Onder de noemer ‘Paris Proof’ heeft de DGBC daarom een heel concrete stip op de horizon gezet: we moeten voor bijvoorbeeld kantoren naar 50 kilowattuur per vierkante meter gebouwoppervlak per jaar. ‘Als we nu vaart maken, kunnen we dat doel in 2040 halen.’
Dit artikel is een verkorte voorpublicatie van een interview met Annemarie van Doorn, dat verschijnt in BT nummer 3. Van Doorn is hoofdspreker tijdens het BT Event op 31 oktober in Arnhem. Weten hoe de 'Paris Proof' doelstelling te vertalen is naar bedrijventerreinen? Kom naar het BT Event!
(Tekst gaat verder onder de foto)
Dutch Green Building Council (DGBC) zet zich in om de gebouwde omgeving te verduurzamen. De stichting is onder meer bekend als beheerder en ontwikkelaar van het BREEAM-NL label, een instrument om integraal de duurzaamheid van nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen, gebieden en sloopprojecten te meten en te beoordelen. DGBC werd in 2008 opgericht op initiatief van een aantal marktpartijen. Inmiddels zijn er bijna vierhonderd participanten: banken, beleggers, bouwbedrijven, installateurs, adviseurs, leveranciers. ‘De hele keten zit in ons netwerk’, zegt Van Doorn. ‘Dat is een achterban waar we veel mee kunnen bereiken rond energietransitie, CO2-reductie en circulariteit. Bovendien hebben al deze bedrijven en organisaties ook weer hun eigen netwerk. De verduurzaming van de gebouwde omgeving verspreidt zich daardoor als een olievlek.’
Paris Proof
Een van de manieren waarop DGBC dat probeert te doen is het streven naar een ‘Paris Proof’ gebouwde omgeving in 2040. De Council heeft becijferd dat het energieverbruik van de gebouwde omgeving met twee derde omlaag moet ten opzichte van het huidige gemiddelde, om te kunnen voldoen aan de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Het plan is onderdeel van het Deltaplan Duurzame Renovatie voor utiliteitsgebouwen en woningen, een meerjarig verduurzamingsprogramma, waar niet alleen commercieel vastgoed als kantoren, retail- en logistiek vastgoed onder valt, maar ook maatschappelijk vastgoed als zorggebouwen en scholen.
‘Het mooie is dat die doelstelling superambitieus is’, zegt Van Doorn. ‘Tegelijkertijd is het ook heel simpel: het gaat maar om één getal, één doelstelling die geldt voor een individueel gebouw of een heel portfolio. We zien dat het aanslaat want de hele gebouwde omgeving pakt het nu op, die adoptie is veel breder dan alleen onze achterban. We zien dat veel partijen zeggen dat ze ervoor willen gaan. Dat hadden we niet verwacht.’
Doorakkeren
Voor de zes grootste sectoren – kantoren, retail, onderwijs, zorg, logistiek en woningen – heeft DGBC werkgroepen ingericht om de weg naar verduurzaming al uit te stippelen. Er komen routekaarten en tools beschikbaar, die helpen bij het verduurzamen van individuele gebouwen of complete portefeuilles. Uitgangspunt is daarbij steeds dat gebouwen moeten worden beoordeeld op het werkelijk verbruik. ‘Wat is de doelstelling voor een specifiek pand? Hoe oud is het? Wat is de functie precies? Dat zijn we nu allemaal aan het doorakkeren’, zegt Van Doorn. ‘Met die informatie kunnen we belemmeringen wegnemen die verduurzaming in de weg staan. Ons doel is om het zo laagdrempelig mogelijk te maken. We hebben al veel uitgewerkt: van het palet aan maatregelen waar eigenaren uit kunnen kiezen tot de financiering en de planning. We schrijven nooit voor hoe of met welke producten zij dat precies moeten doen, maar wel wat de uitkomst moet zijn. Een heel concrete stip op de horizon. Dat kan per gebouw, per portefeuille, maar misschien kun je deze aanpak ook over een heel bedrijventerrein heen leggen. Die vraag zou ik op het BT Event willen stellen.’