In de tussentijdse evaluatie ‘Nu de koers bepaald is’ reageert het Planbureau voor de Leefomgeving op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties (BZK) op de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie, dat vandaag wordt gepresenteerd.
Het planbureau onderkent dat het opstellen van de NOVI een grote opgave is, laat een woordvoerder weten. ‘Het is een complexe taak en het ministerie van BZK heeft met deze ontwerp-NOVI al een flinke slag geslagen. Tegelijkertijd is het van belang om een overkoepelende visie te ontwikkelen om de sectorale opgaven te verbinden. Daar hebben decentrale overheden behoefte aan.’
Het kabinet staat met de Nationale Omgevingsvisie voor de taak om een veelheid aan sectorale ontwikkelingen op elkaar af te stemmen. Het PBL constateert dat het moeilijk is om van de twintig onderscheiden sectorale nationale belangen te komen tot samenhangende en van instrumenten voorziene beleidskeuzes. ‘De NOVI biedt een goede aanzet, maar er is nog een forse slag nodig. Het verdient de aanbeveling om als kabinet te bezien welke blokkades er precies tussen en binnen de departementen bestaan om aan de integrale intentie van de Omgevingswet tegemoet te komen, alvorens in de tweede helft van dit jaar tot afronding te komen van de NOVI,’ stelt het planbureau.
Aanbevelingen PBL voorlopige evaluatie:
- Maak samenhangende nationale keuzes en ga daarbij bewust om met onzekerheden;
- Geef richting met kwaliteiten;
- Gebruik het toekomstperspectief als vertrekpunt;
- Bied zicht op doorwerking en uitvoering.
‘De hoge integrale ambities in de Omgevingswet laten onverlet dat de NOVI zich beweegt in twee spanningsvelden: integraal-sectoraal en centraal-decentraal,’ stelt het PBL. Dat maakt de totstandkoming van deze visie volgens het planbureau tot een gevoelig proces. ‘Het kabinet kiest daarin positie, en laat met de NOVI veel beleidsruimte aan komende sectorale en gebiedsgerichte beleidstrajecten. Op veel terreinen is dat, vanwege de complexiteit van de vraagstukken en de wens tot een gebiedsgerichte samenhang, een begrijpelijke en terechte keuze.’
Nationale Visie op ordening van de fysieke leefomgeving
Toch is het volgens het planbureau ook evident dat sommige keuzes niet louter op sectoraal of gebiedsgericht niveau kunnen worden gemaakt. ‘Sommige ontwikkelingen vereisen beslissingen in samenhang en op nationaal niveau,’ aldus het planbureau. ‘De vraag ligt voor welke betekenis het kabinet wil toekennen aan omgevingskwaliteit in het veranderende Nederland van nu en in de toekomst. Welk overkoepelend verhaal over de inrichting van de fysieke leefomgeving wil het kabinet aan de ontwikkeling van het land meegeven?’
Volgens het PBL biedt dat andere overheden en maatschappelijke partijen richting bij het afstemmen van mogelijk botsende belangen, zoals op het terrein van de woningbouw, de energietransitie, de verduurzaming van landbouw en natuur en de wisselwerking tussen economie en leefomgeving. Daarbij is het volgens het planbureau nodig dat de Rijksoverheid samenhang brengt in de benodigde instrumenten om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, onder meer dienstbaar aan de samenwerking tussen overheden onderling en met andere relevante actoren.
Maatschappelijke betrokkenheid goed benutten
‘Het traject in de tweede helft van dit jaar, richting de definitieve Nationale Omgevingsvisie, biedt de kans om verder in te zetten op maatschappelijke betrokkenheid bij de hoofdlijnen van het omgevingsbeleid,’ aldus het PBL. Het is volgens het planbureau te overwegen om de achterliggende waardenoriëntaties van het toekomstperspectief, en het bijbehorende beeld en verhaal van hoe Nederland er dan uitziet, nog explicieter te maken. ‘Dat kan het kabinet helpen om het gesprek met de samenleving over die toekomst verder te verdiepen. En tevens ook toe te werken naar een gelijkwaardig en langjarig partnerschap tussen gemeenten, provincies en waterschappen.’