Wetenschappers van de Universiteit Gent onderzochten 224 bossen in diverse Europese landen met meer of mindere mate van versnippering. Ze keken onder meer naar de omvang van het gebied, de bodem en de aanwezigheid van planten, schimmels en ongewervelden. Anders dan ze dachten, namelijk dat een groter bosoppervlakte staat voor meer biodiversiteit en daarmee meer ecosysteemdiensten, bleek dat kleine bossen - tot een paar hectare groot - méér ecosysteemdiensten leveren dan grote bossen.
Uit een onderzoek uit 2015 blijkt dat 70 procent van het bos wereldwijd zich binnen een kilometer van de bosgrens bevindt. Tevens kwam naar voren dat fragmentatie leidt tot 13 tot 75 procent minder biodiversiteit en dat dit effect groter is naarmate het bos kleiner is. ‘In verhouding tot grote bossen bevatten kleine bosjes inderdaad minder soorten planten en dieren’, vertelt prof. Pieter De Frenne van de Universiteit Gent. ‘Maar ze leveren wel proportioneel meer ecosysteemdiensten per oppervlakte.’
Doordat kleine bossen per oppervlakte-eenheid meer koolstof opnemen in de bodem, halen ze meer CO2 uit de lucht. Ook bieden ze meer voedsel voor dieren en er leven minder teken. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat relatief veel groen in kleine bossen dicht bij de rand groeit, waardoor meer zonlicht binnenvalt en een ander klimaat ontstaat dan in grote bossen. Ook is het mogelijk dat de bossen voedingsstoffen opnemen van nabijgelegen landbouwpercelen.
Volgens de wetenschappers toont het onderzoek dat de waarde van kleine bossen niet mag worden onderschat. Ze opperen gerichte beleidsmaatregelen voor het behoud van dit groen; iets wat volgens hen nog te weinig gebeurt.