Vier het verschil tussen dorp en stad

De ongelijkheid tussen dorp en stad neemt toe. Maar is dat erg? Niet per se, schrijft hoogleraar sociale demografie Jan Latten. 'Laat de steden verstedelijken en drukker worden. Maar zorg dan wel dat de dorpen plekken worden waar een identiteit ontstaat die positief afwijkt van de stadse.'

Deze opinie verscheen eerder in het Brabants Dagblad

Nederland werkt als een magneet. Althans, wat betreft de aantrekkingskracht op buitenlanders. Sinds 2016 komen er jaarlijks zo’n 100.000 extra inwoners bij. En dat komt voor het grootste deel op het conto van immigranten. Van baby’s moeten de provinciale groeicijfers het niet hebben.

Neem bijvoorbeeld de provincie Noord-Brabant. In 2018 waren er nauwelijks meer baby’s dan sterfgevallen. Netto migratie vanuit het buitenland zorgde voor circa 13.000 nieuwe inwoners in Brabant. Net als in 2017. Daarnaast nog een paar duizend nieuwe inwoners uit andere provincies. Die groei zou nog wel eens langer kunnen aanhouden dan nu verwacht.  Zeker in combinatie met het succes van de Brabantse economie, die – met Brainport voorop - zich zelfs profileert met voetballende robots. De economische kracht trekt nerds uit India aan en ijverige, praktisch geschoolden uit Polen. Kenniswerkers, arbeidsmigranten en asielmigranten maken Brabant tot een heuse groeiprovincie

Belofte van succes als charme van de stad

Hoewel de groei er voor de provincie Brabant als geheel flink inzit geldt dat niet voor alle plaatsen. Aan kleinere dorpen op ruime afstand van de vier grote Brabante steden gaat het groeihormoon voorbij. Daar wordt grijs en krimp langzaamaan de dominante kleur. Opleidingen, veel banen, beter betaalde banen en ambiente vormen de ‘lokmiddelen’ voor de dorpsjeugd van het Brabantse platteland en zelfs van die vanuit het buitenland. Daardoor klontert de Brabantse bevolkingsgroei samen in de steden.

De charme van de Brabantse stad bestaat voor een groot deel uit de kansen die ze biedt in de nieuwe kenniseconomie voor het groeiend leger van jongeren dat doorleert. Een hogeschooldiploma of academisch diploma is inmiddels voor de helft van de nieuwe generaties een belangrijke stap om iets te maken van het leven. Eenmaal uitgeleerd moet je er iets mee, eerst begin je met een flexbaan. Dan kun je maar beter in de buurt van een ruim aanbod aan banen wonen. Daar tref je dan niet alleen meer werkgevers maar ook meer interessante ‘dates’. De liefde is minder blind dan het lijkt. Vooral in de grote steden helpt Amor de gemiddelde diplomabezitter om een andere diplomabezitter tegen het lijf te lopen. In kille cijfers uitgedrukt: de meeste hoogopgeleide koppels vind je in de grote steden, niet in de kleine dorpen. Bingo, de stad biedt levenskansen. Hebben de diplomabezitters eenmaal kinderen dan blijven ze ook steeds vaker in en rond de grote steden wonen.

Nu zou je kunnen denken, dat het verder niet uitmaakt, maar let op: opleiding is meer dan het lijkt. Zo’n academisch diploma blijkt wel degelijk een voorspeller van een opeenstapeling van maatschappelijk successcores. Zo berichtte het CBS  onlangs dat de helft van de hoogopgeleiden gunstig scoort op een veelheid van zaken, zoals tevredenheid met het leven, een goede gezondheid, een betaalde baan en nog veel meer. Laagopgeleiden komen er met een percentage van 3 procent bekaaid vanaf. Die groep telt juist meer individuen met veel ongunstige scores. Het zal niet verbazen dat ook de politieke voorkeuren tussen hoog en laagopgeleiden verschillen.

Achterblijvende dorpen?

Wat als hoogopgeleiden niet terugkeren naar hun geboortedorp aan de rand van Brabant? Is er dan sprake van een braindrain? Wie de feitelijke trends tot nog toe onder ogen ziet kan niet anders dan concluderen dat de bevolking op het platteland in termen van opleidingsniveau op achterstand raakt in vergelijking met de stedelijke bevolking in Brabant. Gelukkig hoeft het niet te wijzen op absolute vermindering van het aandeel hoogopgeleiden maar is er wel degelijk sprake van achterblijvende toename vergeleken met de stadsbevolking. En blijft het hierbij? Nou nee, want de geconstateerde stapeling van opleiding met andere kansen in het leven maakt duidelijk dat dorpelingen vaker een abonnement hebben op ongunstige scores.

De verschillen vieren

Wat nu? Als succesvolle diplomabezitters zich in de stad nestelen en anderen in kleine dorpen op het afgelegen platteland achterblijven, moeten beleidsmakers het roer dan maar omgooien? Misschien kunnen we de ‘triomf van de stad’ op een bepaalde manier best wel blijven vieren. Laat de steden verstedelijken, drukker worden met passende infrastructuur zodat mobiliteit duurzamer kan worden, met datingcafés voor eenzamen en werkplekken voor flexende ‘datanerds’.

Maar zorg wel dat de dorpen plekken worden waar dat alles ontbreekt en een identiteit ontstaat die positief afwijkt van de stadse. Zodat ze aanvullend zijn op de steden en niet concurrerend. En waar normaal is wat in steden juist niet vanzelfsprekend is: natuur, ruimte, wandelpaden, zorgboerderijen, vrije kavels met laagbouw. Geef bewoners extra vrijheden. Laat meer vrije ontwikkeling toe, meer ecologische dorpen ontstaan, garandeer toekomstige ouders dat hun kinderen gratis schoolvervoer en gratis kinderopvang krijgen. Met andere woorden: creëer een contrasterend dorpsmilieu dat ook voor een deel van de hoogopgeleide diplomabezitters waardevol is om te wonen. Probeer zo de diplomakloof tussen dorp en stad in Brabant niet al te veel te laten oplopen. Met andere woorden, vier het ruimtelijke contrast tussen dorp en stad, maar bestrijd het sociale contrast.

Dit bericht delen via:

Gerelateerde artikelen