Dat valt op te maken uit het debatseminar over ‘Nieuwe Grote Woningbouwlocaties’ dat Stadszaken.nl en vakblad ROm op 11 maart samen organiseerden. Zo’n veertig vakprofessionals bogen zich over de vraag waar de veelgevraagde extra woningen gebouwd moeten worden. Wat beklijft? Nuance en regie zijn op korte termijn zeer wenselijk.

Desirée Uitzetter, directeur Gebiedsontwikkeling BPD en bestuursvoorzitter NEPROM, blikt met een goed gevoel terug op het levendige debat in Amersfoort. ‘Ik ben blij dat we de dogma’s bespreekbaar hebben gemaakt. Het is niet per definitie een kwestie van verdichten óf grootschalige woningbouw buiten de stad, maar het gaat om de juiste mix tussen die twee.’

Uitzetter schonk in haar presentatie de nodige aandacht aan bestaande dogma’s binnen de woningbouw. Zo bestaat bij overheden het vooroordeel dat private partijen alleen de krenten uit de pap zoeken en andersom wordt al snel geroepen dat gemeenten niet bereid zijn om een financieel gat te dichten. Uitzetters oproep is om zo snel mogelijk van die eilandjes af te komen. Ook gaf ze aan dat ‘binnenstedelijke transformatie bij ontwikkelaars ook op nummer één staat'.

Toch is daar een kentering in waar te nemen. Wie luisterde naar Emiel Reiding, namens het ministerie van BZK directeur van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), had aan een half woord genoeg. Lag bij de presentatie van de NOVI duidelijk de prioriteit bij binnenstedelijk bouwen, tijdens het debatseminar liet hij doorschemeren dat een combinatie van binnenstedelijke en buitenstedelijke woningbouw tot de mogelijkheden behoort. Het accent verschuift dus, al gaf Reiding geen concrete voorbeelden. Maar het taboe op grootschalige woningbouw buiten de stad lijkt er vanaf.

Kamerbrief NOVI over onder meer woningbouw later dit voorjaar verwacht

Meer duidelijkheid hierover wordt later dit voorjaar verwacht, als het ministerie van BZK een nieuwe NOVI-brief over de nationale woningbouw naar de Tweede Kamer stuurt. In eerste instantie zou deze brief in maart komen, maar daarin is volgens Reiding vertraging gekomen. Hij repte tijdens het debat nu over een ‘voorjaarsbrief’.

De urgentie voor dit thema werd tijdens het debatseminar geschetst door DenkWerk, de denktank die begin dit jaar het rapport Klein land, grote keuzes uitbracht. Bernard ter Haar van DenkWerk wees op de groei van het aantal huishoudens: tot 2050 zijn minstens een miljoen extra woningen nodig. Maar tegelijkertijd voorziet DenkWerk een ‘nieuwe, ruimtelijke opgave’. Dat is de energietransitie, waarbij de opwekking via wind en zon ‘relatief veel ruimte in beslag nemen’. Ter Haar: ‘Duurzame energie concurreert dus met woningbouw. Voor antwoorden op de keuzes die voorliggen, is landelijke regie nodig.’ Juist die regie ontbreekt, zo kwam later nadrukkelijk naar voren in het debat. De conclusie dat de landelijke overheid zich heeft weggespeeld in het RO-vraagstuk, werd meerdere malen aangestipt.

Gijs van den Boomen, architect en directeur KuiperCompagnons, benadrukte dat we voor de huidige schaal en omvang van het woningbouwvraagstuk ‘groot moeten denken’. De door hem noodzakelijk geachte grootstedelijkheid ziet hij inmiddels terug in de plannen voor Schieveste in Schiedam, waar circa 3000 woningen moeten worden ontwikkeld. Ook de gebiedsontwikkeling van Feyenoord-City in Rotterdam, waar in 2025 de nieuwe Kuip moet verrijzen, past in dat ‘grootdenken’. Beide binnenstedelijke locaties, maar daarnaast zijn plekken als Bleizo op de ov-knoop bij Zoetermeer kansrijk, aldus Van den Boomen.

Maar van planvorming naar daadwerkelijke uitvoering, daar zit juist de crux. In de slag om de nieuwe grote woningbouwlocaties nam Marco van Lente, partner TwynstraGudde, de gebiedsontwikkeling Zuidplaspolder als voorbeeld. De gemeente Zuidplas wil daar al sinds 2004 circa 4000 woningen bouwen, maar die plannen verdwenen in 2008 vanwege de crisis in de ijskast. Nu de woningvraag anno 2020 gloeiend heet is, blijkt de praktijk weerbarstiger dan gedacht, onder meer vanwege tegengestelde belangen én eisen uit het verleden van betrokken ontwikkelpartijen als de gemeenten Zuidplas, Rotterdam, Gouda, Waddinxveen en de provincie Zuid-Holland.

Het voorbeeld illustreert de roep om strategische keuzes, om politieke besluitvorming. Met Maarten Koning, gemeenteraadslid voor D66 in Utrecht in de zaal kwam tijdens het debat ook de reeds lang geplande woningbouwlocatie Rijnenburg aan bod. Een kansrijke en reeds lang geplande grote nieuwe woningbouwlocatie. Vooralsnog geeft het Utrechtse stadsbestuur, met D66 in de coalitie, voorrang aan een energielandschap op die plek. Koning vindt dat prematuur. ‘Ik ben het oneens met de keuze voor woningbouw óf energietransitie’. De gebiedsontwikkeling van het energielandschap inclusief woningbouw, een hoogwaardig ov-verbinding én bijbehorende businesscase moeten we integraal bekijken.’

Het is de nuance die nodig is in het hele debat over de woningbouw, was ook de slotconclusie tijdens het debatseminar.