De aanwezigheid van talent is essentieel is bij locatiekeuze stelt hoofdonderzoeker Sven Bertens. “Daarom willen bedrijven graag in en nabij de grote steden zitten. Als er in de stad geen ruimte is, dan wordt er verder gekeken. De prijs van een kantoorruimte is vaak van ondergeschikt belang. Hier profiteren de gemeenten die vlakbij de grote steden liggen van.”
“Bovendien zijn deze randgemeenten op zichzelf ook aantrekkelijker geworden. Ze zijn afgestapt van de monofunctie van gebieden. Eerst had je kantorencomplexen die strikt gescheiden waren van woongebieden. Gemengde functies van gebieden worden als prettiger ervaren.”
Daarnaast geeft de hoofdonderzoeker van JLL aan dat in Nederland de afstanden tussen gebieden klein zijn. “Vanuit het centrum van Amsterdam naar Haarlemmermeer is dichterbij dan sommige afstanden in Londen”, vervolgt Bertens. Het is volgens hem ook een uitstekende zaak dat Nederlandse gemeenten goed met elkaar samenwerken.
Binnen één regio concurreren is onnodig
Het is onnodig om binnen één regio met elkaar te concurreren, vertelt Bertens. “Laat bijvoorbeeld Eindhoven de plek zijn waar alle kennis samenkomt en de omliggende gemeenten voor de woonfunctie zorgen. Dit geldt ook voor OV. Gemeenten moeten niet in elkaars vijver gaan vissen en dezelfde ambities hebben. Door samenwerking ben je als gebied veel concurrerender. Daarnaast is samenwerking handig voor de aanleg van ov-verbindingen. Iets wat belangrijker lijkt te worden dan autoverbindingen. Den Haag en Rotterdam hebben bijvoorbeeld elk hun eigen kenmerken en voordelen.”
Ondanks dat er goed samengewerkt lijkt te worden, vindt Bertens wel dat gebieden zich wel wat duidelijker en groter mogen profileren om zo internationaal concurrerender te zijn. “De regio Amsterdam is de enige regio in Nederland die op internationaal podium meetelt. Utrecht Centraal ligt op een kwartier van de Bijlmer. Het is niet nodig om je als Utrecht internationaal apart te profileren. De Randstad is een sterk en concurrerend merk. Nationaal beleid is van belang in dit geval.”
Kleine- en studentensteden
Hoe kan het dan zijn dat universiteitssteden als Groningen, Tilburg en Maastricht relatief slecht scoren? Plekken waar toch veel talent aanwezig moet zijn. Bertens: “Uiteindelijk zie je dat deze steden moeite hebben met het vasthouden van talent. Afgestudeerde mensen trekken uiteindelijk toch richting de Randstad. Al moet je Arnhem en Breda ook niet uitvlakken. Deze steden doen het wat betreft kantoren ook niet verkeerd.”
Uit het onderzoek blijkt dat kleinere gemeenten die niet grenzen aan een grotere stad niet kunnen concurreren op het gebied van kantoren. Bertens: “Dat hoeft ook helemaal niet. Sommige gemeenten kunnen prima woonsteden blijven. Ook kunnen deze plekken prima uitvalsbases zijn voor de mensen die terugkeren in de stad en rustiger willen wonen.”
Al met al is Bertens positief gestemd over de Nederlandse kantorenmarkt. Al zit er ook altijd een nadeel aan vast. “Voor bedrijven die op zoek zijn naar kantoorruimte is het op dit moment lastig natuurlijk. Daarnaast moeten satelliet- en randgemeenten beseffen dat bedrijven niet specifiek komen voor hun stad, maar voor het hele stedelijke gebied. Meer ruimte in de centrumstad, betekent dat bedrijven gaan verhuizen.”