaties. Ze missen voor goede besluitvorming relevante informatie over de toegevoegde waarde van de verschillende typen logistiek en hun negatieve effecten op de omgeving. Daarnaast ontbreken criteria en benchmarks voor scherpe besluitvorming en onderhandeling, waarbij de logistieke vastgoedsector op basis van wederkerigheid en draagkracht - en die is er - investeert in omgevingskwaliteit en niet alleen de winst opstrijkt.’

Corona

De logistiekmarkt is in beweging, niet in de laatste plaats door de huidige coronacrisis. Consumenten zijn massaal overgestapt op online shoppen, waardoor logistieke dienstverleners op dit moment alle zeilen moeten bijzetten. In een wereld na corona zal die groei niet zomaar terugvallen, verwacht Verhoeven. ‘De overheid zal hierover in gesprek moeten met de sector’.

Er is ook een tweede effect van de pandemie zichtbaar, vertelt Verhoeven. ‘We zien nu in veel Westerse landen dat partijen erover nadenken om outsourcing naar lagelonenlanden terug te draaien. Kijk naar Philips, dat door protectionistische maatregelen in het buitenland moeite heeft om hier beademingsapparatuur te leveren. Of naar de problematiek rond de levering van mondkapjes. Ook voor andere productgroepen geldt dat leveranciers die dichter bij huis ter beschikking willen hebben.’

Op risico bouwen

Ontwikkelaars die snel willen inspelen op dit soort ontwikkelingen, worden door de toetsingsstap bij de provincies sterk beperkt, zegt Verhoeven. ‘Vaak kiezen zij ervoor om te bouwen “op risico”, waarbij al gebouwd wordt wanneer nog niet voor alle vierkante meters een huurder of koper is gevonden. Als de toetsing betekent dat er alleen nog gebouwd kan worden als een hal volledig verhuurd is is, lopen die projecten veel vertraging op.’

Pen en Nefs pleiten al langer voor hogere eisen aan bedrijventerreinen. Dat het Rijk de regie nu naar zich toetrekt noemen ze opvallend. ‘Dit botst met de geest van de Omgevingswet. Dus is dit het begin van het opnieuw centraliseren van de ruimtelijke ordening? Ook is het vooral een defensief beleid, gericht op het uit de hand gelopen succes van eigen stimuleringsbeleid van Mainports en Nederland Distributieland. In plaats van ruimtelijke sturing in de marge zou het Rijk zich proactief moeten richten op het realiseren van de benoemde Rijksdoelen voor 2050: zero-emission logistiek, circulaire economie en een concurrerend leef- en vestigingsklimaat. Clustering van logistieke bedrijven kan hier in bepaalde gevallen een onderdeeltje in zijn, maar er is veel meer nodig om ketens en (werk)landschappen klaar te stomen voor deze doelstellingen.'

Verduurzaming

Het kabinet ziet door het grootschalige karakter van veel distributiecentra kansen om verduurzaming een extra zetje in de rug te geven. Die verduurzaming krijgt wel een verplicht karakter. Met een aanpassing van het Besluit bouwwerken leefomgeving krijgen gemeenten mogelijkheden om bij nieuwe centra het benutten van dakoppervlak voor zonne-energie en groenblauwe daken af te dwingen. Ook onderzoekt het kabinet welke wettelijke mogelijkheden gemeenten moeten krijgen om via maatwerk in het individuele geval, indien noodzakelijk ook in de bestaande bouw, het duurzaam gebruik van het dak te kunnen verplichten, schrijft de minister.

Hoewel deze duurzame maatregelen voor nieuwbouwpanden relatief gemakkelijk toe te passen zijn, komen eigenaren en gebruikers van bestaande bouw voor grote uitdagingen te staan wanneer ze verplicht moeten verduurzamen, stelt Verhoeven. ‘Dakconstructies zijn in de meeste gevallen niet berekend op een extra belasting door zonnepanelen of waterberging. Althans, niet zonder forse extra investeringen en verbouwingen. Bij panden waar het wel kan, wordt het in sommige gevallen onmogelijk om extra voorzieningen toe te voegen, zoals een dakgebonden koelinstallatie. Maatwerk is hier inderdaad op zijn plaats.’