Minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat vroeg de Commissie en het RIVM de stikstofberekeningen van Lelystad Airport te evalueren. Dit is gedaan naar aanleiding van de kritiek van de Raad van State op het Nederlandse stikstofbeleid en die van de Samenwerkende Actiegroepen Tegen Laagvliegen (SATL) op het milieueffectrapport. De minister heeft gevraagd om aan te geven wat dit betekent voor toekomstig stikstofonderzoek.
Volgens de Commissie en het RIVM is onterecht aangenomen dat de uitlaatgassen van vliegtuigen door verbrandingswarmte opstijgen. Zij stelden vast dat de depositie van stikstof op het beschermde natuurgebied ‘Veluwe’ daardoor te laag is berekend. Bij een berekening waarbij de uitlaatgassen niet opstijgen, is de depositie hoger dan de grens waarboven een natuurvergunning noodzakelijk is, zoals ook SATL aangeeft. Een andere conclusie is dat de effecten van vliegverkeer boven de 3.000 voet niet beter in beeld konden en kunnen worden gebracht. De effecten van het autoverkeer van en naar de luchthaven zijn in beeld gebracht volgens de regels van het toenmalige Programma Aanpak Stikstof.
De Raad van State heeft op 29 mei 2019 een streep gezet door het Nederlandse stikstofbeleid. Daarom is het nodig om stikstofemissies opnieuw te beoordelen, ook die van de grote Nederlandse luchthavens die nu geen natuurvergunning hebben. Uit de evaluatie blijkt dat er uiteenlopende en deels tegenstrijdige uitgangspunten bij rekenregels zijn. De Commissie en het RIVM adviseren de minister daarom te zorgen voor eenduidige instructies voor toekomstige stikstofberekeningen. Daarnaast wijzen zij erop dat berekeningen transparant en reproduceerbaar moeten zijn.