Door Merten Nefs en Cees-Jan Pen. Dit is een verkorte versie van het artikel in ROm 3, maart 2020. ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Word nu abonnee. Op het openingsbeeld: duurzame stadslogistiek in Amsterdamse haven, gepland voor 2021, met o.a. elektrische boten voor stadsdistributie.
Ons distributienetwerk, dat we graag beschouwen als een geoliede machine die onzichtbaar, geruisloos en naadloos op de achtergrond meedraait om ons snel en goedkoop on-demand van dienst te zijn, staat terecht volop in de belangstelling. Het advies (X)XLverdozing – minder, compacter, geconcentreerder, multifunctioneler uit 2019 van het College van Rijksadviseurs (CRa) kreeg in de media veel aandacht en versterkte de discussies over de ‘verdozing’ van het landschap, die al een tijd speelden in Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland. Moties van CDA en D66, die het kabinet net voor de kerst opriepen na te gaan hoe we de verdozing kunnen afremmen en hoe we beter kunnen sturen op de toegevoegde waarde van logistiek, werden met grote meerderheid aangenomen.
Door de huidige aandacht voor de schaal van sommige loodsen, lijken we de bredere uitdaging te missen: een toekomstproof bedrijfsecosysteem dat klaar is voor circulaire economie, goede banen en een aantrekkelijke leefomgeving. We hebben weinig geleerd van eerdere discussies over ‘verrommeling’ en ook nu wordt herstructurering van bestaande terreinen te complex bevonden.
Clustering en verduurzaming
Voor de woningbouw kijken gemeenten steeds vaker naar verouderde bedrijventerreinen met als gevolg dat werklocaties de stad worden uitgedreven naar alleen met de auto bereikbare locaties. Ondanks de Ladder voor duurzame verstedelijking zijn er nog steeds geen harde afspraken dat nieuwe terreinen niet leiden tot het kannibaliseren van bestaande terreinen. Op papier wordt dat wel beschreven.
Het genoemde CRa-advies gaat uit van meer clusteren en stapelen van logistiek, gecombineerd met andere functies, liefst op brownfields. Oftewel er is meer aandacht nodig voor de herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen. Het college signaleerde dat het huidige vraaggericht ontwikkelen gepaard gaat met een gebrek aan regie. Er is tevens te weinig zicht op de impact die verdozing heeft op landschap, stad en infrastructuur. Provincies en gemeenten staan voor de uitdaging het weinig duurzame en regionaal te vrijblijvende planningssysteem aan te pakken.
In het debat rond NOVI en Klimaatakkoord zijn bedrijventerreinen opvallend afwezig
In het debat rond de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de energietransitie waren bedrijventerreinen opvallend afwezig, constateert BrabantAdvies (2019). Ze ontbreken in het Klimaatakkoord, terwijl juist deze gebieden een groot potentieel voor transformatie en verduurzaming bezitten. TNO toont aan dat, wanneer we 250 bedrijventerreinen verduurzamen, we een totale energiebesparing realiseren van 32 petajoule (PJ). Dat is ruim 5 Mton bespaarde CO2, méér dan het sectordoel van 3,4 Mton voor de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord. Het totale energieverbruik van bedrijventerreinen en werklocaties in Nederland bedraagt in totaal bijna 700 PJ. Dat is veel meer dan het energieverbruik van alle Nederlandse huishoudens bij elkaar. Stadszaken.nl ging zelfs zo ver door te stellen dat de ‘bedrijventerreinaanpak meer loont dan de wijkaanpak’. In het verlengde hiervan nemen de circulaire ambities van bedrijventerreinen zelfs fors oe.
Black box
Te vaak wordt het debat ingestoken vanuit het meest in het oog springende: de gevel. Deze is vaak zo generiek dat het ene bedrijfspand nauwelijks van het andere is te onderscheiden: de loods als black box. De ene loods vormt een cruciale schakel in het functioneren van de regionale maakindustrie of recycling van grondstoffen. Terwijl de andere in Azië geproduceerde producten verpakt en laat bezorgen, maar net zo goed op een andere locatie in Noordwest-Europa had kunnen staan. Een goede planning en vooral regionale verankering van het logistiek systeem vereist inzicht in die black box. Niet alleen de positie in de mondiale en regionale ketens is hierbij relevant, maar ook het type en de hoeveelheid banen die er worden gecreëerd. De realiteit blijkt paradoxaal en divers.
‘In combinatie met handige service kan online verkoop juist de redding betekenen voor korte voedselketens en lokaal MKB’
Grote loodsen bieden minder werk per vierkante meter, wordt weleens gezegd. Maar is dat zo? Bij e-commerce krioelt het bijvoorbeeld van de medewerkers, zeker voor de kerstdagen. Vaak gaat het om laagopgeleide Oost-Europese werknemers, die hier harde seizoensarbeid verrichten en wonen in containers op het bedrijventerrein. De grootste uitdaging in de toekomst is echter het gebrek aan hoger opgeleide werknemers, vanwege de snelle automatisering in deze sector, blijkt uit onderzoek van Ecorys voor Tilburg in 2019. Veel van de huidige kritiek richt zich op e-commerce, maar in combinatie met handige service kan de online verkoop juist de redding betekenen voor korte voedselketens en lokaal mkb, stelt Rijksadviseur Daan Zandbelt recent in Bezorgd – debat over XXL logistiek. Wat wellicht nog het minst in het oog springt, is de ondergrond. De plaatstalen gebouwen zijn in vijftien jaar commercieel afgeschreven en snel te verwijderen. Dit geldt niet voor de zware funderingen, die sterk de volgende functie van het gebied bepalen. Een strategie op het niveau van een bedrijfscluster en de regio kan hierop nog grip krijgen. Plannen en regelgeving per perceel niet.
(Tekst gaat verder onder de afbeelding)
Herontwikkeling van logistiek binnen een bestaand bedrijventerrein in Venlo (Broekman Logistics, 52.000 m2). Beeld: Google Earth
Voorsorteren
De ontwikkelingen in de logistieke sector gaan te snel om met beleid bij te kunnen benen. Toch heeft de overheid de taak ruimtelijke ontwikkelingen klaar te stomen voor de toekomst. Ook institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, hebben de behoefte om de duurzaamheid en risico’s van ontwikkelingen in kaart te brengen. Eigenlijk is het sowieso vreemd en zorgelijk dat er relatief weinig aandacht is voor gebieden waar zeker dertig procent van de beroepsbevolking werkzaam is en waar de verduurzaming van de meeste bedrijfsgebouwen nog in de kinderschoenen staat. Wellicht dat in 2020 net als met de labels voor kantoren, er ook strengere duurzaamheids- en financieringseisen worden gesteld aan bedrijfsgebouwen.
Bij de bedrijfsclusters van de toekomst verwachten we in ieder geval twee kwaliteiten:
- Klaar voor circulariteit. Nederland heeft de ambitie in 2050 een circulaire economie te zijn. Het retourneren, demonteren, repareren of hergebruiken van producten is nog een kleine, maar sterk groeiende sector met sterke verweving met de logistiek. Circulair betekent daarom niet minder, maar wel andere logistiek.
- Hogere eisen aan bedrijventerreinen. De logistiek- en productiemedewerker van de toekomst is gemiddeld hoger opgeleid. De schaarste en behoeften van deze werknemers leiden tot hogere eisen, op gebied van ruimtelijke kwaliteit, voorzieningen en bereikbaarheid van bedrijventerreinen. De logistiek van de toekomst is multi- en synchromodaal. Daardoor kan de keten werkelijk seamless worden en kunnen er betere afwegingen worden gemaakt tussen prijs, klimaat en snelheid. Dit vergt investeringen in terminals en delen van data. Daarnaast wordt ook de energieprestatie, klimaatadaptatie en biodiversiteit op bedrijventerreinen van bovenaf opgeschroefd.
Met steun van de Tweede Kamer ligt de bal bij gemeenten, regio’s en provincies om concreet aan de slag te gaan met de verduurzaming van de planning van logistieke terreinen. Links- of rechtsom zijn hoge eisen nodig en vooral een bestuurlijke rechte rug wanneer de lobby weer eens voorspelt dat bedrijven wegtrekken. Die verduurzaming draait om veel meer dan het plaatsen van zonnecollectoren op de platte daken. De lat moet hoger.
Merten Nefs is onderzoeker bij TUDelft/Vereniging Deltametropool; Cees-Jan Pen is lector De Ondernemende Regio Fontys Hogescholen en lid SER Noord-Brabant.