Belangrijke voorwaarde voor extensivering van de landbouw is grondbeschikbaarheid. Grondgebonden landbouw is namelijk afhankelijk van landbouwgronden in de directe omgeving van het bedrijf. Deze grond wordt minder intensief gebruikt, er is dus meer grond nodig om eenzelfde voeropbrengst te verkrijgen.

In de brief aan de kamer zegt minister Carola Schouten (LNV) dat grond beschikbaar kan komen bij de beëindiging of verplaatsing van agrarische bedrijven. Ook zegt ze de mogelijkheid te onderzoeken tot het opkopen van gronden van bijvoorbeeld Rijksvastgoedbeheer en Staatsbosbeheer.

Door Staatsbosbeheer wordt geëxperimenteerd met de inzet van pachtgrond voor de extensivering van landbouw. Hierbij wordt grond ter beschikking gesteld aan boeren die willen overschakelen naar natuurinclusieve landbouw, of dit al doen en willen uitbreiden. Naast bossen en heide, waarvan een deel Natura 2000-gebied, heeft Staatsbosbeheer nog meer gronden in beheer, licht Imke Boerma van Staatsbosbeheer toe. ‘We hebben agrarisch beheerde gronden, zoals weidevogelgebieden, waar (in beperkte mate) vee kan grazen. Dit is absoluut geen volwaardige landbouwgrond, maar natuurgrond die op een agrarische manier beheerd kan worden. Een voorbeeld daarvan is het gebied boven Amsterdam. Een groot deel van het uiterste poldergebied is ons eigendom en wordt beheerd samen met boeren.’

Bossenstrategie

Vorige week maakte het kabinet bekend dat het tegen 2030 37.000 hectare meer bos wil creëren. Dat is tien procent meer dan het huidige bosareaal. Dit moet gerealiseerd worden door bestaand bos uit te breiden, nieuw bos aan te leggen en door meer bomen te planten in woonwijken. Samen met gemeenten, waterschappen en het bedrijfsleven wordt gekeken waar het mogelijk is nieuw bos te planten. Halverwege dit jaar moeten de plannen gepresenteerd worden in een breed gedragen ‘Bossenstrategie’.

Zijn deze twee ontwikkelingen, extra gronden voor landbouwextensivering en méér bos, met elkaar te verenigen? Dat is inderdaad een uitdaging, zegt Boerma. ‘Meer bossen creëren is al een uitdaging op zich. Op onze eigen gronden gaan we 5.000 hectare van de extra bomen aanplanten, de rest moet op andere plekken gecreëerd worden. Tegelijkertijd zit je met de opgave het vee meer te spreiden. Dan is het belangrijk om goed naar de ruimtelijke ordening te kijken; wat kan waar?’

Uitbreiding van gronden voor (natuurinclusieve) landbouw en extra bomen sluiten elkaar niet per definitie uit. ‘Het extra bos hoeft niet op één enkele plekken gerealiseerd te worden. Kleine bosjes tellen ook. Bij natuurinclusieve landbouw kun je bijvoorbeeld denken aan kleine landschapselementen, stukken grond tussen bedrijven in. Overigens zijn er veel verschillende bomen om mee te werken en wordt er bijvoorbeeld geëxperimenteerd met voedselbossen. Het is zaak te zoeken naar combinaties van dingen die op één plek gerealiseerd kunnen worden.’

Stikstof reduceren

Naast bovenstaande maatregelen trekt het kabinet 350 miljoen uit voor gerichte, vrijwillige opkoop van veehouderijen. Daarnaast moeten speciale coaches boeren adviseren in het toepassen van maatregelen om stikstofuitstoot te reduceren of innovatie- en uitkoopregelingen en moet het voor agrariërs mogelijk worden om onbenutte stikstofruimte te ‘verleasen’ aan andere partijen die tijdelijk (extra) depositieruimte nodig hebben.

Extensivering en verplaatsing, bijvoorbeeld verder van een Natura 2000-gebied af, is een gebiedsproces waarin provincies een sleutelrol vervullen, stelt Schouten in de brief. ‘In die aanpak zijn op lokaal niveau slimme combinaties mogelijk van boeren die willen stoppen, boeren die hun bedrijf op een andere locatie willen voortzetten en boeren die willen omschakelen naar een extensieve vorm van landbouw, bijvoorbeeld in combinatie met agrarisch natuurbeheer.’