In hoeverre verdisconteert een koper van een bestaande woning in Nederland de energiebesparende maatregelen in de aanschafprijs van die woning? Dat was de centrale vraag die Pim van Veen, zelf makelaar van beroep, zich stelde voor zijn masterscriptie ‘Verduurzamen, wat levert dat eigenlijk op?’. ‘Die vraag was namelijk nog niet echt concreet beantwoord,’ zegt hij. ‘In het Klimaatakkoord wordt wel gezegd dat woningkopers naar verwachting bereid zijn om meer te betalen voor een duurzame woning, maar dat wordt niet hard gemaakt.’

Het blijkt dat de verwachting van het Rijk klopt. Investeringen in duurzaamheid betalen zich wel degelijk uit bij doorverkoop van een woning. Mensen zijn bereid om tussen de 2 en 8 procent meer te betalen voor een woning waar energiebesparende maatregelen zijn genomen. Voor een woning met lagere maandlasten van 50 euro door verduurzamingsmaatregelen, betalen mensen graag €5.870 meer. Bij maandlasten van 100 euro minder loopt dat op tot €8.772, wat neerkomt op rendementen van respectievelijk 10,2 en 13,7 procent.

De precieze meerwaarde in de ogen van woningkopers verschilt wel sterk per ingreep. Zo doet vloerisolatie het erg goed. Van Veen: ‘Voor vloerisolatie, wat gemiddeld zo’n € 1.900 kost, zijn mensen bereid om € 12.000 meer te betalen. Dat is een rendement van 633 procent.’ Ook zonnepanelen doen het goed, met een rendement van ongeveer 147 procent. Opvallend genoeg lijkt muurisolatie dan weer niet erg gewild onder woningkopers. Daar zit namelijk een negatief rendement op van zo’n 500 procent. ‘Ik kan dat niet zo goed verklaren,’ zegt Van Veen. ‘Misschien vinden mensen het niet zo sexy.’

Informatievoorziening kan beter

Wel blijkt dat duurzaamheid verre van prioriteit is bij de koop van een huis. Van Veen: ‘Als selectiecriterium komt duurzaamheid pas op de zesde plek.’ Woningkopers hechten meer waarde aan de ligging en uitstraling van de woning. Voor slechts 3,7 procent is duurzaamheid het belangrijkste criterium. ‘Wel geven mensen aan dat ze na de verkoop graag zelf willen verduurzamen,’ zegt Van Veen. ‘Je zou dus kunnen zeggen dat doorstroming voor meer verduurzaming zorgt.’

Bij dat zelf verduurzamen zien de woningkopers wel potentiële barrières. Van Veen: ‘Consumenten vinden het lastig om goede informatie in te winnen over verduurzaming om zo de beste ingreep te kiezen. Bovendien geven ze aan te wachten op subsidieregelingen, terwijl die er al zijn. Het schort dus aan goede informatievoorziening.’

Grotere rol voor makelaars

Om het hiaat in de informatievoorziening te verhelpen, zet Van Veen in op een grotere rol van makelaars. Hij is kritisch op zijn vakgenoten: ‘Makelaars zien veelal geen verdienmodel in verduurzaming. Het wordt weggezet als linkse hobby,’ zegt hij. ‘Terwijl makelaars vaak vanuit hun dagelijkse praktijk goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden tot verduurzaming. Ze kunnen dus goed bijdragen aan informatieverstrekking en consumenten wijzen op de financiële meerwaarde ervan. Dat is ook een beetje hun maatschappelijke plicht.’

Verder zou Van Veen graag een sterkere samenwerking tussen banken, makelaars en gemeenten zien. ‘Een nieuwe triple helix. Samen kunnen zijn dan vertellen over de financieringsmogelijkheden en de positieve waardeontwikkeling door de verduurzaming,’ zegt hij. ‘Kortom: communiceer heel duidelijk dat investeren in duurzaamheid loont. Of je nou klimaatdrammer of klimaatontkenner bent maakt dan niet uit, je verdient er hoe dan ook aan.’

De masterscriptie van Van Veen werd goed ontvangen. Hij won er de tweede prijs bij de BZK Woningmarkt Scriptieprijs 2019 mee. Deze prijs wordt jaarlijks door het ministerie uitgereikt aan meest originele en beleidsrelevante masterscripties op het terrein van woning- en vastgoedmarkt.