Een paar jaar geleden ontstond er onrust over PFAS, een groep bestaande uit duizenden stoffen die amper afbreekbaar zijn. Resten ervan bleken in drink- en grondwater terecht te zijn gekomen. Omdat er nog veel onbekend is deze groep, werden deze zomer tijdelijke normen ingesteld. Onder meer drukte bij laboratoria en de vraag waar vervuilde grond naartoe moet, zorgde voor vertraging bij diverse bouwprojecten en baggerwerkzaamheden.

Hogere norm

In een persconferentie medio november presenteerde het kabinet de eerste plannen voor de stikstof- en PFAS-crisis. Voor waterbodem komt bijvoorbeeld voor 1 december een landelijke achterwaarde, naast de waarde voor landbodem die eerder werd aangekondigd. Rijksbaggerdepots worden opengesteld voor de meest vervuilde bagger en gemeenten kunnen straks met een versnelde procedure de bodemkwaliteitskaarten updaten. De norm kan mogelijk omhoog naar 1 microgram per kilo. 

Meerdere overheden hebben de afgelopen tijd hun norm aangepast ten opzichte van het landelijk gestelde norm van 0,1 microgram. Uit proevenname in provincie Noord-Holland blijkt dat overal in Noord-Holland tot 1,5 microgram PFAS in de grond zit. Volgens Adnan Tekin, Gedeputeerde Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, biedt dit gemeenten realistische kaders waarbinnen hergebruik van grond kan plaatsvinden. Gemeenten die nog geen beleidsregel hebben voor licht verontreinigde grond, kunnen de beleidsregel van de provincie gebruiken als kader voor het vaststellen van (aangepast) gemeentelijk beleid voor het verplaatsen van grond. Zouden alle gemeenten binnen de provincie dat doen, dan kan grond die (kwalitatief) beter is dan de achtergrondwaarde van 1,5 micogram in de hele provincie vrij verplaatst worden.

Diverse gemeenten in Nederland hebben hun beleid aangepast. Gemeente Barneveld stelt haar norm voor landbouw- natuurgebieden op 0,5 microgram. De gemeente volgt hierin het advies van het collectief Gelders Ondergrond Overleg (GOO), waarin provincie Gelderland, vijf Vallei-gemeenten, het Waterschap Vallei en Veluwe en de Omgevingsdienst de Vallei zitting nemen. Afgelopen dagen besloten ook onder meer gemeenten Hardenberg, Dalfsen, Raalte, Olst-Wijhe, Deventer, Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle tot het instellen van een aangepaste norm (alle 0,7).

Het Experticentrum PFAS, waarin Arcadis, TTE Consultants en Witteveen+Bos in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat informeren over het tijdelijke handelingskader, gaf eind oktober aan dat terughoudendheid van lokale overheden om over te gaan op gebiedsspecifiek beleid een van de knelpunten vormde. 'Zonder vastgestelde achtergrondwaarde mogen grond en bagger in veel gebieden alleen worden toegepast als het gehalte PFAS onder de bepalingsgrens van 0,1 µg/kg ligt; besluiten worden uitgesteld uit onzekerheid over definitief beleid, waardoor de ruimte die het tijdelijk handelingskader biedt niet worden benut', zo zei het destijds. Martijn van Houten, projectmanager bij Witteveen+Bos en betrokken bij het expertisecentrum, geeft te kennen dat er sindsdien veel is veranderd. 'Veel omgevingsdiensten en gemeenten zijn bezig met het opstellen van beleid, sinds duidelijk werd wat de gevolgen waren van de stagnatie voor onze sector.'

Het vaststellen van een voorlopige achtergrondwaarde om projecten op gang te brengen was een van de adviezen van het expertisecentrum. Ook wordt ingezet op het versnellen van besluitvorming onder waterniveau en een definitief handelingskader en het vereenvoudigen van vergunningen voor het storten van bagger en opslaan van verontreinigde grond. Herhaling van een dergelijke situatie moet voorkomen worden door een gezamenlijke werkwijze en communicatiestructuur te ontwikkelen. Als laatste punt moet worden ingezet op het vergroten van kennis in de keten.

In kaart brengen bodem

Gemeenten kunnen gebeidspecifiek beleid maken, op basis van metingen in een bodemkwaliteitskaart (meer over de mogelijkheden leest u hier). In een enquête door VNG (zie kader) geeft slechts 3,85% van de respondenten aan dat de bodemkwaliteitskaarten geactualiseerd zijn voor PFAS. Het RIVM doet momenteel onderzoek naar een mogelijke verhoging van de landelijke norm en maakt daarbij gebruik van meetgegevens uit bodemanalyse van provincies. 

Sweco presenteerde maandag een kaart met bronlocaties voor PFAS. Het ingenieursbureau deed dit door te inventariseren waar in Nederland zich risicolocaties opgesteld door het expertisecentrum bevinden. Volgens Sweco brengen veel van de geïnventariseerde potentiële bronlocaties een beperkt risico met zich mee. Potentiële bronnen met een groot risico liggen veelal op industriegebieden in het westen en zuiden van Nederland.

Projectmanager Bodem en Ondergrond Cees Maurits: ‘Op basis van onze eerste inventarisatie denken wij dat als de onzekerheden rond het grondverzet zijn opgelost, PFAS wordt gereduceerd tot een serieus maar overzichtelijk probleem.’ Zodra de normstelling voor diffuse PFAS bij grondverzet is geregeld, zullen bouwers en gemeenten zich volgens Sweco moeten afvragen wat het risicoprofiel is van een bouwlocatie. De vraag of een locatie geschikt is voor ontwikkeling, bijvoorbeeld als deze in de buurt van een bronlocatie ligt, zou "het volgende hoofdstuk" in het dossier kunnen zijn.

Het kabinet heeft toegezegd 1 december met een nieuwe norm te komen. Janneke Wijnia, directeur Cumela, brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra, gaf eerder aan dat wachten tot 1 december te lang duurt. ‘Het is duidelijk dat er straks een hogere norm komt, dus hadden we verwacht dat het kabinet het lef zou hebben om de huidige norm tijdelijk buiten werking te stellen of deze op voorhand te verhogen', zei ze in een reactie op de bekendmaking van de kabinetsplannen medio november. 'Voor veel bedrijven is wachten tot 1 december te lang en is het ook nog onzeker of die norm een werkbare wordt.’ De verhoogde norm van regio’s geeft ruimte om al met projecten aan de slag te gaan.

Arnold Tuytel van actiegroep Grond in Verzet zegt woensdag tegen BNR "uit betrouwbare bronnen" te hebben gehoord dat de nieuwe waarde vrijdag wordt gepresenteerd.

'Tijdelijk handelingskader heeft de problemen eerder vergroot'
Volgens de VNG hebben gemeenten vooral behoefte aan juridische kaders, kennisdeling en informatie over besluiten. Uit een enquête die de vereniging onder haar leden uitzette, blijkt dat een deel van gemeenten eerder last dan profijt heeft van dit handelingskader. Van alle 208 gemeenten die de vragenlijst invulden geeft een groot deel aan hinder te ondervinden van problemen rond PFAS (58%) of in de nabije toekomst problemen te verwachten (19%). Het grootste probleem is dat het grondverzet stagneert (61%), gevolgd door een hoge kostenpost door onderzoek (58%) en uitstel van projecten (55%). Een derde van de groep vindt dat het handelingskader dat de overheid in het leven heeft geroepen problemen geeft. Het gaat dan met name om hogere kosten, stagnatie van grondverzet, gevolgd door vertraging en extra onduidelijkheid. Volgens Tjeerd van der Zwan, burgemeester van Heerenveen en lid van de VNG-commissie Milieu lopen de kosten van vertraagde projecten, bodemonderzoeken en het maken van de opslagplekken lopen op van tienduizenden tot meer dan 100.000 euro per gemeente.