Op 9 oktober mocht ik in het provinciehuis van Brabant een keynote speech geven over de afronding van het Demi More project. Demi More staat voor: Demonstration of Energy efficiency by Measurement and Innovation gives More, en heeft dus niets met de beroemde actrice te maken. Het Europese INTERREG project stond in het teken van de verduurzaming van monumenten in Brabant en Vlaanderen.
Het zijn gebouwen die bekend staan als lastig, complex of misschien wel onmogelijk om te verduurzamen. Ik deelde die blik, maar door de keynote ben ik heel anders naar monumenten gaan kijken. Ik zie nu meer kansen voor de verduurzaming en instandhouding van dit bijzondere erfgoed. In dit artikel neem ik je graag mee in mijn ontdekkingsreis door middel van een aantal historische voorbeelden en leermomenten uit het project.
Zijn energietransitie en monumenten natuurlijke tegenpolen?
In mijn dagelijkse werk ben ik bezig met de verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving. Ik bemoei me daar met woningcorporaties, utiliteit en particulier vastgoed. Deze verduurzamingsopgave is op zichzelf al complex genoeg: wanneer gaan we aardgasvrij, wat is spijtvrij isoleren en hoe krijgen we partijen gemotiveerd om mee te bewegen?
Het voordeel van regulier vastgoed is dat verduurzamen kansen biedt en er veel voorbeelden voorhanden zijn. Bij monumenten zag ik het tegenovergestelde: veel maatwerk, weinig voorbeelden en een gebrek aan noodzaak. Zijn monumenten niet vrijgesteld van toekomstige verduurzamingseisen? Ik zie dit nu anders. De noodzaak en wens om bij monumenten met verduurzaming aan de slag te gaan is vaak zelfs meer aanwezig dan bij traditioneel vastgoed.
Allereerst zijn de energiekosten een stuk hoger bij monumenten en verduurzaming kan helpen met deze kosten onder controle houden. Ten tweede leeft een monument pas echt als het gebruikt wordt. Wanneer de onderhoudsinspanning te hoog is en het gebruikscomfort te laag, is dit dus een bedreiging voor een hoop hedendaagse monumenten. De energietransitie en monumenten zijn daarmee natuurlijke medestanders, maar dit vereist wel flexibel denken.
Disruptieve energietransitie en lokale betrokkenheid
De energietransitie is disruptief. In de gesprekken die ik voerde met diverse erfgoed- en monumentenprofessionals kwam naar voren dat de energietransitie tezamen met een terugloop in het gebruik van monumenten als een bedreiging voor hun bestaan wordt gezien. Deze angst is niet onlogisch. In de 19e eeuw werden in Nederland al hele dorpen en kerken gesloopt, omdat de bodem wegzakte door winning van turf. Ook nu speelt dit nog. Zo werden in 2018 in Duitsland kerken gesloopt om de winning van bruinkool mogelijk te maken.
Deze ontwikkelingen zullen monumenten deels overkomen, net als andere gebouwen in België en Nederland. Jezelf wapenen tegen deze veranderingen en ombuigen in een kans kan echter zeker, heb ik gezien bij Demi More. De Heilige Adrianuskerk in Esbeek is bijvoorbeeld omgebouwd tot schoolgebouw. Hierin worden innovatieve verlichtingssystemen, isolerende beglazing en zelfs een lage temperatuur warmtepomp toegepast. Dat laatste is iets waar veel bestaande woningen nog een puntje aan kunnen zuigen.
Hoe enthousiast ik ook ben over de techniek, het succes van deze projecten lag wat mij betreft vooral aan de betrokkenheid van de omgeving. Van een lokale coöperatie die zonne-energie mogelijk maakt voor de kerk, tot bewoners die het van belang vinden dat de kerk behouden blijft en ingezet wordt als lesruimte voor hun kinderen. De les die ik hier uit trek: zorg als monument voor lokale verankering en betrokkenheid. Met een groep enthousiaste bewoners kan je de energietransitie aan.
En deze betrokkenheid is er volop in Brabant. Gedeputeerde Marianne van der Sloot laat weten dat er in haar provincie meer mensen actief zijn als erfgoedvrijwilliger dan bij voetbalclubs. Dit zegt wat over de betrokkenheid van Brabanders bij hun erfgoed, of over de kwaliteit van het voetbal in deze provincie. Ik ga voor de eerste optie en ben toch benieuwd wanneer er een FC Erfgoed of monumenten-hooliganvereniging opstaat.
Standbeelden zonder aanbidding
Monumenten zijn belangrijk om in stand te houden. Hier staat wel een prijs tegenover. Welke prijs zijn we bereidt te betalen om alles in stand te houden? Een historisch voorbeeld van perfecte instandhouding is Paaseiland. De eilandbewoners vonden het behoud en maken van deze standbeelden (Moai) zo belangrijk dat alle palmbomen werden gebruikt om deze beelden te vervoeren. Hierdoor ontstond een kettingreactie, met ondergang van hun beschaving als gevolg. Hoewel we ons nog steeds verwonderen over deze standbeelden, zijn we het ook eens dat we liever minder beelden hadden gehad met een overlevende stam die ons meer over deze standbeelden zou kunnen vertellen.
Monumenten zijn niet alleen gebouwen, maar hebben ook een sociale functie. Het gebruik van deze gebouwen en in zekere zin het (aan)bidden zoals in kerken is minstens zo belangrijk als de fysieke schil. In de Adrianuskerk kwam dit spanningsveld weer mooi samen. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) had vragen bij het plaatsen van openingen in de buitengevel, omdat deze het karakter van de kerk aan zouden aantasten. Deze aanpassingen waren voor de school belangrijk, want genoeg daglicht is essentieel. Uiteindelijk hebben de gesprekken tussen de gemeente en RCE geleidt tot een nieuw plan met het bovenstaande resultaat. Deze wrijving en discussie heeft uiteindelijk geleidt tot een beter plan wat rekening houdt met de bredere kwaliteit van de kerk. Het is deze discussie tussen behouden en gebruiken die constructief gevoerd moet blijven worden.
Geef het heden de kans om verleden te worden
Monumenten zijn uniek en dat maakt ze niet lastig, maar krachtig. Bij monumenten denken we automatisch al meer na over het gebruik en de toekomstwaarde van het gebouw. Dit is niet bij alle verduurzamingsprojecten in de bestaande bouw vanzelfsprekend. In een van de belangrijkste documenten voor de omgang met monumenten, de Charter van Venetië, speelde deze spanning tussen oud en nieuw al.
De Charter beschrijft de noodzaak om het oude te behouden, maar dit ook duidelijk te onderscheiden van het nieuwe. De verduurzamingsopgave is wat dat betreft weer een nieuwe kwaliteitsvraag en bouwlaag waar we rekening mee moeten houden. We vergeten vaak dat onze gekoesterde monumenten bestaan uit een groot aantal bouwlagen en aanvullingen die gedaan zijn door de jaren heen. We zien dit nu als één gebouw en dat maakt een duurzame laag toevoegen spannend.
Circa 70 procent van de erfgoedspecialisten blijkt negatief tegenover het toepassen van zonnepanelen te staan, maar is het echt zo erg als er tijdelijk zonnepanelen op een monument komen te liggen? 15 jaar lang een goedkopere energierekening, een duidelijk te onderscheiden 'bouwlaag' en over 15 jaar hebben we vast een innovatieve manier om energie op te wekken bij deze monumenten.
Ik denk dat Demi More een deel van deze spanning wegneemt door te laten zien dat verduurzamen goed aansluit bij een duurzame toekomst voor monumenten en dat discussie hierbij hoort. Mijn oproep: geef het heden ook de kans om het verleden te worden en stap eens buiten de bestaande identiteit van een gebouw.