Deze bijdrage stond in de speciale editie van ROm over de ontwerp-NOVI, september 2019. ROm is gratis voor ambtenaren in het domein van de fysieke leefomgeving. 

Dezelfde constatering deed Geuze twee jaar geleden bij het verschijnen van de Startnotitie Nationale Omgevingsvisie (‘Koester de enorme planningstraditie die we hebben’, ROm 5, mei 2017). En net als toen spreekt hij zijn bezorgdheid uit over de praktische uitwerking. ‘Het al zo’n vijftien tot twintig jaar de bedoeling dat de ruimtelijke ordening op rijksniveau wordt afgeschaft en gedecentraliseerd. Deze NOVI is de geïnstitutionaliseerde uitwerking van dat managementmodel.

Veel vraagstukken in de ruimtelijke ordening spelen op lokale of regionale schaal. Het regionaal vervoer, ecosystemen, werkgelegenheid, toerisme, zijn gebaat bij de nieuwe benadering. Maar het ligt anders voor de grote opgaves van de NOVI. Als je in de praktijk ziet wat er in regio’s en bij gemeenten gebeurt, en daar zitten we met West 8 dagelijks middenin, dan kun je niet zo optimistisch zijn over de noodzakelijke slagkracht voor, en de integrale aanpak voor de grote opgaves.’

Lobbycircuits

Geuze mist in de ontwerp-NOVI vooral de analyse van de planningsproblematiek in de praktijk van de rare en ingewikkelde besluitvorming. ‘We leggen de verantwoordelijkheid bij de regio’s. Die moeten het maar doen. Maar die regio’s zijn er nog niet op berekend – bestuurlijk niet, institutioneel niet en al helemaal niet wat betreft ervaren vakmensen voor planning en pragmatisch implementeren van de complexe thema´s die de NOVI heeft helpen formuleren. Hoe moet dat op een democratische manier?’

De ruimtelijke ordening vandaag de dag is een open proces, is de observatie van de landschapsarchitect. ‘Vanwege de complexe opgaven en veel verschillende belangen resulteert dat in procedurele labyrinten en politieke bezweringen en net zo lang overleggen tot we eruit zijn. Het zijn altijd dezelfde partijen die erbij betrokken zijn: de vervoerders, de ontwikkelaars, bouwondernemers, land- en tuinbouworganisaties, de natuur- en milieuorganisaties, grote bedrijven een aantal steden en regio’s die hun belangen goed weten te behartigen. In die lobbyprocessen hebben oud-politici met hun netwerken in de mobieltjes een spilfunctie in de besturen, overlegorganen en adviescommissies. In toenemende mate zie je bij mensen daar weerstand tegen komen, vanuit het gevoel dat hun mening er niet toe doet. Belangrijker nog is dat het niet leidt tot de grote veranderingen die nodig zijn. Het systeem is erop gericht de status quo te behouden.’

Expliciet

Maar hoe kan het dan beter? Geuze: ‘Ik ben van mening dat je in een dichtbevolkt, klein land als Nederland, tegelijkertijd supervitaal en ondernemend, enorme meerwaarde creëert door expliciete ruimtelijke ordening. We moeten die ruimtelijke ordening voor een aantal domeinen juist goed regelen.’ Dat is namelijk nodig om van beleid naar uitvoering te komen, zo stelt hij, zeker waar het de grote opgaven betreft.

Geuze noemt de verduurzaming en het circulair maken van de landbouw als voorbeeld. ‘Dat is een megaproject voor dit land, vergelijkbaar met de landbouwmodernisatie in de jaren 50 en 60. Je moet de wetenschap, het bedrijfsleven, het onderwijs er nauw bij betrekken. Dan moet je gaan experimenteren met proefprojecten en langzaam gaan opschalen waar het lukt. Maar dat vraagt een infrastructuur, nationale investeringen en betrokkenheid gedurende meerdere generaties. Dan zou de rijksoverheid daar een instituut voor kunnen oprichten met regionale vertakkingen, studie- en opleidingsprogramma’s, pilots en experimenten. Dat alles in gebiedsgerichte processen waar ondernemers en burgers zich dan mee kunnen identificeren. En gedurende het hele proces pragmatisch keuzes maken; sober, doelmatig en zeker democratisch. Zo’n benadering is in de wereld van het water heel vanzelfsprekend en zou heel goed als opmaat kunnen dienen voor nationale agenda’s van de NOVI.’