Op elke duizend volwassen inwoners zijn er nu 543 auto’s. 1 miljoen van alle auto’s zijn in bedrijfsbezit, de rest is in particuliere handen. Het aantal bedrijfsauto's stijgt het hardst. Het aandeel personenauto’s steeg in 2020 met 1,4 procent ten opzicht van een jaar eerder. Het aantal bedrijfsauto’s met 4,5 procent. Als de cijfers van 2020 afgezet worden tegen die van 2015, dan zijn er 7,5 procent meer particuliere auto’s en 19,1 meer bedrijfsauto’s.
Ontwikkeling per provincie
Het (absoluut) aantal personenauto’s steeg het hardst in Flevoland en Utrecht, zowel over een periode van vijf jaar als tussen 2019 en 2020. In Flevoland zijn er begin 2020 vijftien procent meer auto’s ten opzichte van 2015. In Utrecht is dat twaalf procent. Ter vergelijking: de bevolkingsgroei in deze provincies bedroeg tussen januari 2015 en januari van dit jaar ongeveer resp. vijf en zeven procent.*
Ontwikkeling per leeftijd
Bij inwoners van 80 jaar of ouder is het autobezit de afgelopen vijf jaar het hardst gestegen. Begin 2020 bezaten zij per duizend inwoners 375 auto’s. Begin 2015 was dat nog 324 duizend.
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
Aantal auto's per duizend inwoners, verdeeld naar leeftijd (bron: CBS, RDW)
Tien procent van alle auto’s is in het bezit van iemand jonger dan 30 jaar oud. Het absolute aantal auto’s in deze groep steeg, maar het aantal personen echter ook. Het aantal auto’s per duizend mensen in deze leeftijdscategorie is ongeveer gelijkgebleven. In tegenstelling tot andere leeftijdscategorieen daalt dit aandeel zelfs licht (zie bovenstaand figuur).
Mensen tussen 50 en 65 jaar oud bezitten de meeste auto’s. Zij hebben op elke duizend inwoners 679 auto’s.
* Op basis van voorlopige cijfers van de laatste maanden van 2019 en januari 2020.