Wat ligt ten grondslag aan de opmars van de co-livingbeweging?
‘Wereldwijd leeft 55 procent van de bevolking al in steden en in 2050 zal dit aandeel gegroeid zijn naar 68 procent. Deze versnelde urbanisatie heeft de druk op de huizenmarkt snel vergroot, waardoor de betaalbaarheid van woningen in het geding komen. Neem een stad als San Francisco: vanwege het prettige klimaat, culturele voorzieningen en economische groei door onder andere Sillicon Valley, is dit gebied al decennialang een populaire plek om te wonen, met een stevige prijsstijging als gevolg. De eerste co-livingpioniers trachtten, door het splitsen van al niet zo omvangrijke appartementen met zelfgebouwde muren, het aandeel huurappartementen in betaalbaardere segmenten te vergroten. Deze vorm van co-living is dus eigenlijk uit noodzaak ontstaan.’
Welke rol speelt de snel opkomende digitalisering en technologisering hierin?
‘De opkomst van technologie en social media hebben eigenlijk een paradoxaal effect: enerzijds zijn we nog nooit zo goed verbonden geweest met elkaar. Anderzijds zie je dat eenzaamheid juist een enorme toevlucht heeft genomen de afgelopen jaren. We zien elkaar een stuk minder. Het sturen van een whatsapp-berichtje of een telefoongesprek is zo gedaan, elkaar face-to-face ontmoeten voor een lunch lijkt soms bijna onmogelijk geworden. Fysieke ontmoetingen en betekenisvolle relaties worden steeds schaarser, maar daar is wel behoefte aan.’
Hoe kan co-living op die behoefte inspelen? Wat zijn de succesfactoren?
‘De vraag naar flexibeler wonen en werken komt voort uit de opkomst van de moderne technologie. Uit onderzoek is gebleken dat dit verlangen vooral bij de mobiel werkende mensen tussen de 25 en 35 jaar oud heerst. Goldman Sachs onderzocht in 2015 dat van de mensen in deze groep die in staat zijn een huis te kopen, ongeveer 60 procent toch liever huurt. Zij ondervinden hinder aan het koopproces en willen ‘on demand’ kunnen beslissen waar en wanneer te werken en te wonen. Een tweede co-livingstroming ontstond, die zich richtte op de veranderende vraag in wonen. De woonsector is decennia lang zeer traditioneel gebleven en is dit grotendeels nog steeds. De waarde van een woning wordt gemeten aan de hand van vierkante meters, terwijl er een groeiende doelgroep is die andere waarde-aspecten ziet: flexibiliteit, services en community. Het centraal stellen van de woon- en werkwensen van nieuwe doelgroepen is daarom in mijn optiek de succesfactor van co-living. Door deze verandering in woongedrag moeten we de manier hoe we over woonruimten nadenken, managen en financieren herdefiniëren.’
Hoe zit het met de waarde die mensen hechten aan het hebben van een eigen privéplek en een vertrouwd thuisfront?
‘Dat is een heel belangrijk aspect. Het is van belang een juiste balans te vinden tussen privé en publiek. Mensen laten zich hier terecht kritisch over uit en zijn gespannen of ze wel voldoende een eigen plekje kunnen creëren, net zoals in een traditionele woning. De huidige voorbeelden binnen de co-livingbeweging brengen deze privé-publieke balans op verschillende manieren in de praktijk. Sommige operators bieden alleen je slaapkamer privé, waarbij je een badkamer, keuken en woonkamer deelt met medebewoners. Op andere plekken bewoon je een compleet appartement zelf, voorzien van alle gemakken, en heb je de keuze om gebruik te maken van een publieke woonruimte of bijvoorbeeld een gedeeld dakterras. Om je privéplek nog vertrouwder te maken, bieden sommige co-living operators de mogelijkheid om je woning te personaliseren. Ons eigen onderzoek toonde aan dat mensen veel behoefte hebben aan een persoonlijke sfeer wanneer ze weg van huis zijn. Ik zie dan ook dat er steeds meer voorbeelden zijn die juist proberen deze persoonlijke sfeer te benadrukken, door middel van keuze-opties in meubilering of decoratie.’
Mag dit allemaal zomaar?
‘Nederland heeft wat betreft wonen een redelijk strikt beleid. Met een logische reden: het tegengaan van huisjesmelkers die maximaal rendement zoeken en minimale kwaliteit bieden. Dit maakt echter ook de uitdaging groter voor concepten die juist wel een nieuwe, hoogkwalitatieve vorm van co-living willen starten. Dialoog tussen gemeente en marktpartijen zal van groot belang zijn om de juiste precedenten neer te zetten die kwalitatief en inclusief binnenstedelijk wonen mogelijk maken.’
Zoku positioneert zich niet als co-living operator, maar ondersteunt wel vergelijkbare waarden. De visie van Zoku is simpel: ‘Wij willen onze bewoners een probleemloze manier bieden om overal thuis te zijn, van een dag tot meerdere maanden, zonder de lasten van verouderde gewoonten. Plekken waar slim ontwerp betekenisvolle interacties en spontane creativiteit mogelijk maakt; plaatsen waar we gezichten herkennen en toevallig oude vrienden kunnen tegenkomen. In Amsterdam combineren we dit met een slimme Zoku Loft die snel aanvoelt als je eigen thuis, en publieke Social Spaces waar Zoku actief zijn community beheert en bewoners met elkaar en de stad verbindt. Onze ervaring tot nu toe leert ons dat de toekomst van het leven in de stad zowel socialer als productiever kan zijn. We werken er hard aan om ons model te laten groeien en ervoor te zorgen dat het maximale sociale, economische en ecologische waarde blijft leveren voor de groeiende doelgroep mobiele werkenden.’