Waarom zouden we technologie moeten zien als meer dan een neutraal instrument?

‘Het idee van techniek als een middel, dat vind ik inderdaad te beperkt. Het middel is een medium voor mij. Natuurlijk zijn technologieën gewoon dode dingen, maar ze doen meer dan we ons vaak realiseren. Techniek doet ook dingen die de ontwerper er niet in heeft willen stoppen. En het kan invloed hebben op de doelen die we ermee willen bereiken. Neem het huishouden: ondanks technologische vooruitgang is de tijd die we besteden aan het huishouden min of meer constant gebleven. Omdat we de normen die we stellen aan wat een schoon huis is, hebben bijgesteld.

Filosoof Don Ihde heeft vier categorieën beschreven van hoe techniek ons denken en ons handelen beïnvloedt. Dat doet techniek door ingelijfd te worden, afgelezen te worden, interactie aan te gaan met de gebruiker en ten slotte context te bieden voor je handelen. Dit zijn allemaal verschillende soorten relaties. Zo heb je een bril om te kijken naar techniek. Het is een soort tool, die ook voor beleidsmakers van pas kan komen.’

 

En is die tool zelf een ‘neutraal instrument’ of wordt die ook weer bemiddeld?

‘Nee, ook die tool is niet neutraal. Mijn normatieve kader is empowerment. Ik wil gebruikers en ontwerpers in staat stellen om te snappen wat ze aan het doen zijn. Zodat ze er ook verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. En niet achteraf kunnen zeggen dat ze het niet geweten hebben.’

 

Mensen ervaren nieuwe technologieën soms als een gevaar voor hun autonomie. Hoe kunnen we daar verantwoordelijk mee omgaan?

‘Ik denk dat je de angst voor technologie kunt verkleinen door duidelijk te maken dat onze autonomie altijd al minder groot is geweest dan we soms zouden willen. We hebben niet alles onder controle. De kunst is om dat niet te vertalen in een doemscenario waarbij techniek de grote boze wolf is, maar om in te zien dat er geen andere manier van menszijn is dan in interactie met die technologie. De autonomie zit in de vrije relatie die we aangaan met die techniek. Ten tweede kun je mensen expliciet betrekken in het ontwikkelen van technologie: mensen laten zien dat technologie niet zomaar over hen uitrolt, maar dat je mee kunt doen.’

 

Wat zou die participatie voor gevolgen kunnen hebben voor ons idee van burgerschap?

‘Dat is een van de interessante kanten van smartcitytechnologie, dat burgerschap vorm krijgt in zo’n stad. Wij leven als burgers in een technologische samenleving. En technologisch burgerschap betekent technologische geletterdheid – in de zin van leren snappen hoe technologie de samenleving beïnvloedt. En dat dwingt ons om een ander soort vragen te stellen. In het liberalisme hebben we de vragen ‘wat is een goed leven?’ en ‘wat is een goede samenleving?’ weggegooid. Dat mag je individueel beantwoorden. Maar technologie zet die lastige vragen midden op de politieke agenda. Het antwoord daarop moet ruimte gaan maken voor de grotere vragen. Het lijkt die kant op te gaan, met vallen en opstaan, en technologie speelt daarin een centrale rol.’

 

In een eerder interview deed je de uitspraak: ‘technologie is ons noodlot’, wat bedoel je daarmee?

‘Dat we de mens niet zonder technologie kunnen begrijpen. Als je er antropologisch naar kijkt, zijn we altijd al technologische dieren geweest. En daarom is de echte ethische vraag niet ‘welke technologie willen we wel en welke niet?’, maar: ‘hoe kunnen we op een zo goed mogelijke manier met technologie omgaan?’

'We zitten midden in een digitaliseringsgolf en daar moeten we het mee doen. En dat dat implicaties heeft voor de stad, nogal wiedes. Sommige discussies gaan over de vraag: Willen we wel of geen smart city? Maar dat is echt een achterhoedegevecht. Die smart city komt er. Maar wat ie gaat worden, dat hebben we wel, voor een deel, zelf in de hand.’

 

Dit interview komt uit het boek ‘Een slimme stad, zo doe je dat – Verbonden, flexibel en betekenisvol; maak de echte future city’, geschreven door de Future City Foundation in samenwerking met 26 partners. Wilt u meer lezen? Klik hier om het boek (gratis) te bestellen.