Dit blijkt uit de brochure Loopfeiten, opgesteld door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Nederlanders zijn met name vaker en verder lopend onderweg voor vrijetijdsdoeleinden, maar niet iedereen loopt even veel. De groei in lopen wordt voornamelijk veroorzaakt door mensen ouder dan 50 jaar. Voor kinderen tot 12 jaar en volwassenen tussen de 30 en 50 jaar is er juist sprake van een kleine afname in loopafstand.
De globale toename in loopafstand hangt samen met hoe Nederlanders over lopen denken. Ongeveer 84 procent van de Nederlanders kijkt positief naar lopen als vervoerwijze. Eenzelfde percentage is positief over de fiets als vervoermiddel. Dit aandeel ligt wat lager voor andere vervoermiddelen. Ondanks de globale toename en de positie attitude tegenover het vervoersmiddel wordt er in Nederland in vergelijking met andere landen relatief weinig gelopen. Dit heeft volgens het KiM onder andere te maken met het feit dat er in Nederland meer wordt gefietst.
Wisselwerking tussen loopgedrag en omgeving
De mate waarin iemand bereid is om te lopen wordt bepaald door acceptabele loopafstanden. Deze acceptabele loopafstanden zijn naar definitie van het KiM de afstanden die mensen maximaal bereid zouden zijn te lopen in de bebouwde omgeving naar een bepaalde bestemming. De precieze acceptabele loopafstand verschilt per bestemming. Zo zijn mensen bereid om ongeveer een kilometer naar een treinstation te lopen, 350 meter naar een bushalte en 300 meter van een parkeerplaats naar onderwijs, recreatieve locatie of een winkelbestemming. Een tweede bepalende factor naar afstand is de kwaliteit van de af te leggen route. Kenmerken van de woonomgeving hebben daardoor een grotere invloed op voetgangersverplaatsingen dan op autoritten.
Anderzijds beïnvloed lopen de omgeving op zijn beurt ook. Het KiM benoemt de volgende effecten:
- Huizenprijzen zijn hoger in gebieden waar veel voorzieningen op loopafstand liggen;
- Ook huurprijzen in dergelijke gebieden stijgen sneller, met tussen de 10 en 30 procent;
- De omzet van horeca en detailhandel stijgt met 10 tot 25 procent in voetgangersvriendelijke omgevingen.
Wel benadrukt het kennisinstituut dat bovenstaande gebaseerd is op buitenlands onderzoek en dat dit exacte cijfers in Nederland dus kunnen verschillen.
Grote verschillen tussen steden
In Zuid-Limburg en de Randstad ligt het aandeel lopen voor binnenstedelijke verplaatsingen beduidend hoger dan in het oosten van Nederland. Hoewel er relatief veel wordt gelopen in de Randstad, ligt de gemiddelde loopafstand hier lager dan in de rest van Nederland. Dit hangt volgens het KiM onder andere samen met de reden waarvoor gelopen wordt. Naarmate gebieden minder stedelijk zijn wordt er namelijk relatief gezien meer gelopen voor vrije tijd en minder voor winkelen, waarbij vrijetijdverplaatsingen gemiddeld ruim twee keer zo ver zijn als winkelverplaatsingen.