Op dit moment is in het WWS geen maximum voor de bijdrage van de WOZ-waarde opgenomen. Vooral in de grote steden hebben stijgende WOZ-waardes de afgelopen jaren vaak geleid tot huurstijgingen waarbij woningen volgens de puntentelling boven de liberalisatiegrens van € 720 per maand uitkwamen. Door de maatregelen van het kabinet zouden die woningen wel weer onder de grens van de gereguleerde sociale huur uitkomen. Jorn Thoomes, Head of Residential Investments bij JLL, zet drie gevolgen op een rij.

1. Meer huurwoningen worden particulier verkocht

‘Ik ben van mening dat dit wederom een ‘lap-regeling’ is die is uitgelokt door enkele excessen op de huurmarkt, waarvoor bij een woning van lage kwaliteit maar op een goede locatie een hoge of té hoge huur werd overeengekomen. In de basis was het doel van het meetellen van de WOZ-waarde bij het vaststellen van de huur om woningen vanuit het sociale segment door te laten stromen. Het beperken van deze regeling maakt dat de aansluiting tussen huur en koop minder wordt. Indien er geen verkoopbelemmering geldt, zal een deel van deze woningen uit de huurwoningvoorraad onttrokken worden en particulier verkocht gaan worden.’

2. Verandering van spelregels is niet goed voor middenhuur

‘Bij het ontwerp van nieuwbouwcomplexen wordt er in nauw overleg met de gemeente een programma uitgewerkt waarin afspraken zijn gemaakt over ‘middenhuur’. Veel van deze middenhuurwoningen op gewilde locaties in grote steden zijn kleine woningen. Diezelfde overheid stimuleert de bijdrage van de WOZ waarde aan de WWS zelfs extra voor woningen kleiner dan 40 vierkante meter die gebouwd worden voor het einde 2022. Gedurende de bouw, die is gebaseerd op de met de gemeente gemaakte afspraken, de spelregels veranderen is in mijn ogen niet netjes. De grondwaarde is veelal al voldaan. Daarbij kunnen deze woningen deels naar het gereguleerde segment vervallen.’

3. Gemeentelijk woonbeleid pakt anders uit

‘De huisvestingsverordening die de gemeente Den Haag heeft aangenomen, waarbij zij vereist dat de nieuwe huurders van woningen met minder dan 185 WWS punten een huisvestingsvergunning moeten hebben voor ze mogen huren, en deze is gekoppeld aan maximale inkomens (een- en meergezinshuishuidens resp. €57k en €67k). Om een bepaalde voorraad voor middenhuur te behalen, zal nagedacht zijn over het aantal van 185 punten, met het voorstel tot inperking van de bijdrage van de WOZ-waarde contributie tot een derde van de WWS punten, zal deze voorraad onbedoeld nog eens groter worden. En daarmee het aantal aan te vragen vergunningen.’