Voor zijn afstuderen deed René Buck onderzoek naar de locatiekeuze van Amerikaanse en Japanse bedrijven in Europa. ‘Ik sprak met plantmanagers en hoge functionarissen van 40 verschillende bedrijven. Vrijwel elke persoon die ik aan de telefoon kreeg, vertelde mij hoe moeilijk het was geweest om informatie te vinden over de vestigingsmilieus in verschillende Europese landen. Dat bemoeilijkte het maken van een goed gefundeerde keuze voor een bepaalde locatie.’
Wat stond ze tegen aan de locatie die ze hadden gekozen?
‘Vaak de lokale arbeidsmarkt. Het viel niet mee lokaal goed personeel te vinden. Het was een periode dat overheden bedrijven met investeringspremies lokten naar afgelegen gebieden, bijvoorbeeld in Ierland, Frankrijk en Schotland. Uiteindelijk kwamen die bedrijven er achter dat ze niet naar de beste locaties waren geleid. Maar op welke informatie moest je als bedrijf op varen? Er was nog geen internet. Statistische informatie was bijna onvindbaar. Er was nog niet zoiets als locatieadvies.’
Je had dus een gat in de markt gevonden…
‘Ja. Ze zitten op mij te wachten, dacht ik. Dat is een leuke gedachte als je 24 bent.’
Op de dag van zijn afstuderen (sociale geografie en planologie) aan de Radboud Universiteit richtte hij Buck Consultants International (BCI) op, samen met studiegenoot Paul Bleumink, die nog altijd zijn compagnon is. Met inmiddels zes kantoren in Den Haag, Atlanta, Silicon Valley, Singapore, Shanghai en de Nijmeegse hoofdzetel is BCI een wereldwijd gevestigd merk dat internationaal beter bekend staat als BCI Global. We ontmoeten Buck op zijn kantoor in Nijmegen. Hij is net terug uit Dubai en vliegt de volgende dag door naar New Orleans, waar hij op een congres spreekt over de nieuwe verhouding tussen de VS en China.
'Vooral gróte bedrijven bleken behoefte te hebben aan onafhankelijk locatieadvies'
Buck: ‘Zeker om die toevoeging “international” moesten mijn studievrienden erg lachen. Maar daar ging het juist om. Door de geografische schaalvergroting en de opkomst van Oost-Europa als productielocatie was er behoefte aan grensoverschrijdend advies. Ik had natuurlijk nul ervaring. Ik dacht dat we vooral zouden gaan werken voor kleine en middelkleine bedrijven. Maar het bleken voornamelijk grote bedrijven te zijn die behoefte hadden aan onafhankelijk locatieadvies. Bij grote bedrijven spelen vaak veel belangen wat het maken van een objectieve locatiekeuze bemoeilijkt. Als bureau opereren we onafhankelijk. We hebben geen belang om bedrijven naar een bepaalde plek te halen.’
Als BCI adviseer je ook overheden. Hoe bewaar je je onafhankelijke positie als je naast bedrijven ook de overheid adviseert?
‘Wat sommige regio’s het liefst zouden willen is direct contact met bedrijven. Dat doen we nooit. We doen aan de overheidskant niet aan lead generation, maar adviseren over het vestigingsklimaat. Daarvoor putten we wel uit kennis die we opdoen via onze bedrijfscontacten. We weten welke trends er spelen in bepaalde sectoren zoals data science en software development. We weten wat de behoeftes zijn vanuit de markt en adviseren overheden over hoe ze op deze behoeftes in kunnen spelen.’
Welke trends bespeur je in de locatiekeuze van bedrijven?
‘Handelsoorlogen en andere risico’s voorkomend uit internationale spanningen, maar ook klimaatrisico’s dwingen bedrijven op een heel ander manier naar hun “footprint” te kijken. Twintig jaar geleden waren die externe omstandigheden rustiger en minder volatiel. Expansiedrang, kostenbeheersing en technische ontwikkeling stonden hoog op de agenda. En daarvoor zochten bedrijven nieuwe productielocaties. Functionaliteit stond voorop.’
‘Ook het vinden van personeel is een steeds nijpender probleem. De werkloosheid in Centraal-Europese steden is vaak lager dan in West-Europa. Het automatisme dat bedrijven daar productiefaciliteiten onderbrachten is al lang voorbij. Goed gekwalificeerd personeel wordt ook in West-Europa en de VS steeds schaarser en vormt daarmee een groot risico. De snelheid waarmee de arbeidsmarkt van een overschot naar een tekort is gegaan ligt hoger gegaan dan ik had gedacht.’
Het zijn enerverende tijden voor een locatiekeuzeadviseur…
‘Het zijn boeiende tijden. Een Amerikaanse relatie van ons produceert sensoren voor de automobielindustrie. Het bedrijf heeft vijf fabrieken in China. Er moet een zesde fabriek komen. De vraag is of die zesde fabriek nog in China komt te staan. Door de spanningen tussen Trump en de Chinese president Xi is het riskanter geworden in China te investeren. De snelheid waarmee de Amerikaanse regering importbelastingen op Chinese producten heeft ingevoerd, is bijzonder. Dat heeft duidelijke gevolgen.’
'Sinds de Brexit is Engeland afgevallen als potentiële vestigingslocatie. Dit gaat de Britse economie enorm schaden’
‘De Brexit duurt langer dan gedacht en dat betekent langer onzekerheid. Wij helpen Britse en niet-Britse bedrijven bij het maken van een “continuancy planning”. Feitelijk betekent dit het verzinnen van een plan B voor als de Brexit definitief doorgaat. We kijken naar alternatieve distributienetwerken. We hebben een bedrijf begeleid naar Leipzig. In Nederland liggen loodsen vol met opslag van bedrijven om in het geval van een harde Brexit leveringen te kunnen blijven continueren. Continuancy-planning kost veel geld. Maar het grootste effect van de Brexit zal nog komen. Dat gaat niet om bedrijven die het VK verlaten, wat in de media breed wordt uitgemeten. Het grootste effect van de Brexit zal de teruggang zijn van buitenlandse investeringen. Het VK is al tientallen jaren de nummer 1 vestigingslocatie voor Amerikaanse en Japanse bedrijven, mede doordat het een toegangspoort was tot Europa. Dat zal niet langer meer zo zijn. Het Engelse Department of Trade and Industry (DTI) constateert al een teruggang in het aantal nieuwe vestigingen en arbeidsplaatsen. Voor de Britse economie dreigt krimp. Drie jaar geleden raakten wij in gesprek met een bedrijf in Philadelphia, dat plastic slangentjes maakt voor medische apparaten en tweede fabriek wilde openen buiten de Amerikaanse thuismarkt. Engeland was de meest voor de hand liggende keuze. Maar sinds de Brexit is Engeland afgevallen als potentiële vestigingslocatie. Dit gaat de Britse economie enorm schaden.’
Omgekeerd kunnen Nederlandse regio’s bij het aantrekken van bedrijven profiteren van de Brexit. Kun je drie factoren noemen waarmee Nederlandse regio’s de aandacht van bedrijven kunnen trekken?
‘Talent is voor alle bedrijven enorm belangrijk geworden. Je kunt als regio écht het verschil maken als je heel specifiek talent in huis hebt. Een andere belangrijke bouwsteen voor een sterk regionaal vestigingsklimaat is het hebben van zeer specifieke cluster van bedrijven. Tot slot moet je in alle opzichten bereikbaar zijn voor informatie, personen en goederenstromen. Fysieke nabijheid blijft erg belangrijk.’
En de vennootschapsbelasting?
‘We adviseerden een farmaceut die een investering overweegt van 750 miljoen euro in een nieuwe procesfaciliteit waar 150 mensen komen te werken. Je zou denken dat ’een dergelijke kapitaalintensieve onderneming in eerste instantie kijkt naar de vennootschapsbelasting en eventuele investeringspremies die over zo’n kapitaalintensieve investering vele tientallen miljoenen kunnen opleveren. Maar deze farmaceut wil niet in dezelfde valkuil stappen als de bedrijven die ik voor mijn afstuderen sprak. Het gaat ze vooral om het vinden van het juiste personeel. Daarmee wil ik niet zeggen dat fiscale druk onbelangrijk is. Als Nederland morgen de vennootschapsbelasting met 10 procent verhoogt, kun je wel stoppen met je acquisitieactiviteiten.’
Is Schiphol cruciaal voor het vestigingsklimaat, zoals onze regering beweert?
‘Ik zat met iemand vanuit Dubai in het vliegtuig, die via Amsterdam naar Los Angeles vloog. Die positie als spin in het web met alle internationale verbindingen maakt ons land ontegenzeggelijk aantrekkelijker als vestigingslocatie voor internationale bedrijven.’
De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) pleitte in het rapport ‘Mainports voorbij’ (2016) voor een groeimodel dat minder afhankelijk is van Schiphol en de haven van Rotterdam. Ze motiveren dit aan de hand van externe ontwikkelingen zoals een overgang naar hernieuwbare energie, een biobased economie en een grotere internationale concurrentie en nadruk op waardenetwerken van hoogwaardige activiteiten. Hebben ze ongelijk?
‘Dat de Rli ook aandacht vraagt voor niet mainport-functies is zeer terecht. Maar verder was de Raad slecht in haar analyses. Hoe meet je de attractiviteit van Schiphol? Doe je dat alleen met de luchthaveneconomie, of neem je ook voorwaartse effecten mee, of de rol voor tig bedrijven in het totale vestigingsklimaat? De Rli heeft gezegd dat ze het lastig vindt om die effecten vast te stellen en daarvoor in de plaats komt mijns inziens een grote onderschatting. Hetzelfde geldt voor het voortstuwende effect van de haven van Rotterdam. De aandachtverbreding vind ik terecht, maar de analyse zwak.’
Wat kun je als regio doen om een goed cluster te ontwikkelen?
‘Een goed cluster of ecosysteem is altijd gebouwd op een “legacy”. Iemand die dat in de praktijk heeft ondervonden is Elon Musk. Voor de ontwikkeling van een nieuwe auto is een engineering campus in Fremont California een perfecte locatie. Maar die locatie is verre van ideaal om vervolgens 200.000 auto’s per jaar te produceren. Daar heb je al die knappe koppen niet voor nodig, maar uitvoeringsvernuft en repetitie. Dat kan beter in Detroit. In een cluster zit altijd een legacy.’
'Om als gebied écht bedrijven aan te trekken moet je specifieker en gerichter zijn en marketen vanuit een specifieke kennispositie'
‘Als je met technologie een cluster wil ontwikkelen, dan moet je iets doen wat niet veel steden en regio’s doen. Je moet het heel klein maken. Maar daar zijn marketeers van steden en regio’s niet aan gewend. Amsterdam wil graag een foodcluster zijn en Nijmegen noemt zich “Health Valley”. Maar om écht bedrijven aan te trekken moet je specifieker en gerichter zijn en marketen vanuit een specifieke kennispositie. Realiseer je dat technologie wereldwijd is, je moet dan ook op wereldwijde schaal kunnen concurreren. Waar ben je echt goed in? Brainport goed in hightech? Niet waar! Bainport is goed in low volume, high complexity, een onderdeel van hightech. Denk aan MRI-scanners van Philips Medical, elektronenmicroscopen en de machines van ASML. Nijmegen is niet goed in health, maar in botkanker- en vaatonderzoek, een onderdeel van oncologie.’
Is het erg als je als regio niet internationaal concurrerend bent?
‘De toekomstkracht van een regio kan niet alleen afhankelijk zijn van accountants en andere verzorgende dienstverleners, die alleen maar volgen. De economische groei van een regio is vooral afhankelijk van de stuwende kracht van technologische bedrijven die toegevoegde waarde creëren en autonoom kunnen groeien en daarmee de regio op kunnen stuwen.’
Heb je tot slot drie tips voor de regio?
1. Maak je arbeidsmarkt tot je asset. Regio’s met een vitale arbeidsmarkt hebben daarmee een attractie van formaat;
2. Ga na waar je regio op innovatie- en technologiegebied écht goed in is en richt je marketing daarop;
3. En als je het echt niet weet bel BCI (lacht)
Wat bedoel met marketing? Een slogan?
‘In de consumentenmarkering doe je dat met grote gebaren, met reclamecampagnes met een twist. Steden en regio’s zijn intangibles: ze zijn ongrijpbaar. Marketing van steden en regio’s is direct markering, gericht op bepaalde segmenten bedrijven. Daarvoor zal je de weg op moeten. Een bedrijf vestigt zich niet in jouw regio vanwege een advertentie in de Wall Street Journal.’