Alle sectoren die stikstofuitstoot kennen, dienen een bijdrage te leveren aan het terugdringen van stikstofuitstoot, meldde Remkes op woensdag bij de presentatie van zijn advies ‘Niet alles kan’ in perscentrum Nieuwspoort.
De vergunningverlening voor bouwprojecten en ruimtelijke plannen ligt sinds dit voorjaar stil, nadat de Raad van State een streep trok door het Programma Aanpak Stikstof (PAS) dat de vergunningen regelde voor activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Met het PAS werd een voorzet genomen op toekomstige maatregelen om de uitstoot te verminderen. Voor deze ‘truc’ tikte het Europese Hof Nederland in 2018 al op de vingers, omdat de stikstofuitstoot in het geheel te hoog is en Nederland reducerende maatregelen vooruitschuift.
Prioriteit: emissies reduceren
Wat dat betreft kon Remkes in zijn advies niet duidelijker zijn. De tijd voor 'trucjes' is voorbij. De oud-minister maant het Kabinet om gebiedsgerichte bronmaatregelen te nemen die erop gericht zijn ‘emissies en deposities te reduceren’. Omdat met name de landbouw en het verkeer een grote uitstoot kennen, moeten met name daar maatregelen worden getroffen, zoals het saneren van veehouderijen en het toepassen van innovatieve methoden om de uitstoot te verminderen. Het Rijk moet hier de financiële middelen voor leveren. Voor het verkeer moet de maximumsnelheid omlaag. Daarnaast moeten ‘onverkort en zo snel mogelijk’ herstel- en verbetermaatregelen worden uitgevoerd en waar nodig geïntensiveerd, gericht op het geloofwaardig en aantoonbaar herstel van Natura2000-gebieden. Deze twee maatregelen zijn volgens de oud-minister randvoorwaardelijk voor het oplossen voor de gerezen knelpunten in de vergunningverlening en voor de toekomstige toestemmingverlening.
Salderen mag, maar wel afromen
Remkes gaat uit van bestaande wetgeving, wat betekent dat activiteiten die onder het PAS waren vrijgesteld, alsnog onder een vergunning moeten worden gebracht. Intern en met name extern salderen zijn instrumenten die kunnen worden ingezet. Emissiereductie aan de ene kant kan echter niet zomaar worden gebruikt om aan de ander kant weer emissies uit te stoten. Uitgangspunt in het advies van Remkes is daarom dat er een vorm van afroming plaatsvindt. Omgevingsrechtadvocaat Anita Nijboer, partner bij Kennedy Van der Laan, licht toe: ‘Dat betekent dat als je intern en extern wil salderen, je niet alle stikstofwinst kunt verzilveren. Dat zou ook niet stroken met de Europese normen. We produceren met z’n allen te veel stikstof. Het doel van de afroming is dat de totale stikstofproductie naar beneden gaat. Alleen dán komt er weer ruimte voor nieuwe activiteiten.’
ADC-toets: niet overschatten
Nijboer is positief over het advies van Remkes. ‘Ik onderschrijft het uitgangspunt dat economie en milieu niet tegenover elkaar horen te staan, maar dat we ons moeten richten op de economische kansen die een overgang naar een groenere economie biedt. We kunnen echt niet alle 18.000 gestrande projecten met een list morgen weer vlottrekken. Dat zou juridisch helemaal niet kunnen, zolang we niet eerst maatregelen hebben getroffen om de depositie terug te dringen. We zijn in overtreding. Europa is daar heel duidelijk over geweest.’
Initiatiefnemers kunnen allereerst kijken waar ze zelf een bijdrage kunnen leveren aan emissiereductie, oppert Remkes in zijn advies. Lukt dat niet, dan wijst hij nog op de mogelijkheid van de ADC-toets om aan te tonen dat een project geen (voor natuur) betere alternatieven (A) kent, dat het project een dwingende reden (D) van groot openbaar belang dient, en dat de geschade natuur kan worden gecompenseerd (C). De oud-minister en commissaris van de Koning waarschuwt echter voor te hooggespannen verwachtingen van deze toets. ‘Zeker niet alle vastgelopen projecten voldoen aan de criteria van de ADC-toets.’
‘Geen houvast voor woningbouw’
Jan Fokkema, directeur van de branchevereniging van projectontwikkelaars NEPROM is een stuk minder te spreken over het advies. ‘Mijn eerste indruk is dat de bouwsector hier op korte termijn niet mee geholpen is en er geen maatregelen in staan die de vergunningverlening op korte termijn weer op gang brengen.’
De maatregelen die Remkes wel noemt, zoals circulair en modulair bouwen, hebben volgens Fokkema niets te maken met de stikstofuitstoot op de bouwplaats zelf. Hij wijst er nog eens fijntjes op dat die uitstoot in het niet valt bij die van de intensieve veeteelt en het verkeer. 'Het jaarlijks bouwen van 75.000 woningen komt qua stikstofdepositie overeen met die van één of hooguit enkele boerenbedrijven. We kunnen toch geen maanden of nog langer wachten op een systeem waarbij we dan eindelijk één of twee boeren mogen uitkopen voordat we pas weer huizen kunnen bouwen.'
Wel doet Remkes volgens Fokkema een voorzet naar het herstellen van de ‘oude’ stikstofnorm uit het PAS (0,05 mol stikstofdepositie per hectare per jaar, red.). 'Maar hij zal dit pas concreet maken in zijn volgende advies in 2020. Dat betekent dat ik nu nog echt geen houvast zie voor de woningbouw.' Die 'oude' drempelwaarde van 0,05 mol is volgens Fokkema acceptabel, omdat het geen invloed zou hebben op Natura 2000-gebieden. 'Uiteindelijk zou dit ook bij de Raad van State getoetst moeten worden. Als je verder vertstrekkende maatregelen neemt, heb ik daar wel vertrouwen in.'
Volgens Fokkema is de politiek wél doordrongen van de impasse waarin de woningbouw verkeert. Het is dus de vraag in hoeverre het kabinet meegaat in de beoordeling van Remkes. Het kabinet heeft een week op op het advies te reageren.