Dat schrijven economen van Rabobank in hun maandag verschenen Kwartaalbericht Woningmarkt.
Sinds de eeuwwisseling schommelde het verschil tussen de goedkoopste provincie en de duurste provincie rond de € 80.000 tot € 110.000. ‘Maar doordat de toch al dure huizen in Noord-Holland de laatste jaren sneller in prijs stegen dan de huizen in de provincie Groningen, waar huizen het goedkoopst zijn, is dat verschil fors opgelopen’, legt woningmarkteconoom Carola de Groot uit. Ze wijst erop dat de kansen op een eigen huis daardoor het snelst zijn geslonken in Noord-Holland. De inkomens van aspirant-koopstarters zijn afgelopen jaren niet net zo snel gestegen als de huizenprijzen.
Dat kopers van huizen in Noord-Holland in het tweede kwartaal gemiddeld bijna € 388.000 euro neertelden, wordt in grote mate gedreven door de prijzen in de hoofdstad. In Amsterdam hebben kopers gemiddeld € 473.000 euro over voor een koophuis. Dat is anderhalf keer zoveel als gemiddeld in Nederland.
Kloof tekent zich internationaal af
Deze kloof tekent zich niet alleen af in ons land, maar is volgens de Rabobank-econoom ook zichtbaar in andere West-Europese landen. De Groot: ‘In Londen ligt de prijs twee keer zo hoog als van de gemiddelde Britse woning. Huizenkopers in Kopenhagen betalen zelfs 2,2 keer meer dan gemiddeld in Denemarken.’
Verkoop van huizen lijkt te stabiliseren
In het kwartaalbericht uiten de Rabobankeconomen verder de verwachting dat het aantal transacties dit en komend jaar stabiliseert rond de 205.000 verkopen. Dat is minder dan in de afgelopen drie jaren, toen er nog sprake leek van een inhaalslag op de woningmarkt door mensen die tijdens de crisisjaren niet konden of wilden verhuizen. De Groot: ‘Die inhaalslag is uitgewerkt, we bewegen nu naar ons idee juist richting een nieuw evenwicht in het aantal woningverkopen.’ Voor de crisis wisselde elk jaar wel een groter aandeel van de koopwoningen van eigenaar. ‘Het verschil is deels toe te schrijven aan de vergrijzing, omdat ouderen minder vaak verhuizen dan jongeren.’