Beetje bij beetje worden de contouren van het stedelijk leven na corona zichtbaar. En hoewel de toekomst zich maar lastig laat voorspellen, zeker nu, lijkt het erop dat de anderhalvemeterstad een slimme stad wordt. Los van de vraag of we het als samenleving willen of er al aan toe zijn: het kan. Technologieën die ons helpen op afstand te blijven, bestaan. Ze zullen geen alomvattende oplossing bieden, maar wel een relevante rol gaan spelen. En tijdens de intelligente lockdown wennen we er snel aan. Digitalisering is juist nu urgent voor gemeenten en andere overheden.

Straatcamera’s

In de anderhalvemeterstad wordt digitale crowdmanagement - het in de gaten houden van drukte en beïnvloeden als dat nodig is - een gemeentelijke taak. Geholpen door bijvoorbeeld slimme straatcamera’s die registreren waar mensen te dicht bij elkaar komen, kan een lokale overheid een signaal afgeven aan dat publiek. Tegelijkertijd ontwikkelen verschillende bedrijven apps en apparatuur die aangeven of iemand te dicht bij je komt, wat een vorm van micro-crowdmanagement is. In beide gevallen kan een gemeente of veiligheidsregio het voortouw nemen in het gebruik van deze middelen.

Het inzetten van tools zoals camerasystemen zal ertoe leiden dat de privacydiscussie opnieuw ontbrandt en politiek wordt. Minister Hugo de Jonge had het woord corona-app nog niet genoemd, of op social media ging het al los over privacy. En met succes, want in de ideeënoproep van het ministerie van VWS werd expliciet verwezen naar de privacyvoorwaarden van de gelegenheidscoalitie Veilig tegen Corona. Dat is een mooi resultaat voor de leden van de coalitie, maar het was logischer geweest als het Rijk hier zelf al criteria had voordat de minister het idee voor de apps wereldkundig maakte.

Het zal niet de laatste discussie over ethiek zijn; ook bij bijvoorbeeld crowdmanagement moeten overheden (landelijk en lokaal) ethische en politieke afwegingen maken. Het is goed dat die discussie gevoerd wordt; de slimme stad moet wel een democratische stad zijn.

Thuiswerken

Digitalisering zal ook het werken ingrijpend veranderen. De eerste kantoren zijn al omgebouwd voor de nieuwe tijd, maar het is niet genoeg. In de anderhalvemetersamenleving is thuiswerken de norm. Het leidt tot minder volle kantoren, treinen en wegen. Dat is misschien lastig op te leggen aan bedrijven, maar als alle overheden dit al als uitgangspunt nemen, is de impact aanzienlijk, en is de kans groot dat bedrijven volgen. Maar dat kan alleen als er goede en veilige apparatuur is om thuis te werken en als die goed wordt beheerd. Technologisering wordt een kerntaak van gemeenten, provincies en rijk en zij moeten stevig investeren om de echte top-it’ers aan zich te binden. Dat lukt alleen als je voorop wilt lopen in techniek en als het werk technisch uitdagend is.

Crisis

De coronacrisis is ook een financiële crisis. Een laagconjunctuur vraagt om scherpe keuzes en data-analyse kan daarbij helpen, want meten is weten. Voor de aanbieders van producten en diensten op het gebied van dataverzameling en -analyse kunnen mooie tijden aanbreken. Uiteindelijk hebben al het geteam, gezoom en gewebex ons een stuk digivaardiger gemaakt. We wisten natuurlijk al dat we altijd verbonden zijn via het internet, deze crisis laat zien hoe belangrijk en vanzelfsprekend dat is. We zijn een online samenleving geworden en hoe langer we thuis moeten blijven, des te normaler het wordt. Dat is misschien wel de belangrijkste verandering.