Deze column verscheen eerder in vakblad ROm. ROm is gratis voor ambtenaren ruimte, infrastructuur en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen.

De stikstof-depositie bij de realisatie van een woonwijk is al minimaal (voornamelijk bouwverkeer) en van een bestaande woonwijk iets meer dan niks. Met duurzaam bouwen kunnen we dat hooguit nog een minimale fractie verminderen. Het is pure symboolpolitiek. Duurzaamheidsapostelen als Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Klimaatontwerp, ruiken hun kans: ‘een doorbraak voor bouwen met hout en andere organisch materiaal’. Leuke gedachte, het heeft alleen niets met substantiële verbetering van natuurgebieden te maken.

Wat moet er dan wel gebeuren? Twee dingen: een stevig korte-termijn stikstofreductieprogramma en (her-)invoering van een drempelwaarde. We moeten op mollenjacht – mol per ha. per jaar is de rekeneenheid voor de stikstofdepositie – om op korte termijn tastbare resultaten te behalen. Dat kan bijvoorbeeld door de maximumsnelheden van wegen in de buurt van natuurgebieden te verlagen. En met het uitkopen van de eerste tranche veehouderijbedrijven in de buurt van natuurgebieden, een impuls voor de ruimte-voor ruimte-regelingen en versneld invoeren van nieuwe gesloten bedrijfssystemen.

De optelsom van deze maatregelen onder het motto ’alle mollen verzamelen’ – leidt op afzienbare termijn wél tot reële vermindering van de depositie in natuurgebieden. Het resultaat moet voor de 116 Natura 2000-gebieden geverifieerd worden; dat is nog wel een stevig werkje. Het kan zijn dan er dan regionaal nog een schepje bovenop moet.

'Met een drempelwaarde van 1 mol kunnen bijna alle woningbouwprojecten doorgang vinden’

 De drempelwaarde is een ondergrens voor de stikstofdepositie, waaronder de significante negatieve gevolgen voor de natuurgebieden zijn uit te sluiten. De minister van LNV kan de drempelwaarde bij ministeriele regeling vaststellen; daar is geen ‘noodwet’ voor nodig.

Men spreekt wel over de oude drempelwaarde van het geprullenmandeerde PAS van 0,05 mol. Hoewel veel bouwplannen daar onder blijven, verdient een ruimere marge aanbeveling. Met een drempelwaarde van om en nabij 1 mol kunnen bijna alle woningbouwprojecten doorgang vinden, ook als meerdere bouwplannen effect hebben op hetzelfde natuurgebied. Zonder dure, vertragende en inhoudelijk zinloze vergunningenprocedures. Een depositie van 1 mol is vergelijkbaar met 20 zakjes pokon per ha. per jaar. De negatieve invloed op de natuur is verwaarloosbaar. In het buitenland liggen de drempelwaarden aanmerkelijk hoger. Voor de meest gevoelige natuurgebieden kan de minister de drempelwaarde zo nodig iets lager bepalen.

Hoe komen wij tot dit resultaat? Allereerst met het urgentiebesef dat bij Remkes zo ontbrak. Twee: het korte termijn-reductiepakket. Drie: een toegewijde ploeg ecologen die met juridische ondersteuning snel het nodige onderzoekswerk uitvoert. Vier: politieke bestuurders met een beetje durf die niet gelijk van elke rechter of trekker schrikken. Voor 1 januari van 2020 klaar.