Die bijna 700 PJ is gebaseerd op een analyse van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op basis van CBS-cijfers over de energiegebruiken van bedrijven op bedrijventerreinen en werklocaties in 2016. Ter vergelijking: alle huishoudens verbruikten in 2016 bij elkaar opgeteld 412,6 PJ aan energie. Wat opvalt is, dat op bedrijventerreinen en werklocaties méér elektrische energie verbruikt wordt (384 PJ) dan energie uit gas (314 PJ). Bij Nederlandse huishoudens is deze verhouding omgekeerd (81,6 PJ elektra en 297,2 PJ uit gas). Het totale energieverbruik in 2016 in Nederland was 3144 PJ.
Energieverbruik op bedrijventerreinen in PJ (2016)
In PJ | Elektriciteit | Gas | Totaal |
Groningen | 26 | 40 | 66 |
Friesland | 13 | 8 | 21 |
Drenthe | 10 | 6 | 16 |
Overijssel | 20 | 9 | 29 |
Gelderland | 43 | 34 | 77 |
Flevoland | 10 | 5 | 15 |
Noord-Holland | 56 | 45 | 102 |
Zuid-Holland | 69 | 80 | 149 |
Utrecht | 17 | 9 | 26 |
Zeeland | 15 | 5 | 21 |
Noord-Brabant | 71 | 48 | 119 |
Limburg | 32 | 25 | 57 |
Totaal | 384 | 314 | 699 |
Bron: CBS
De verbruikscijfers op bedrijventerreinen en werklocaties zijn verder nog op te splitsen in energieverbruik van ‘grootverbruikers’: de zware industriële bedrijvigheid die gebonden is aan de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA/MEE) en jaarlijks 395 PJ energie verbruikt. Daarnaast is er de reguliere bedrijvigheid op de bekende reguliere (gemengde) bedrijventerreinen zoals bijna elke gemeente binnen haar grenzen heeft en die goed is voor circa 304 PJ: nog steeds ongeveer een tiende van het totale energieverbruik in Nederland.
Bedrijventerreinen en werklocaties** per provincie (2017)
Aantallen |
Bruto opp. |
|
Groningen | 202 | 5.853 |
Friesland | 314 | 5.469 |
Drenthe | 134 | 3.520 |
Gelderland | 526 | 11.065 |
Flevoland | 123 | 5.136 |
Noord-Holland | 360 | 12.631 |
Zuid-Holland | 631 | 19.821 |
Utrecht | 156 | 3.963 |
Zeeland | 220 | 5.649 |
Noord-Brabant | 680 | 20.476 |
Limburg | 364 | 10.103 |
Overijssel | 428 | 8.444 |
Totaal | 4.138 | 112.130 |
Bron: IBIS Bedrijventerreinen database
Gigantisch besparingspotentieel
‘Gesommeerd valt op bedrijventerreinen veel energiewinst te halen bij een kansrijke doelgroep: bedrijven’, stelt onderzoeker Guus Mulder van TNO. Hij is een van de drijvende krachten achter stichting BE+ (Bedrijventerreinen Energiepositief). Doelstelling van BE+ is om 250 bedrijventerreinen CO2-neutraal te maken in 5 jaar. Mulder: ‘Wanneer we 250 bedrijventerreinen verduurzamen, realiseren we een totale energiebesparing van 32 PJ. Dat is ruim 5 Mton bespaarde CO2, méér dan het sectordoel van 3,4 Mton voor de gebouwde omgeving uit het klimaatakkoord. Hiervoor is wel meer nodig dan de realisatie van de maatregelen die onder de informatieplicht energiebesparing vallen.’
BE+ is in 2017 opgericht door WM3 Energy, TNO, Oost NL en Kortman DGO, nadat het idee was ontstaan binnen de huidige partner SKBN. Daarna is het een onafhankelijke stichting geworden, met Oost NL en TNO in het bestuur. Inmiddels heeft BE+ samenwerkingen opgezet met Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) en de Zuid-Hollandse ontwikkelingsmaatschappij Innovation Quarter.
Van wijkaanpak naar bedrijventerreinenaanpak
In ‘energietransitieland’ gaat veel aandacht uit naar de zogeheten wijkaanpak. Ambitieuze bestuurders lieten in de afgelopen jaren brieven bezorgen bij burgers met de mededeling dat hun wijk van het gas afgaat, soms tot schik van de bewoners zelf, die nog niet voorbereid zijn op een gasloze toekomst. Laat staan de gemeente of het energiebedrijf zelf. TNO’er Guus Mulder vindt het frappant dat bedrijventerreinen en werklocaties tot op heden amper in de discussie worden meegenomen. Die geringe aandacht voor een ‘bedrijventerreinaanpak’ verbaast hem anderzijds ook niet. ‘Bedrijventerreinen vallen na aanleg vaak al snel buiten het zichtveld van de gemeentelijke autoriteiten. De kwaliteit van woonwijken wordt over het algemeen belangrijker gevonden.’ Tegelijkertijd zijn ondernemers een kansrijke doelgroep: ze weten wat het is om te investeren, zijn redelijk goed georganiseerd (bijna iedere ondernemer is wel lid van een ondernemersvereniging of brancheorganisatie) en daarmee makkelijker collectief te benaderen, en hun klanten vragen vaak om duurzame bedrijfsvoering. Mulder: ‘BE+ voorziet in een integrale aanpak richting een diffuse doelgroep van ondernemers die in de energietransitie nog té weinig aandacht krijgt en waarvoor slechts een gefragmenteerd beleidsinstrumentarium bestaat.’
Toch komt er dusver weinig initiatief uit deze hoek. Gerlof Rienstra is directeur Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies, en zelf vanuit een economische expertrol betrokken bij vier regionale energiestrategieprojecten in Noord- en Zuid-Holland. Hij wijt dit aan de interne oriëntatie van grote bedrijven met veel energieverbruik, zoals de metaal- en machinebedrijven, de chemische en de zuivelindustrie, op hun eigen productieproces. ‘Als ze geïnteresseerd zijn, leggen ze de contacten liever bilateraal dan in een groter geheel. Het is voor bedrijven en instellingen in woonwijken veel gemakkelijker aansluiting te vinden bij lopende energietransitieprojecten dan voor solitaire bedrijven en bedrijven op bedrijventerreinen.’ Rienstra ziet wel mogelijkheden voor het uitbouwen van parkmanagement op dit gebied en zo mogelijk voor een BiZ-constructie op bedrijventerreinen. ‘De land- en tuinbouw is op dit moment via energiecoöperaties al verder gevorderd op dit traject.’
Kennis en ervaring
Er nemen inmiddels dertig bedrijventerreinen deel aan BE+. Nog eens vijftien bedrijventerreinen hebben gebruikgemaakt van de zogenoemde Energie Potentieelscan, een van de tools die BE+ aanbiedt. De kennis en ervaring die wordt opgedaan wordt steeds ingezet op nieuwe bedrijventerreinen.
Verduurzaming van bedrijventerreinen kan op twee manieren: het aanpakken van bedrijfspanden, al dan niet in collectief verband, en een investering in een collectieve energievoorziening zoals windmolens, een warmtenet of de opwek van collectieve zonne-energie. De belangrijkste les uit 2 jaar pionieren is dat bedrijventerreinverduurzaming valt of staat met het hebben van een goede organisatie. En dat is precies de achilleshiel van veel bedrijventerreinen. ‘Je kan nog zo hard aan investeerders trekken, ze zullen bedanken als je je eigen organisatie niet op orde hebt’, stel Cees Brinkman, projectleider vestigingsklimaat bij ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland Noord en bestuurslid van de SKBN. ‘Bedrijventerreinen verduurzamen begint bij het aanbieden van een exploitabele businesscase. Dan pas zijn externe investeerders bereid om geld te investeren in energetische verduurzaming. We moeten dan ook inzetten op de professionalisering van het management van bedrijventerreinen.’
Verzakelijken
Samen met Cees-Jan Pen, lector Fontys Hogescholen en oud projectleider Ruimte en Economie bij Platform31, geeft Brinkman tijdens het BT Event op 31 oktober een workshop: ‘Zakelijk exploiteren van een versnipperd bedrijventerrein’. Het verzakelijken van bedrijventerreinen was ooit een beleidsdoelstelling van het Rijk en kreeg gestalte in de vorm van zes pilots die werden uitgevoerd door Platform31.
Nu de verduurzamingsopgave er ligt, is verzakelijken urgenter dan ooit. ‘De basis van verzakelijken ligt bij het goed organiseren van beheer en onderhoud. Idealiter zouden we moeten toewerken naar één eigenaar of gebiedsbeheerder voor het hele terrein’, zei Cees-Jan Pen destijds. Nu de verduurzamingsopgave er ligt, is verzakelijken urgenter dan ooit. Want meer eenheid levert schaalvoordelen op en maakt de terugverdientijd voor duurzame investeringen korter. En om externe financiering aan te trekken is volume een absolute voorwaarde.
*1.015 joules
** In 2017 waren er in Nederland ruim 4.000 zogenaamde ‘werklocaties’: gebieden die ruimtelijke bestemd en geschikt zijn om te kunnen ondernemen. Naast bedrijventerreinen (86% van de locaties) gaat het ook om bijvoorbeeld zeehaventerreinen, vliegvelden en meubelboulevards. In 2010 waren dat er nog 3.506. Bron: RVO.nl