Marcel Bayer schreef dit stuk in samenwerking met Gert Jan Hagen en Cyril Crutzen (Springco). Dit is een sterk ingekorte versie van het hoofdartikel in ROm 12, december 2019. ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. Word nu abonnee.

Huishoudens in Bloemendaal staan in de top-3 wat betreft absoluut gasverbruik, en qua gasverbruik per m2 staat de gemeente op de 27ste plek. Bloemendaal verbruikt dus meer gas dan de gemiddelde Nederlandse gemeente (kaart 1). Ter vergelijking: een gemiddeld Bloemendaals huishouden verbruikt 2100 kuub gas, dat is 65 procent meer dan een gemiddeld Nederlands huishouden. Er zijn buurten met een gemiddeld verbruik van 3.000 m3. Als er wordt gecorrigeerd naar oppervlakte van het huis, dan verbruikt een gemiddeld Bloemendaals huishouden nog altijd 20 procent meer dan het gemiddelde Nederlandse huishouden.

Kaart 1. Tekst gaat door onder afbeelding

We hebben in onze eerdere analyse (zie Op zoek naar het gaslek, ROm 12 en Stadszaken, 4 december 2019) een aantal plausibele verklaringen daarvoor besproken, zoals de bouwperiode, grootte en volume van de woningen.

In Bloemendaal staan veel oude woningen van voor 1945, terwijl over heel Nederland de meeste woningen tussen 1970 en 1997 zijn gebouwd (figuur 1). Het gemiddelde gasverbruik per woning hangt samen met wanneer een woning is gebouwd. Hoe ouder het huis, hoe hoger het gasverbruik. Met relatief veel oude woningen is het dus verklaarbaar waarom het gasverbruik in Bloemendaal hoger is dan het gemiddelde voor Nederland (figuur 1)

Figuur 1

Bij een vergelijking van het type woningen en het gemiddelde gasverbruik per type woning blijkt dat Bloemendaal minder etagewoningen en flats/appartementen heeft dan gemiddeld, en juist meer hoekwoningen, twee-onder-een-kap- en vrijstaande woningen (figuur 2). De eerste twee typen hebben gemiddeld een lager gasverbruik, terwijl het gasverbruik in de laatstgenoemde typen juist gemiddeld hoger ligt. Bloemendaal heeft relatief veel oudere en grotere woningen, en dus een hoger gemiddeld gasverbruik per huishouden.

We splitsen dat verder uit naar koop-, huur- en bouwperiode en zien dat over het algemeen koopwoningen meer gas verbruiken dan het aandeel dat ze hebben in het totale aantal huishoudens. Huurwoningen verbruiken dus minder dan het gemiddelde. Om snel minder gas te verbruiken is het dan dus aan te bevelen om te beginnen met oude koopwoningen, aangezien dit de ‘grote boosdoeners’ zijn. In deze analyse zijn buurten die aangesloten zijn op een warmtenet niet inbegrepen.

De meeste weinig-verdienende huishoudens geven inderdaad ook weinig uit aan gaskosten. Zo’n 10 procent van deze groep zit echter toch in de groep van huishoudens die relatief veel stookt.

Figuur 2

 

Prikkelen in Bloemendaal

De vervolgvraag is wat je met deze wetenschap doet in de transitiestrategie. Waar zet je als gemeente of regio op in? Wat geeft de doorslag? Snelle slagen zijn te maken door samenwerkende gemeenten, woningcorporaties, energieleveranciers door de blokken sociale huurwoningen te verduurzamen. Sommigen noemen het ‘laaghangend fruit’, maar door dat te plukken, zijn er wel 2,5 miljoen huurwoningen verduurzaamd. Dat zou een verstandige strategie kunnen zijn voor de doelen van het Klimaatakkoord in 2030, waarin de corporaties als ‘motor’ van de verduurzaming worden genoemd. De door het kabinet op Prinsjesdag aangekondigd miljard euro ‘korting’ op de verhuurdersheffing voor corporaties moeten we in die context zien.

Toch blijkt dat de grootste opgave is om die andere 5 miljoen woningen van duurzame warmte te voorzien. Dat is een uitdaging voor alle gemeenten, groot en klein, stedelijk en landelijk. In het kader werken we de opgave voor Bloemendaal uit en we vroegen Hessel Kruisman, beleidsadviseur voor duurzaamheid, energietransitie en economie, hoe die gemeente bezig is met de warmtetransitie. Hij gaat eerst in op onze bevindingen.

‘Het reduceren van de warmtevraag is voor Bloemendaal de komende tien jaar de belangrijkste opgave. De helft van de woningen in particulier bezit heeft label F of G, al is een flink deel daarvan niet afgemeld dus de werkelijkheid zal wat rooskleuriger zijn.’

Een groot deel van de particuliere woningen in Bloemendaal is moeilijk naar bijvoorbeeld label A te verbouwen zonder lange terugverdientijden en een zorgvuldige esthetische inpassing, geeft Kruisman aan. ‘Feit is natuurlijk dat de hogere belasting op aardgas voor de gemiddelde Bloemendaler geen grote prikkel is om te verbouwen. De keuze om aardgas wat meer te belasten had al jaren eerder moeten worden genomen’, meent Kruisman.

‘We moeten schipperen tussen de urgentie van de klimaatopgave en een realistisch tijdpad voor de gebouwde omgeving’

Bloemendaal wil in 2021 de transitievisie warmte (TVW) vaststellen. Maar hij acht de kans ‘zeer klein’ dat er in Bloemendaal voor 2030 wijken van het gas af gaan. ‘Onze vijf kernen liggen vrij verspreid. We houden onze ogen open indien er kansen zijn om aan te sluiten bij omliggende gemeentes, zoals Haarlem. Daar wordt op dit moment concreter gekeken naar een warmtenet in dichtbebouwd gebied.’

Voor de langere termijn weten we het op dit moment niet, geeft Kruisman toe. Een warmtenet komt nu en waarschijnlijk ook in de toekomst financieel niet uit, denkt hij. Bovendien is er geen bron bekend, al wordt er op dit moment onderzoek gedaan naar de potentie van geothermie op de lijn Haarlem-Nijmegen door Energiebeheer Nederland. ‘We gaan van het aardgas af, maar niet noodzakelijkerwijs van het gas. Er zijn interessante ontwikkelingen op dat vlak, zoals superkritische watervergassing. In algemene zin is het schipperen tussen de urgentie van de klimaatopgave en een realistisch tijdpad voor de gebouwde omgeving. We hebben in ieder geval sinds een aantal maanden een succesvol platform Bloemendaalzetstappen.nl, inclusief nieuwsbrieven. Hiermee tonen we voorbeelden van inwoners die al stappen hebben gezet.’

Stappen zetten in Heerlen

In vrijwel elke gemeente is men momenteel bezig met dezelfde stappen, meestal in RES-verband. De stad Heerlen bijvoorbeeld heeft inmiddels dezelfde soort kaarten met verschillende data van alle 57 buurten in de gemeente. Sonja van Vooren, coördinator voor de transitievisie warmte in opdracht van de stadsregio Parkstad Limburg (een van de drie deelregio’s in de RES Zuid-Limburg): ‘Dat zijn cijfers over gas- en elektriciteitsverbruik, maar ook over de infrastructuur, de gebouwopgave en mogelijke energiebronnen. In januari gaan we met de stakeholders om de tafel om te kijken waar de kansen liggen, waar we zouden kunnen gaan starten en hoe we dat het beste, samen met de bewoners, instellingen en ondernemers in de buurt, kunnen aanpakken. Die afspraken moeten uiteindelijk in de Transitievisie Warmte landen, die input vormt voor de Regionale Structuur Warmte (RSW)  in de RES, waar de politiek dan over besluit. Daarna werken we aan de uitvoeringsplannen per buurt voor de kansrijke buurten tot 2030, waar weer alle stakeholders bij zijn betrokken.’

Opvallend in Heerlen is het relatief lage gemiddelde gasverbruik (kaart 3). Van Vooren herkent dat beeld. ‘Daar speelt mee: de bouwperiode, de grootte van de woningen, en de mate van isolatie. Ook gedragsbeïnvloeding kan een rol spelen, want veel mensen hier hebben het niet te breed en letten goed op de centjes.’

Kaart 2. Tekst gaat door onder afbeelding.

 

Heerlen heeft een aantal kleinschalige warmtenetten van Ennatuurlijk en Mijnwater. Van Vooren geeft aan dat de focus voor de warmtetransitie ligt op de periode tot 2030, ‘waarbij we uitgaan van bronnen en technieken die er al zijn. Vandaar dat wij eerst kijken naar plekken waar nu al kansen liggen en waar wij om verschillende redenen willen starten. Criteria zijn dan de eigendomssituatie, die soms eenvoudiger en soms heel complex is, we kijken naar de kosten van het alternatief dat betaalbaar, duurzaam en betrouwbaar moet zijn. En waar bijvoorbeeld koppelkansen voor de buurtaanpak liggen, zoals de vervanging van riolering, een nieuwe weg aanleggen, om het leidingnet klaar te maken voor de toekomstige warmtevraag’.

Bovenal is draagvlak in de buurt belangrijk voor de keuze.’ Hans van der Logt, beleidsmedewerker energietransitie en duurzaamheid van de Gemeente Heerlen, vult aan: ‘We vinden het belangrijk om inwoners in een vroeg stadium mee te nemen in de keuzes die moeten worden gemaakt in hun leefomgeving. Participatie is leidend principe’