Dat blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) naar woon-werkverkeer tussen 1995 en 2016. De gemiddelde afstand voor woon-werkverkeer is 19 kilometer, tegen 14,6 kilometer in1995. Een op de drie werkenden pendelt tussen verschillende steden, in 1995 was dat nog 27 procent.

Tweeverdieners

Volgens PBL-onderzoeker Jan Ritsema van Eck zijn er verschillende oorzaken voor deze ontwikkeling. ‘Meer mensen hebben een auto en kunnen daardoor een baan verder weg accepteren. Daarnaast zijn er meer tweeverdieners. Als die hun baan in verschillende steden hebben zal er één moeten pendelen. Daar komt bij dat het moeilijk is om een betaalbare woning in de stad te vinden waardoor het lastig is om daarheen te verhuizen als je daar je werk hebt. Als laatste maken de mogelijkheden om thuis te werken het ook gemakkelijker om een baan in een andere stad te nemen.’

Ritsema van Eck heeft geen reden om aan te nemen dat deze trend snel stopt. ‘Een voorspelling voor over tientallen jaren kan ik nu niet geven.’

Het valt op dat de vervoersstromen tussen Noord-Brabant en Gelderland (Arnhem, Nijmegen, Ede) richting de randstad flink zijn toegenomen. Ook pendelen steeds meer mensen vanuit Den Haag en Utrecht naar Amsterdam. Ritsema van Eck: ‘Over het algemeen zijn er binnen Nederland geen grote regionale verschillen tussen afstanden. Mensen in de Randstad reizen over het algemeen iets minder kilometer naar hun werk.’

Opleidingsniveau

Van de hoogopgeleiden pendelt 40 procent tussen steden, terwijl een kwart van de laagopgeleiden een baan heeft in een stad waar ze niet wonen. Dit verschil tussen hoog-en laagopgeleiden wordt steeds groter. Het verschil in pendelverkeer tussen mannen en vrouwen en gemeten naar arbeidstijd groeit niet, stelt het PBL.