Dit is een voorpublicatie uit vakblad Stedelijk Interieur #2. Rijksbouwmeester Floris Alkemade spreekt op het Landelijk Congres Operbare Ruimte op 20 juni, een congres ín de stad. Kijk voor meer informatie op www.lcor.nl

In zijn visiestuk Panorama Nederland presenteerde Alkemande ‘een wenkend perspectief’ voor Nederland. De rijksbouwmeester verzet zich tegen het dogma van het ‘moeten’. Veranderen is niet alleen nodig maar ook leuk. Maar dan moet je mensen wel meekrijgen. Op het Landelijk Congres Openbare Ruimte op donderdag 20 juni in Rotterdam vertelt Alkemade hoe je met openbareruimteoplossingen niet alleen groene, maar ook sociale doelen kunt bereiken. Stedelijk Interieur ging met de rijksbouwmeester op zoek naar meer win-wins.

Een citaat uit Panorama Nederland: 'In plaats van een intimiderend moeten vertrekken wij liever vanuit een inspirerend "kunnen" en met een gedeeld "verlangen" als motor'. Kunt u een voorbeeld geven van dit ‘verlangen’?
‘In plaats van de discussie op te starten over bouwen in het buitengebied versus bouwen in de stad, wat misschien ten koste gaat van privégroen, verschuiven wij de discussie liever naar wat eigenlijk de vraag is uit de markt. Dan komen we tot de conclusie dat er op het moment wel een tekort is aan grondgebonden eengezinshuizen, maar dat er daarnaast een enorme latente verhuisbehoefte leeft onder 65-plussers. Zij maken nu al 27 procent uit van het totaal aantal huishoudens uit en hun aandeel groeit snel. 40 procent van deze groep geeft aan wel degelijk een verhuiswens te hebben. Maar passend aanbod voor deze doelgroep – een vaak wat kleinere woning nabij voorzieningen, idealiter in de voor de verhuizer vertrouwde omgeving – ontbreekt nagenoeg.’

'Mensen dragen hun eigen gelijk als evangelie uit. Ik vind dat tragisch'

‘Tel daarbij op dat ook een nieuwe generatie vaker bestaat uit een- en tweepersoonshuishoudens, en je moet concluderen dat we de maatschappij een betere dienst bewijzen als we nu investeren in nieuwe binnenstedelijke woonvormen. We moeten geen nieuwe ‘Vinex’ bijbouwen. Met bouwen in bestaande stedelijke omgevingen voorkomen we bovendien verdere sprawl en onnodige verkeersbewegingen.’

Kun u een voorbeeld geven van zo’n nieuwe woonconcept voor ouderen in de stad?
‘We hebben de prijsvraag Who Cares uitgeschreven, voor nieuwe vormen van wonen, zorg en ondersteuning. Een van de communities of practice vond plaats in de wijk Carnisse op Rotterdam-Zuid. Uitgangspunt is dan ook logischerwijs dat we nadenken over het gebied buiten de woning. We hebben studenten een dag mee laten lopen met ouderen en dan merk je hoe belangrijk een goed ingerichte en toegankelijke openbare ruimte is. Een kruispunt dat niet overzichtelijk is voor voetgangers, of een stoeprand die net te hoog is, kan voor ouderen een reden zijn om binnen te blijven waar ze vereenzamen en als gevolg daarvan eerder klachten gaan ontwikkelen. Op het moment dat je investeert in een goed openbaar domein kun je op deze manier enorm veel zorgkosten besparen. Dat is wat wij bedoelen met het koppelen van opgaven. Het is buiten je eigen domein kunnen denken.’

Buiten je eigen domein denken: bent u niet bang dat u ons overvraagt?
‘Het is voor veel mensen heel moeilijk. Zodra dingen complex worden, bestaat een natuurlijke neiging om je op je eigen domein terug te trekken. Onlangs presenteerde ik Panorama Nederland bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, red.). Daar werken drieënhalfduizend mensen. “Als je alles integraal wilt doen, maak je het onnodig complex”, kreeg ik als reactie. Dat kan zo lijken, maar tegelijkertijd is de realiteit van de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland dat zij maar liefst zeshonderd verschillende regelingen ten uitvoer brengt met allerlei specialisten. In dat opknippen en het bijbehorende sectorale denken schuilt misschien wel de echte complexiteit. Ik pleit voor logisch nadenken buiten het strikte kader van individuele regelingen.’

Regelingen bieden in elk geval houvast. Wat stelt u daar tegenover?
‘Dat logisch nadenken koppelen we heel nadrukkelijk aan ontwerpkracht. Veranderingen grijpen in op ons leven en logischerwijs beangstigt mensen dat in eerste instantie, maar juist door verbeeldings- en ontwerpkracht in te zetten, kun je tonen wat er met de veranderingen allemaal te winnen valt. Een prijsvraag als Who Cares is daarvan een mooi voorbeeld. Wij kiezen daarbij altijd meerdere winnaars zodat we projecten kunnen testen. Zoals het ontwerp Michi Noeki van architect Irene Edzes en stedenbouwkundige Tom Bullens.

'De Drenthe-discussie toont dat je landschappelijke kwaliteit niet zomaar ondergeschikt kunt maken aan de urgentie van de energietransitie'

Zij ontwikkelden het idee van toegankelijkheid van de openbare ruimte verder door en kwamen tot een soort halteplaatsen als huiskamers, verbonden door een netwerk van routes die volkomen veilig en beschut zijn. Waar ouderen zich makkelijk kunnen bewegen en informele contacten kunnen opdoen. Zo’n huiskamer is meer dan alleen een bankje. Het biedt een rustpunt met toiletvoorzieningen, dat beheerd wordt door vrijwilligers. Juist met vrijwilligerswerk kun je op deze manier ook een zinvolle invulling geven aan de oude dag. Michi Noeki gaat nu echt uitgevoerd worden in Den Haag en later ook in Groningen.’

In Panorama Nederland bepleit u een cultuuromslag van sectoraal naar integraal handelen, als enige mogelijkheid om de veelomvattende aard van de vragen op de juiste manier aan te pakken. Hoe gaan we die cultuuromslag bewerkstelligen?
‘Geen enkele verandering in vaste patronen is makkelijk. Vorige week waren we met alle ontwerpteams van Who Cares samen. Ik heb iedereen moed ingesproken dat we radicaal moeten blijven in het streven naar andere wegen. Verandering is nodig omdat heel veel systemen werken vanuit repetitie waarbij we een vorm van blindheid ontwikkelden voor wat er eigenlijk echt nodig is. We zijn geconditioneerd. Maar als de omstandigheden veranderen is het essentieel dat je meeverandert. Dat kan soms ook verassend eenvoudig zijn. De vitaliteit van een centrumgebied wordt vaak in verband gebracht met winkelen. In woonstraten zijn we gewend om zoveel mogelijk ruimte te reserveren voor parkeren. Wat als die ruimte vrijkomt en ingericht wordt als hoogwaardige verblijfsruimte? Het Lange Voorhout in Den Haag is een prachtige ruimte, zonder winkels, waar mensen flaneren en verblijven. Het toont een prachtige potentie voor heel veel van onze woonstraten als met de opkomst van autonoom rijden en e-mobility veel parkeerruimte wordt vrijgespeeld.’

Moet al die vrijkomende ruimte volgens u zuiver openbaar gebied worden?
‘Dat hoeft niet per se. Vroeger behoorde de stoep min of meer tot het privédomein. Mensen liepen midden op straat. De stoep was vaak een semi-openbare overgangsruimte waar mensen een bankje hadden staan en kinderen speelden. Een deel van het leven speelde zich buitenshuis af.’

De gemeenschappelijke factor in alle thema’s is dat het Rijk een cruciale verantwoordelijkheid heeft om richting te bepalen, schrijft het College van Rijksadviseurs. We hadden toch de ‘participerende’ overheid? Pleit u voor een terugkeer naar de paternalistische overheid?
‘Participeren is ook een vorm van richting bepalen. Niet als dictaat, maar als bijdrage. Als we met de provincie en met gemeenten praten, merken we voortdurend dat er behoefte is aan een richtinggevende visie van de nationale overheid, overigens nadrukkelijk zonder daarmee voorbij te gaan aan regionale verschillen en wensen. Ik denk dat het Rijk verder kan gaan in het formuleren van visies en strategieën over waar we naartoe zouden moeten.’

Stuit een visie van hogerhand niet op meningsverschillen in het land?
‘Dat is deels perceptie. Ook van de mensen om wie het gaat. Helaas graven mensen met verschillende overtuigingen zich nogal snel in in loopgraven, en dragen hun eigen gelijk als evangelie uit. Ik vind dat tragisch. De werkelijkheid is zoveel genuanceerder. Het echte probleem is dat mensen uit verschillende sectoren en van verschillende overtuigingen vaak geen weet hebben van de wereld van de ander en van wat de effecten zijn van een bepaalde keuze voor de ander. Het is de kunst om je in de positie van de ander te verdiepen en naar oplossingen te zoeken die iedereen ten goede komen. Denk bijvoorbeeld aan de discussie die we hebben over biodiversiteit. De boeren worden daarin vaak gezien als de grote boeman. Maar als je met boeren praat, realiseer je je dat zij klem zitten. Onder druk van productiedoelstellingen in combinatie met het streven naar een zo laag mogelijke prijs, hebben zij zich in de schulden gestoken om de schaalvergroting die hiervoor nodig was mogelijk te maken. We moeten ook naar onszelf kijken. Als we een betere landbouw willen, moeten we ook ons consumptiepatroon willen aanpassen.’

In de Drentse Veenkoloniën hebben burgers op niet mis te verstane wijze kenbaar gemaakt dat ze het niet eens zijn met de plaatsing van 45 torenhoge windturbines. In praatprogramma’s op TV wordt daar door Randstedelingen schande van gesproken. Terecht?
‘De Drenthe-discussie toont dat je landschappelijke kwaliteit niet zomaar ondergeschikt kunt maken aan de urgentie van de energietransitie. Het is ook een boodschap die wij afgeven rond de ontwikkeling van zonneweides en zonneparken. Wij hebben het niet over zonneweides, maar leggen uit dat het eigenlijk energiecentrales zijn met  een extreem groot ruimtebeslag. Je moet daar zeer voorzichtig mee zijn omdat ze een grote aanslag op de landschappelijke kwaliteit plegen.'

'Ondertussen verbaas ik me erover dat we Nederland volbouwen met die grote expeditieloodsen, zonder dat we de daken gebruiken voor het opwekken van energie. Begin daar nu eens mee. Een derde van onze energiebehoefte bestaat uit elektriciteit. Daarvan kun je meer dan de helft van zee halen. Zet voor wat je daarnaast nog nodig hebt zoveel mogelijk dakcapaciteit in. Dan hou je nog 5 tot 10 procent over waarvoor je oplossingen moet zoeken op het land. Hou daarbij de kwaliteit van het landschap nadrukkelijk voor ogen. Onder het mom van duurzaamheid wordt met een soort willekeur ons prachtige landschap onder druk gezet. Dat is niet de weg die we in moeten slaan. Denk na, er zijn andere stappen die we eerst moeten zetten. Neem geen maatregelen waar we later spijt van hebben.’

In Panorama Nederland breekt u een lans voor de Nederlandse koopmansgeest, waarin we maximaal rendement willen op onze geïnvesteerde euro’s. Kunt u dat toelichten?
‘Nederland is klein, maar de kennis die wij ontwikkelen met de inrichting van ons land is altijd van wereldformaat geweest. Onze watermanagement werd een exportproduct. We staan voor nieuwe grote opgaves die vragen om nieuwe oplossingen en kennisontwikkeling waarbij veel disciplines samenkomen. Als je dat niet wil doen vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel, denk dan vanuit de koopmansgeest. Investeren in duurzaamheid betaalt zich op de iets langere termijn dubbel en dwars uit, zowel financieel, maar ook door dat er meerdere maatschappelijke doelen gelijktijdig mee worden gediend. Daarnaast kunnen we nu kennis ontwikkelen waarmee we over vijf jaar wereldwijd de boer op kunnen.’

Alkemade spreekt op Landelijk Congres Openbare Ruimte, een congres ín de stad. Meer informatie www.lcor.nl