Net als veel andere overheden wil Zuid-Holland detailhandel zoveel mogelijk in de centra houden. Gemeenten Den Haag en Schiedam zagen een vestiging op het Forepark en sportpark Harga wel zitten. De provincie werd door de Provinciale Staten verzocht voor Schiedam een ontheffing te verlenen op vestiging van detailhandel in het centrum, maar die gaf eerder al aan geen uitzondering te willen maken voor deze keten. De Raad van State oordeelde dat het beleid van de provincie goed is, maar dat zij de weigering van een uitzondering beter moet onderbouwen.

Mogelijk gevolgen voor stadscentra

Dat heeft de provincie nu gedaan. Ontheffing voor een vestiging van Decathlon zal een negatief effect hebben op het functioneren van de bestaande centra, het reduceren van autogebruik en het concentreren van detailhandel in centra, aldus de provincie, die zegt de uitspraak te onderbouwen met extern advies. ‘Onderzoek laat zien dat er geen extra bijzondere omstandigheden zijn om Schiedam ontheffing te verlenen’, aldus gedeputeerde Anne Koning. Als toch ontheffing verleend zou worden, kan dat volgens haar gevolgen hebben voor andere locaties. ‘We staan dan juridisch niet sterk om andere perifere detailhandelsontwikkelingen te weigeren. Met alle negatieve gevolgen van dien voor stadscentra.’

Decathlon, een van oorsprong Frans bedrijf, heeft op het Nederlandse beleid geanticipeerd door naast grote vestigingen aangepaste winkels voor het stadscentrum te ontwikkelen. Op zijn grotere locaties werkt het met een concept waarbij sporten en bijbehorende artikelen in en om de winkel kunnen worden getest (‘try-and-buy’). Het bedrijf probeert te innoveren door naast de traditionele retail een sociale functie te vervullen. Bijvoorbeeld in de vorm van evenementen. Het is evident waarom een locatie nabij een sportpark voor de keten voordelig is.

‘Onbegrijpelijk’

De uitspraak van de Raad van State volgde op een gang naar de rechter door gemeente Schiedam. Schiedam vond dat een besluit vanuit de provincie te lang op zich liet wachten. De rechtbank droeg de provincie op voor eind november tot een besluit te komen. Woordvoeder Aard van der Wel geeft namens de gemeente aan teleurgesteld te zijn in het ‘nee’ van de provincie. Opmerkelijk is bovendien dat de Gedeputeerde Staten een besluit heeft genomen dat ingaat tegen de wens van de meerderheid van Provinciale Staten. ‘Onbegrijpelijk’, aldus de gemeente.

Het college van Schiedam is van mening dat het try-and-buy-concept van grote waarde is voor de vergroting van de sportparticipatie in Schiedam, mede door de ligging in Harga, dat volop in ontwikkeling is. ‘Met de meerderheid van de provinciale volksvertegenwoordigers is Schiedam dan ook van mening dat een ontheffing hier volledig past, ook binnen de kaders van het provinciale detailhandelsbeleid’, zo laat het in een verklaring weten.

Stadswinkels

Decathlon opende onlangs nieuwe stadswinkels in Utrecht en Nijmegen. ‘Vestigingsbaas’ Rohan Uijlings vertelde tijdens een retailbijeenkomst in oktober dat het bedrijf aangepaste stadswinkels heeft ontwikkeld, maar dat de grote locaties nog altijd de ruggengraat van de organisatie vormen. Het bedrijf zet in op de stadswinkels én winkels op perifere locaties. ‘We bieden meer dan honderd verschillende sporten aan. Op een stadslocatie, met weinig ruimte en relatief hoge prijs per vierkante meter, zijn we genoodzaakt een selectie te maken.’

Ook in Den Haag mag Decathlon zich niet buiten het centrum vestigen. De situatie is echter anders dan in Schiedam. De Provinciale Staten nam voor beide steden een ander standpunt in; voor Schiedam oordeelde zij dat een ontheffing wenselijk is, voor Den Haag niet. Hoe dat kan, weet Van der Wel niet. ‘Wellicht lag er voor Schiedam een beter plan.’ De kans is groot dat de gemeente het besluit zal aanvechten via een beroep bij de Raad van State, al zal zij zich hiervoor allereerst moet verdiepen in het besluit en de onderbouwing ervan.

Waarom diende de provincie het besluit beter te beargumenteren?
De Raad van State oordeelde dat de provincie beter diende te onderbouwen waarom zij geen ontheffing wil verlenen. De Europese Dienstenrichtlijn ligt hieraan ten grondslag. In de zaak tussen Visser Vastgoed en de gemeente Appingedam (meer daarover leest u hier) bepaalde het Europese Hof van Justitie vorig jaar dat detailhandel een dienst is. De uitspraak zette het brancheringsbeleid van overheden onder druk. De Europese Dienstenrichtlijn gaat uit van vrije vestiging van diensten en dus - volgens het Hof - ook van detailhandel. Slotconclusie naar aanleiding van deze zaak luidt dat beperkingen in vestigingsbeleid nog steeds zijn toegestaan, mits in lijn met de eisen van de Europese Dienstenrichtlijn. Met een risico-inventarisatie in de handreiking ‘Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening’, die in oktober gepresenteerd werd, kan door overheden getoetst worden of het beleid risico’s bevat; dingen die mogelijk in strijd zijn met de Dienstenrichtlijn. Er zijn drie scenario’s mogelijk: (1) het bestemmingsplan voldoet aan de eisen, (2) het bestemmingsplan voldoet, maar de argumenten moeten aangescherpt of (3) beide zijn onvoldoende en het bestemmingsplan vraagt om een aanvulling. Meer over de aanleiding voor en het doel van de handreiking leest u hier.