Door Gert Jan Kleefmann

Derk Loorbach, directeur DRIFT en hoogleraar sociaal-economische transities aan de Erasmus Universiteit, is in mei aan de slag gegaan als voorzitter van de Klimaattafel Mobiliteit. “De deals die nu in het Klimaatakkoord zijn opgenomen, representeren naar mijn idee vooral een maatschappelijke inzet – van bedrijfsleven, burgers, maatschappelijke instellingen – om te werken aan een gezonde en duurzame economie. Het is in feite een maatschappelijk ‘missions and ambitions’-statement. We hebben voor 2030 een perspectief willen schetsen waarbij we ‘Parijs+’ halen. Aan onze tafel heeft dat geleid tot een gedeeld verhaal waarin emissieloze en gedeelde mobiliteit de norm is in 2030. Denk bijvoorbeeld aan wijkhubs voor deelmobiliteit waar mensen terecht kunnen voor een elektrische fiets of bakfiets, of in ruil voor een tegenprestatie van een elektrische auto gebruik kunnen maken. De verschillende partijen die deelnamen aan mijn mobiliteitstafel, hebben zich met een veelheid van acties verbonden aan dat perspectief. Daar kunnen en mogen ze ook op worden afgerekend."

De Rotterdamse klimaatambitie
Als havenstad, gelegen in een kwetsbare delta, komen de gevolgen van klimaatverandering in Rotterdam extra hard aan. Rotterdam draagt overigens (in relatieve zin) zelf flink bij aan die klimaatverandering en is verantwoordelijk voor 20% van de landelijke uitstoot. Sander van Beurden: “De stad zelf stoot zo’n 3 megaton CO2 uit en het havengebied een kleine 30 megaton. Omdat we in een kwetsbare delta leven, hebben we er alle belang bij dat we wereldwijd stoppen met de uitstoot van CO2. Daarin moeten we vooral zelf het goede voorbeeld geven. De ambitie van de Rotterdamse coalitie is dat de uitstoot van CO2 in 2022 is omgebogen in een dalende trend, en in 2030 49% lager ligt dan in 1990. In 2050 is Rotterdam klimaatneutraal.”

Sander van Beurden van de gemeente Rotterdam is manager en procesregisseur van het Klimaatakkoord. “Er ligt met dit Klimaatakkoord geen juridisch document, waar iedereen strikt aan gehouden is. Het is dan ook geen onderhandelingsakkoord, zoals het Nationale Klimaatakkoord. We hebben als gemeente geen regels willen stellen voor een te bewandelen transitiepad. Wel willen we dat alle Rotterdammers, en alle partijen die een bijdrage kunnen leveren, zich uiteindelijk verantwoordelijk voelen voor de transitie naar een klimaatneutrale stad. We zijn met z’n allen aan zet. Daarom hebben we ook voor externe klimaattafelvoorzitters gekozen en hen gevraagd partijen aan hun tafel uit te nodigen.”

'We hebben heel veel maatschappelijke partijen waar zij echt voor willen gaan'

“Dat betekent ook”, vervolgt Van Beurden, “dat er in zo’n proces initiatieven en plannen op tafel komen die je normaal als gemeente niet zelf zou bedenken, of hoog op de agenda zou zetten. Nu hebben we in feite aan heel veel maatschappelijke partijen gevraagd wat hun ideeën zijn en waar zij echt voor willen gaan. Het akkoord komt dus nauwelijks uit de koker van de gemeente. Daarmee lopen we in feite ook vooruit op wat de nieuwe Omgevingswet van ons vraagt. Daarin is de insteek niet meer ‘nee, mits’, maar juist ‘ja, tenzij’.”

Faciliterende rol gemeente

Ruimte dus voor ondernemers en bewoners om zelf met initiatieven te komen. Tegelijkertijd maakt Van Beurden duidelijk dat de gemeente geen ‘pinautomaat’ is waar alle deals onbelemmerd voor financiering terecht kunnen. “Dat kunnen we eenvoudigweg niet betalen. Een van de initiatieven vanuit de Klimaattafel Haven en Industrie is bijvoorbeeld het onderzoek naar de haalbaarheid van een waterstoffabriek waarmee de industrie de overstap naar waterstof kan maken. Met zo’n fabriek is een transitietraject van een paar miljard euro gemoeid. Daar hebben we als gemeente geen middelen voor. Wat we kunnen doen, is samen met de deals zoeken naar mogelijkheden die er wel zijn: Europese of landelijke subsidies bijvoorbeeld. Daarnaast hebben we zelf een transitiefonds. Mogelijk dat daar een aanvraag ingediend kan worden. De gemeente heeft vooral de ondersteunende en faciliterende rol. En we kijken hoe we links en rechts een zetje kunnen geven. Er zijn natuurlijk zaken die je wat water moet blijven geven.” Loorbach vult aan: “In veel gevallen zie je dat er weliswaar soms geld nodig is, maar er is toch vooral behoefte aan ondersteuning, publieke ruimte, ‘verbinding’, en ruimte op het gebied van bijvoorbeeld regelgeving en vergunningen. In dat soort zaken is de rol van de gemeente cruciaal. Niet in de laatste plaats ook als het gaat om het bieden van continuïteit. We moeten hiermee verder. Dit mag niet verwateren.”

Een leefbare en beleefbare stad voor iedereen

Inhoudelijk is er aan de mobiliteitstafel een gedeeld verhaal uitgekomen, dat steunt op de pijlers emissieloos en gedeelde mobiliteit. Opmerkelijk is dat het reduceren van de CO2-uitstoot in dat verhaal maar een kleine rol speelt, maakt Loorbach duidelijk. “Dat komt wel goed, is het idee. Onder meer door de steeds verdergaande elektrificatie. Veel prominenter komt de inzet op echt ander mobiliteitsgedrag en een ander mobiliteitssysteem naar voren. In veel deals zit bovendien een sterke sociale component. Mobiliteit is uiteindelijk een middel om een stad leefbaar en beleefbaar te krijgen. Niet een doel op zich. Het gaat er dus om dat iedereen toegang krijgt tot het mobiliteitssysteem. Nu zijn er nog heel veel Rotterdammers die ‘mobiliteitsarm’ zijn en geen auto hebben, of voor wie het ov te duur is. Het anders inrichten van het mobiliteitssysteem met voorrang voor duurzaam en sociaal biedt grote kansen om de stad voor alle Rotterdammers gezonder, bereikbaarder en leuker te maken. Maar die kansen moet je wel verzilveren. Bijvoorbeeld door als gemeente te faciliteren dat bewoners op wijkniveau met elkaar een mobiliteitscoöperatie stichten.”

'Ook in Rotterdam is veel gepraat, zonder dat er in praktische zin veel veranderde'

Persoonlijk denk ik dat het ergste dat ons zou kunnen overkomen is, dat we één op één al onze fossiele auto’s gaan vervangen door elektrische auto’s. Als we niet ook iets doen aan onze individuele autoafhankelijkheid in steden, staan we straks met zijn allen lekker emissieloos in de file op zoek naar een parkeerplaats. We moeten nu het momentum grijpen om niet alleen elektrisch te gaan rijden, maar ook de stap te maken naar veel meer deelmobiliteit. In het maken van die stap is het cruciaal dat de gemeente een actieve rol pakt.”

Stijlbreuk met dominante politieke cultuur

Op de vraag hoe Rotterdams de aanpak is, zegt Van Beurden: “‘Geen woorden maar daden’. Dat zit hier wel achter. We gaan gewoon aan de slag en we kijken hoe we de uitstoot van CO2 daadwerkelijk kunnen verminderen.” Loorbach vult aan: “Dit is echt een stijlbreuk met wat tot nu toe onze dominante politieke cultuur is. Niet alleen op nationaal niveau, maar eigenlijk ook in Rotterdam. Want vergis je niet: ondanks het credo ‘geen woorden maar daden’, is ook in Rotterdam altijd ongelooflijk veel gepraat, zijn er plannen gemaakt en vergezichten geschetst, zonder dat er in praktische zin veel veranderde. De ambitie die nu in dit Klimaatakkoord zit en de koppeling tussen mobiliteit en sociale problematiek is echt behoorlijk uniek: we hebben ongeveer een idee van de richting en we gaan gewoon aan de slag. Met spannende en aansprekende initiatieven. ‘Geen woorden maar daden 2.0’.”

49 deals aan vijf klimaattafels
De 49 deals die in het Rotterdamse Klimaatakkoord zijn opgenomen, zijn aan vijf verschillende klimaattafels tot stand gekomen: Haven en Industrie, Mobiliteit, Schone Energie, Gebouwde Omgeving en Consumptie. Sinds mei heeft een veelheid aan grote en kleine bedrijven, startups, maatschappelijke organisaties en bewonersinitiatieven aan deze tafels gewerkt aan plannen om de uitstoot van CO2 in Rotterdam fors terug te dringen. De deals die in het Klimaatakkoord zijn opgenomen dragen bij aan het verwezenlijken van de Rotterdamse ambitie, geven zowel Loorbach, als Van Beurden aan. Tegelijkertijd zijn ze vooral aanvullend op de maatregelen die de gemeente zelf al neemt, of die uit de koker komen van de rijksoverheid of van Europa. Van Beurden: “Op nationaal niveau kun je afdwingen dat er vanaf 2030 alleen elektrische auto’s mogen worden verkocht. Zoiets kun je als Rotterdam natuurlijk helemaal niet zeggen.”