Meer dan tweeduizend stadsmakers verzamelden zich in het World Forum in Den Haag, om samen te leren en spreken over het wel en wee van de stad. Het publiek besloeg veel overheid, maar ook markt en burger waren vertegenwoordigd. De heersende tendens: het gaat goed met de stad. De stad groeit en bloeit. Maar de stad staat ook voor flinke uitdagingen, die bestuurlijk lef en innovatie vergen. De Haagse wethouder Robert van Asten (onder meer portefeuille Mobiliteit, Buitenruimte) mag het openingswoord verzorgen en maakt dit meteen duidelijk. Van Asten: ‘De stad groeit en zal blijven groeien. Dat moeten we ook niet tegenhouden. Maar we moeten dan wel heel goed nadenken over hoe we zorgen dat al die mensen hun dromen waar kunnen maken.’ Want groei is niet zonder knelpunten, stelt Van Asten. ‘Denk aan uitdagingen voor de woningbouw, voor het sociale domein, voor beheer, economie en het klimaat. Dat zijn allemaal samenhangende opgaven. En we moeten ook durven benoemen dat het niet altijd goed gaat. In Nederland wonen 700 duizend mensen in wijken met onvoldoende leefbaarheid. Pas als je dat erkent kan je optreden, of je nou projectontwikkelaar of ambtenaar bent.’
Flinke groei, flinke uitdagingen. Het is een insteek die sterk doet denken aan die van de Amerikaan Edward Glaeser, die de stad de beste uitvinding ooit noemt. Maar zitten er dan ook grenzen aan de groei van de stad? Volgens schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, die een lezing verzorgde, zeker wel. In lijn met zijn bestseller Grand Hotel Europa beschrijft hij hoe Venetië bezwijkt onder gigantische toeristenstromen. De stad kan het niet meer aan, wordt onleefbaar. Een grens aan de groei dus. Het is een boodschap die weerklank vindt onder het publiek. Of hij dan geen burgemeester zou willen zijn, vraagt dagvoorzitter Ruben Maes daarom. ‘Dat is denk ik niet mijn ambitie,’ antwoordt Pfeijffer bedenkelijk. ‘Maar als ik kan inspireren, ben ik tevreden.’
Waar Pfeijfer nog een kritische noot plaatst bij de groei van de stad, zijn andere sprekers overwegend positiever. De Italiaanse architect Stefano Boeri, van Bosco Verticale-faam, inspireert met een overweldigende groene boodschap. Hij beschrijft hoe steden groene oases kunnen worden, waar verticale bossen de klimaatverandering bestrijden. Het klinkt paradoxaal, herbebossen in de stad, maar Boeri presenteert een overtuigende visie. Zo’n visie realiseren vergt wel koppigheid en lef, zegt Boeri. Durf te dromen. ‘Mensen waren zeer sceptisch toen we het idee voor de Bosco Verticale voor het eerst pitchten. Het zou te duur zijn en te moeilijk. Nu staan de torens er wel.’
Lef komt misschien wel het sterkst naar voren in de lezing van de Haarlemse burgemeester Jos Wienen. Na een lezing door de Amsterdams korpschef Frank Pauw, die stelt dat criminele ondermijning een serieuze uitdaging voor de stad is en dat gemeenten dus een scherp oog op veiligheid moeten houden, deelt Wienen zijn persoonlijke ervaring met deze ondermijning. De Haarlemse burgervader werd vorig jaar ernstig bedreigd, vermoedelijk vanwege zijn aanpak van criminelen in zijn stad. De bedreigingen werden dusdanig ernstig dat hem werd aangeraden om onder te duiken, maar Wienen deed het tegenovergestelde en toonde aan de burger dat hij niet zou zwichten voor ondermijning van de rechtstaat en democratie. ‘De democratie en rechtstaat laten wij ons niet afnemen. Criminelen mogen niet winnen.’ Was u dan niet erg bang, vraagt dagvoorzitter Maes. ‘Jawel, zeker,’ zegt Wienen. ‘Maar ik voelde zeer sterke verbintenis met burgers die mij steunden. Die verbintenis was sterker dan de angst.’ Het is een notie die, zeker met de recentelijke brute moord op advocaat Derk Wiersum in gedachten, flinke indruk maakt op het publiek.
De ondermijning van veiligheid in de stad wordt ook buiten de hoofdlezingen uitvoerig behandeld, in meerdere kleine sessies. Illustratief is de sessie over hoe Rotterdam en Den Haag weerbaar en veerkrachtig kunnen zijn. Want grote groei maakt ook dat er een hoop fout kan gaan. Denk aan overstromingen en droogte, maar ook aan pandemieën en terroristische aanslagen. Aan gemeenten en ontwerpers de taak om preventief op te treden. Met verschillende voorbeelden maken Anne-Marie Hitipeuw van de Gemeente Den Haag en Arnoud Molenaar van de Gemeente Rotterdam duidelijk dat ‘hun’ steden hard aan de weg timmeren. Innovatieve waterafvangende pleinen, creatieve buurthuizen en groene en energieopwekkende daken komen voorbij. ‘Allemaal leuk en aardig, die successen,’ klinkt het dan uit de zaal. ‘Maar wat zijn nou jullie mislukkingen?’ Die zijn er gelukkig ook, zeggen Hitipeuw en Molenaar, want van dingen die anders lopen dan gepland leer je het meest. Zo organiseerde Hitipeuw een participatietraject waar niemand op af kwam en hekelt Molenaar de herstructurering van de Coolsingel om een gebrek aan integraliteit. Wees dan ook niet bang om te falen, lijkt hier de boodschap te zijn.
Stedenbouwkundige Winy Maas, graag geziene gast bij evenementen als de Dag van de Stad, mag de slotpresentatie verzorgen. Zijn publiek is inmiddels wat dufjes na een dag vol impressies, maar Maas is niet bang om wat te schoppen en heeft zo iedereen snel weer wakker. ‘Ik wil stedenbouw weer cool en chill maken,’ zegt hij. ‘Er zit nog een oude generatie grijze mannen, die echt troep maken. Daar moeten we vanaf.’ Vervolgens vuurt de stedenbouwkundige in rap tempo inspiratie af op zijn publiek, opdat zijn toeschouwers samen mogen bouwen aan een sociale, groene en inclusieve stad. Maas toont projecten uit Den Haag, Eindhoven, Oslo, Almere, Bordeaux en Seoul. Sommige ideeën die hij presenteert lijken wat uitzinnig en absurd (denk aan het op poten zetten van de Sint-Catharinakerk in Eindhoven), maar hier is Maas zich ongetwijfeld bewust van. Zijn doel? Prikkelen en saaie stedenbouwkundige paradigma’s doorbreken. ‘Het moet fantastisch zijn, op elke schaal.’