Door Lucas Snaije, stadsgeograaf. Dit artikel verscheen eerder op de website van BYCS, dat zich inzet voor meer en betere fietsinfrastructuur wereldwijd.
De coronacrisis heeft steden wereldwijd stilgelegd. Voor velen van ons voelt dat overweldigend en verwarrend. Beelden van uitgestorven straten in New York City, Venetië, Madrid, Tokyo, Singapore, Bangkok en Amsterdam doen denken aan shots uit dystopische films.
Door covid-19 is fietsgebruik de afgelopen weken wereldwijd flink gestegen. Zo steeg het gebruik van deelfietsen in New York deze maand met 67 procent. Chicago en Chinese steden delen vergelijkbare statistieken. Overheden zetten ook steeds meer in op de fiets. Neem bijvoorbeeld Duitsland, dat actief campagne voert om bewoners aan het trappen te krijgen, of Parijs, waar deelfietsritjes die korter duren dan een uur nu gratis zijn.
Vervoersstromen in Nederland zijn minder sterk veranderd door de coronacrisis, doordat de Nederlandse overheid al decennialang inzet op de fiets. De laatste weken werd er vooral meer gelopen ten opzichte van vorige maand, de toename in het aantal fietsritjes volgt op de tweede plaats. Dit toont ons dat een maatschappelijk vervoerssysteem als dat in Nederland, waar actieve mobiliteit al hoog op de agenda staat, minder snel wordt verstoord door een crisis als we die nu meemaken.
Logische keus voor veerkracht
De veerkracht van een stad is de mate waarin een stedelijk systeem, met al zijn bewoners, het hoofd kan bieden aan ontregelingen. Tegelijkertijd moet de stad zich dan goed aanpassen en stappen kunnen zetten richting een duurzame toekomst.
Een overstap naar de fiets voor woon-werkverkeer, boodschappen of simpelweg plezier is in het kader van veerkracht en corona een logische keus. De fiets maakt doelgerichte beweging mogelijk, zonder dat je daarmee de gezondheid van jezelf en anderen in gevaar brengt. Fietsen is daarmee een oplossing voor zowel lichaamsbeweging als de beperkte bewegingsvrijheid die we nu ervaren. Het werkt stress-verlagend en kan het gevoel van ‘gevangen zitten’ tegengaan.
Door de stad fietsen in tijden van sociale isolatie maakt het ook mogelijk om, zoals architect Jahn Gehl het noemt, indirect en non-verbaal contact op straatniveau te onderhouden met anderen. Dat onmisbaar voor de stadsbewoner. De stad ervaren vanachter je fietsstuur gaat eenzaamheid tegen.
Eerdere crisissen
Dat mensen meer fietsen in tijden van crisis is geen nieuw fenomeen. Tijdens het de vele protesten die zich eind 2019 wereldwijd voordeden, werd ook een stuk meer gefietst. Tijdens de openbaarvervoerstaking in Parijs, afgelopen december, waren er bijna evenveel fietsen als auto’s op straat te vinden. Vergelijkbaar mobiliteitsgedrag was te zien in Santiago toen het transportsysteem van de stad werd lamgelegd door protesten.
Dergelijke toenames zijn sterk situatie-afhankelijk, maar latere rapportage toont het toegenomen fietsverkeer ook na de protesten en stakingen standhoudt. Op die manier zijn stedelijke crisissen een katalysator van ingebruikname van de fiets als dagelijks vervoersmiddel. Door de crisis wordt ontdekt dat de fiets een zowel efficiënt als plezierig alternatief is voor bijvoorbeeld de auto of het openbaar vervoer.
Betere infrastructuur
In de huidige coronatijd doet zich nog een tweede interessant fenomeen voor. Wereldwijd zetten steden grootschalige tijdelijke fietsinfrastructuur op poten. Zo wordt de ‘ciclovía’ van Bogota in Colombia, een 22 kilometer lang pad alleen toegankelijk voor fietsers, op laste van burgemeester Claudia López nu uitgebreid met een extra tijdelijke 72 kilometer. In Philadelphia in de VS zijn autoboulevards tijdelijk enkel toegankelijk voor fietsers, wat voor een toename van 471 procent in fietsverkeer zorgde. In Mexico City, Lima en New York City steken vergelijkbare initiatieven de kop op. Deze opkomende en tijdelijke crisiscartografieën waarin de fiets op de eerste plaats staat, tonen ons een glimp van hoe de duurzame stad er uit kan zien.
Plannen voor 130 kilometer aan extra fietsinfrastructuur in Mexico City. Bron: Areli Carreón
Langzamer
Stadsgeograaf Tim Cresswell stelde in 2009 al in zijn ‘Politics of Mobility’ al onze drang naar immer sneller willen aan de kaak. Hij schreef: ‘There is no perpetual motion machine and, despite the wilder prophecies of Virilio and others, things do stop.’ Hiermee hij ageert tegen de Franse stedenbouwkundige Paul Virilio en zijn concept ‘dromologie’, dat snelheid en acceleratie in de maatschappij dominant veronderstelt over traagheid.
Covid-19 onderschrijft die rejectie van immer sneller willen. De coronacrisis laat steden tot stilstand komen en zorgt voor gedwongen immobiliteit, maar de ‘trage’ fiets toont zich een sterke remedie. De fiets en de toename van haar gebruik bieden ons perspectief op een langzamer en groener stads leven. Het laat ons zien wat stedelijke mobiliteit kán zijn als de coronacrisis achter ons ligt. Laten we dat beeld met positiviteit, solidariteit en vastberadenheid vasthouden.