In vakblad BT Magazine nummer 1 van 2020 verschijnt een uitgebreidere versie van deze analyse van de economische groei en werkgelegenheid in de regio’s . BT Magazine is hét vakblad voor iedereen die zich bezighoudt met regionale innovatiekracht en vestigingsklimaat. Meer informatie of een nummer gratis inzien? Klik dan hier.
De Nederlandse economische groei valt terug door een afzwakking van de mondiale groei en in mindere mate door de stikstof- en PFAS-problematiek. Deze problematiek heeft zeker gevolgen voor de geraakte sectoren zoals de bouw, maar voor Nederland als geheel is het effect op korte termijn beperkt. Was er in 2018 nog sprake van een groei van 2,6%, in 2019 valt deze terug naar 1,7% en halveert in 2020 (1,3%).
De meeste regio’s (48) laten dit jaar nog wel economische groei zien, maar de groei vlakt in 2019 en 2020 duidelijk af. Een belangrijk deel van de regionale economische groei wordt bepaald door de aanwezigheid van sectoren en innovatieve clusters met groeipotentie en door een aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat. De regio’s hebben zelf grote invloed op het ondernemingsklimaat en kunnen daarmee het verschil maken ten opzichte van andere gebieden.
De bij dit artikel afgebeelde figuren zijn het resultaat van de berekeningen voor de verwachte economische groei en werkgelegenheidsontwikkeling in 2020. Uit de kaarten is een aantal conclusies te trekken voor de Nederlandse regio’s.
1. De regio’s rond Eindhoven, Utrecht en Amsterdam maken in 2020 het verschil
De gebieden Brainport Eindhoven, Stadsgewest Utrecht en Amsterdam vormen in 2020 de belangrijkste economische groeiregio’s van ons land. Ook in andere, naburige Randstedelijke regio’s zoals Almere, Haarlemmermeer e.o., Agglomeratie Haarlem en Stadsgewest Amersfoort ligt de geraamde groei van het bruto regionaal product over het algemeen ruim boven het landelijk gemiddelde. De Brainportregio scoort al jaren hoog, omdat zij een innovatieve, industriële kenniseconomie bezit die internationaal het verschil maakt.
2. Divers beeld in stedelijke gebieden
In de rest van Nederland blijft het regionaal beeld divers. Er is sprake van een grote middenmoot van regio’s die net boven het Nederlands gemiddelde scoort. Zuidwest-Overijssel en Veluwe (met als groeimotoren Deventer en Apeldoorn/Ede) zijn daarvan de belangrijkste voorbeelden. Een aantal stedelijke regio’s blijft daarbij achter, zoals Alkmaar, Drechtsteden, Leeuwarden, Maastricht/Heerlen en Zaanstad op de kaart laten zien. Ze groeien nog wel, maar minder hard dan op basis van hun omvang en ligging mocht worden verwacht.
3. Grote verschillen binnen Noord-, Oost- en Zuid-Nederland
Binnen Noord-Nederland zijn de regio’s Zuidwest-Friesland, Delfzijl e.o., Emmen en Groningen verantwoordelijk voor een bovengemiddelde groei, waarbij de cijfers voor Groningen opnieuw gecorrigeerd zijn voor de aardgaswinning. Qua werkgelegenheid is vooral de stad Groningen een banenmotor, maar het aantal gewerkte uren groeit ook in Zuidwest-Friesland naar verwachting goed door. In Oost-Nederland laten de regio’s Zuidwest-Overijssel, Zuidwest-Gelderland en Veluwe relatief hoge economische groeicijfers zien en neemt de werkgelegenheid er ook nog snel toe. De gunstige ligging van deze regio’s als knooppunten tussen West- en Oost-Nederland, respectievelijk West- en Zuid-Nederland zijn daar mede debet aan. In Zuid-Nederland blijven Zeeland en Zuid-Limburg achter bij de groei in de omliggende gebieden.
4. Zuidvleugel Randstad groeit economisch minder door dan de Noordvleugel en Brainport
Behalve in de regio’s Delft en Westland en het kleine Overig Groot-Rijnmond (vooral Zuid-Hollandse eilanden) liggen de groeicijfers beneden het landelijke gemiddelde. De minder gunstige ontwikkeling van de havenindustrie en -logistiek in Rotterdam speelt daarbij zeker een rol. Delft en Westland en Oost-Zuid-Holland (Gouda/Alphen a/d Rijn) laten wel een gunstige werkgelegenheidsontwikkeling zien in vergelijking met de rest van de Zuidvleugel.
5. Werkgelegenheid groeit niet overal even hard mee
Uit de nieuwe prognosekaart blijkt opnieuw dat de hoogste werkgelegenheidsgroei, in gewerkte uren, niet meer plaatsvindt in de traditionele economische groeiregio’s in de Noordvleugel van de Randstad. Hier is duidelijk sprake van een faseverschil in de economische conjunctuur. De economie herstelde zich hier het eerst, vanaf 2014. Als gevolg daarvan groeide de werkgelegenheid in deze gebieden ook weer opnieuw én snel. Die groei vlakt, mede door de knelpunten op de arbeidsmarkt in de Noordvleugel, vanaf 2019 af, terwijl hij in delen van de intermediaire zone (Zuidwest-Gelderland, Zuidwest-Overijssel) en de periferie (Noord-Nederland) nog wel mogelijk is. De werkgelegenheid ontwikkelt zich overigens binnen de Randstad in Stadsgewest Utrecht en Haarlemmermeer e.o. nog wel ruim bovengemiddeld.