Automotive Campus Helmond: het belang van een campusorganisatie

Van de Dafjes uit de jaren zeventig, tot de futuristische zonneauto van Lightyear. De Automotive Campus in Helmond past in de lange traditie van automotive-gerelateerde activiteiten in de stad. In 1975 nam Volvo Car de personenautotak van DAF over. De locatie waar Volvo zich toen vestigde is nog altijd het hart van de Helmondse automobielindustrie.

De basis voor de Automotive Campus werd al gelegd in 2003, toen TNO zijn lab voor actieve veiligheidssystemen op het terrein vestigde. In 2006 besloot TNO om alle automotive activiteiten van het instituut in Helmond onder te brengen. Dit leidde uiteindelijk tot de opening van de High Tech Automotive Campus in 2009. De campus heeft een focus op smart mobility, green mobility, educatie en data.

De Automotive Campus Helmond is tot nu toe eigendom geweest van publieke en private partijen. Naast de provincie en de gemeente hebben ook een vastgoed- en een bouwbedrijf grond in eigendom. Ongeveer vijf jaar geleden constateerden zij dat het concept nog onvoldoende van de grond kwam. Publiek en privaat waren aangehaakt, maar visie en strategie waren niet goed uitgewerkt. Wat ontbrak was een dedicated campusorganisatie, zei directeur Lex Boon in zijn presentatie. Toen hij in 2017 aangesteld is hij aan de slag gegaan om een businessplan en organisatie vorm te geven. ‘Alleen al dat er elke dag iemand is, maakt al een wereld van verschil’, zei hij.

De aanwezigheid van TNO op de Automotive Campus biedt kansen voor de bedrijven die er zitten. TNO heeft de beschikking over testfaciliteiten die uniek zijn in de wereld, zoals de in 2010 geopende klimaat- en hoogtekamer. TNO werkt samen met partijen binnen en buiten de campus, bijvoorbeeld om samen productontwikkeling te doen. Ook publieke organisaties zoals de RDW zoeken de samenwerking op met TNO wanneer zij gebruik willen maken van de aanwezige kennis.

NTC: het bouwen van een community

Ook op de Novio Tech Campus (NTC) in Nijmegen is een campus met een sterke clustering van kennisintensieve bedrijven ingericht. Op het industriële complex van NXP, voorheen de halfgeleiderdivisie van Philips, kwamen enkele jaren geleden verschillende productiegebouwen leeg te staan. Tegelijkertijd was vanuit de bedrijvigheid bij onderzoeksafdelingen op universiteitscampus Heyendaal veel vraag naar ruimte voor spin-offs en commerciële initiatieven, vooral op het snijvlak van health, life sciences en hightech. In 2013 vestigden tien bedrijven zich op de campus, nu zijn dat er meer dan zeventig. Inmiddels zijn deze bedrijven goed voor ruim 3.400 banen.

Dat juist in Nijmegen een campus met een focus op gezondheid is ontstaan, is geen toeval. Door de aanwezigheid van een groot aantal bedrijven, zorginstellingen en kennisinstellingen als de Radboud Universiteit, is 30 procent van de Nijmegenaren werkzaam in deze sector.

De NTC kent een organisatiestructuur waarin NXP, provincie Gelderland, gemeente Nijmegen, de Radboud Universiteit, ontwikkelaar Kadans en ontwikkelingsmaatschappij OostNL samenwerken. Om de inhoudelijke focus op health en hightech te borgen, moeten nieuwe bedrijven en bedrijfjes die zich op de NTC willen vestigen door een ballotage. Als eigenaar van de grond laat de campus alleen ondernemers toe die passen bij het profiel van het park. Daarnaast heeft de gemeente Nijmegen in het bestemmingsplan voor de NTC opgenomen dat er alleen activiteiten met een bepaalde focus kunnen plaatsvinden.

Om de stap van werklocatie naar campus te zetten, is programmering en community-building nodig, stelde directeur Rikus Wolbers van de Novio Tech Campus tijdens zijn presentatie. Er is een structureel gefinancierd business-supportprogramma waarbinnen bedrijven ondersteuning op allerlei gebied kunnen vragen. Daarnaast zet de campus in op een goede programmering van inhoudelijke evenementen en bijeenkomsten met een meer sociaal karakter. Deze dragen bij bij aan de focus, het concept en de thematisering op een campus.

In zijn presentatie ging senior ecosysteem manager Tom Straeter van Kadans in op de manier waarop je dat als campus organiseert. De hamvraag is natuurlijk: hoe zorg je dat bedrijven hieraan willen meebetalen? Een goed programma staat dicht bij de bedrijven, en sluit aan bij inhoudelijke behoeften die er zijn. Het doel is dat bedrijven gaan inzien dat de ‘software’ op een campus bijdraagt aan hun bedrijfsdoelen.

Thor park Genk: op zoek naar identiteit

De voormalige mijnstad Genk werkt sinds de mijnen in 1987 de deuren sloten aan nieuwe verdienmodellen voor de lokale economie. Het technologiepark Thor ligt op het voormalige mijnterrein van Waterschei-Genk, waar een groot deel van de vorige eeuw steenkool werd gewonnen. De locatie is nu bezit van de gemeente Genk, die er sinds 2006 fors heeft geïnvesteerd in wegen, nutsvoorzieningen, nieuwe gebouwen en herontwikkeling van bestaand industrieel erfgoed.

Het Thorpark is nog volop in ontwikkeling en omvat naast een hoofdgebouw – het oude kantoor van de mijn doet nu dienst als congres- en evenementenlocatie – ook een incubator voor startups en scaleups, een onderzoekscentrum waar een aantal kennisinstellingen zijn neergestreken en een campus voor leerlingen, werknemers, werkzoekenden en ondernemers.

Om in de toekomst de economische rol van de stad en de regio veilig te stellen, zoekt Genk naar een nieuwe identiteit en economische focus. Die dacht de stad gevonden te hebben in campus rondom het thema energie op het Thorpark. In de praktijk valt de invulling daarvan echter tegen, zo vertelde Paul Olaerts, Afdelingshoofd Economie van de stad Genk, aan de deelnemers van de reis. Een focus op alleen energie trekt onvoldoende bedrijvigheid naar de stad, waardoor Genk nu ook wil inzetten op de innovatieve maakindustrie. Op dit moment wordt gewerkt aan een incubator voor maakbedrijven en een multifunctionele fabriek waar partijen terecht kunnen die het prototypestadium voorbij zijn maar nog niet toe zijn aan massaproductie.