De verkiezingen voor het Europees Parlement staan voor de deur. In totaal prijken 16 partijen op het Nederlandse stembiljet. Voor deze analyse werden de programma’s van de partijen CDA, D66, PVV, VVD, PvdA, SP, CU/SGP, GroenLinks, PvdD, DENK, VOLT, 50PLUS en FVD geanalyseerd op uitspraken over de ruimtelijke thema’s bouwen en wonen, energie, mobiliteit, detailhandel en de slimme stad. Dit zijn thema’s waar de Europese Unie (EU) beleid op voert of richtlijnen voor opstelt en die (deels) worden uitgewerkt door decentrale overheden, ofwel gemeenten.

Bouwen en wonen

EU-impact:

  • EU verbiedt staatssteun en dat beïnvloedt corporatiebeleid
  • Vrij verkeer van personen

‘De Europese Commissie stelt strenge eisen aan het verlenen van staatssteun voor het ontwikkelen van woningbouw. De EU streeft naar een eerlijke markt,’ zegt Friso Coppes van Bureau Brussels, adviesbureau voor public affairs-diensten. Dat uit zich in het werkveld van de woningcorporaties, die enkel bij DAEB-projecten (Dienst Algemeen Economisch Belang) financiële steun van decentrale overheden mogen ontvangen. ‘Een van de manieren om een DAEB-project te steunen is grondkostensubsidie. Dergelijke subsidies moet een gemeente aan de Europese Commissie rapporteren,’ zegt Chris Koedooder van Kenniscentrum Europa Decentraal, dat gemeenten, provincies en waterschappen informeert over EU-recht en -beleid. Ook op gebiedsontwikkeling oefent de EU indirect invloed uit, middels de Europese aanbestedingsrichtlijn. Koedooder: ‘Een gemeente die grond verkoopt is in beginsel niet aanbestedingsplichtig. Het bouwrijp maken van grond voor gebiedsontwikkeling kan daarentegen wel tot een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht leiden.’ In de partijprogramma’s nemen de partijen veelal geen duidelijke stelling ten opzichte deze regelgeving. Enkel de SP is expliciet tegen en stelt dat Nederland volledig zelf moet kunnen bepalen ‘wat we wel of niet publiek willen regelen en wat we eventueel deels aan de markt willen overlaten.’

Een andere manier waarop de EU de Nederlandse woningmarkt beïnvloedt, is het vrije verkeer van personen zoals vastgelegd in de Europese Verdragen. Dit maakte dat Nederland in 2018 ruim 45.000 Europese migranten verwelkomde, voornamelijk uit de lidstaten Polen, Roemenië en Bulgarije. Verschillende partijen, waaronder D66, GroenLinks, DENK en het CDA pleiten er in hun programma’s voor om dergelijk vrij verkeer van personen middels sociaal beleid zo veel mogelijk te faciliteren. 50PLUS ziet het belang van het vrije verkeer van personen, maar wil dat de lidstaten zoveel mogelijk zelf regelen. De PVV en FVD zijn tegen en pleiten voor totale opzegging van het Schengenakkoord. De SP is minder rigoureus, maar wil wel een revisie waarbij nationaal beleid de boventoon voert.

Energie

EU-impact:

  • Richtlijnen voor verduurzaming
  • Geïntegreerd energienetwerk

Decentrale overheden hebben op het gebied van hernieuwbare energie niet rechtstreeks met Europa te maken, maar zijn via het Rijk indirect wel onderhevig aan Europese wetgeving. Hetzelfde geldt voor klimaatadaptatie. Jos Pees, adviseur bij Kenniscentrum Europa decentraal: ‘De Europese richtlijnen op het gebied van energie zijn ondergebracht in het Clean Energy Package, dat onder andere bestaat uit de Hernieuwbare Energie Richtlijn en de normen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG).’ Energie-efficiëntie neemt een centrale plaats in in het Europees energiebeleid, daar 40 procent van het totale energieverbruik in de EU voor rekening van gebouwen is. In de richtlijn Energie-efficiëntie staan verplichtingen voor (decentrale) overheden, met betrekking tot het energieverbruik in overheidsgebouwen en de aanschaf van energie-efficiënte producten en diensten.

Het grootste deel van de partijen sluit zich aan bij de energieambities van de EU. Alle partijen, met uitzondering van de PVV en de FVD, onderschrijven de verduurzamingsplannen. De PvdA wil wel actief beleid om alle huishoudens mee te krijgen in de energietransitie. In het verkiezingsprogramma van de partij lezen we: ‘Wat betekent de energietransitie bijvoorbeeld voor huishoudens die niet de investering in een warmtepomp kunnen betalen? Als we daar geen oog voor hebben, zijn er straks huishoudens met lage energiekosten voor schone energie, en huishoudens met hoge energiekosten voor vieze energie. Wij willen voorkomen dat er een tweedeling ontstaat van ‘klimaatwinnaars’ en ‘klimaatverliezers.'’ DENK lijkt zich hier bij aan te sluiten en waarschuwt dat een dergelijke tweedeling het draagvlak voor de energietransitie bedreigt.

Een ander punt waarop de EU invloed heeft, is de connectie tussen nationale energienetwerken. De EU streeft naar een interne en geïntegreerde markt voor elektriciteit, want volgens de Europese Raad en het Europees Parlement garandeert dit betaalbare (groene) energie. Met een dergelijk ‘supernet’ kunnen groene overschotten uit bijvoorbeeld Scandinavië efficiënt worden gebruikt in landen met een tekort. Friso Coppes: ‘Van zo’n geïntegreerd net is nu nog absoluut geen sprake. In België staan vlakbij de grens veel windmolens, maar met de overschotten die deze produceren gebeurt nu niks.’ Het realiseren van een dergelijk net is een technische uitdaging, want voor een efficiënt systeem moeten grote hoeveelheden data worden verwerkt. Wederom zijn alle partijen behalve de PVV en de FVD voorstander van investeren in dit slimme systeem, zij het met (een combinatie van) financiële middelen of onderzoek.

Mobiliteit

EU-impact:

  • Internationale verbindingen
  • Mobility as a Service

Ook op het gebied van mobiliteit streeft de EU naar meer verbindingen tussen de lidstaten. Volgens de EU is vervoer een hoeksteen van de Europese integratie en van vitaal belang voor het vrije verkeer van personen, diensten en goederen. Het EU-beleid richt zich verder op het verduurzamen van vervoer en het vergroten van de veiligheid. Decentrale overheden die hun vervoersbeleid afstemmen op het EU-beleid hebben meer kans op subsidies en minder risico op juridische problemen. Daarnaast krijgen overheden bij vervoer te maken met diverse andere Europese beleidsterreinen waaronder aanbesteden en staatssteun (Wet Persoonsvervoer 2000 en PSO-verordening), milieu en vrij verkeer.

De Nederlandse partijen delen de EU-ambities. Zo wil de PvdA investeren in internationale hogesnelheidstreinen en ziet de partij de hyperloop als reëel en duurzaam alternatief voor luchtvaart. Ook GroenLinks, de VVD, de CU+SGP, DENK, VOLT, D66 en de SP zien heil in snel en comfortabel treinverkeer tussen de lidstaten. Het CDA wil internationale treinreizen toegankelijker maken met het ontwikkelen van een Europees e-ticketsysteem. Deze maatregelen moeten maken dat treinverkeer met vliegverkeer kan concurreren.

Een ander aandachtspunt van de Europese Unie is Mobility as a Service (MaaS). Vervoer moet on demand beschikbaar worden. Friso Coppes: ‘MaaS betekent dat je je kantoor uitloopt en op je telefoon aangeeft dat je naar bijvoorbeeld Brussel wilt reizen. Je telefoon presenteert dan alle mogelijke vormen van vervoer.’ Voor deze manier van reizen is het wel nodig dat alle benodigde data vrij beschikbaar is. Volgens Coppes is dat nu nog niet het geval: ‘Veel vervoersbedrijven delen hun data niet. Onder de Directive on the re-use of public information, ook wel PSI-directive genoemd, zou dit wel moeten, maar het gebeurt nu nog minimaal.’

Een aantal partijen lijkt voorstander te zijn van MaaS, zonder dat de term altijd expliciet in de verkiezingsprogramma’s wordt genoemd. Zo lezen we in het VVD-programma: ‘Systemen voor vervoer en reisinformatie worden beter op elkaar aangesloten. Zo kunnen reizigers en transporteurs een optimale reis plannen met alle vervoersmiddelen. Door digitalisering van vervoersdocumenten wordt transport efficiënter.’ D66 stelt: ‘Europa kan meer investeren in de ontwikkeling van veilige zelfrijdende voertuigen en digitale systemen die helpen bij de overgang naar mobility as a service. Daarin moeten alle opties worden bekeken: schoon vervoer over de weg, over het spoor, in de lucht en over water.’

Smart city

EU-impact:

  • Fiware
  • Privacywetgeving

De voorbeelden van een slim energienetwerk en MaaS laten zien dat de Europese Unie actief bezig is met slimme technologie en richtlijnen over deze technologie. Ook de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) komt uit de koker van de EU. Op het gebied van het ontwerp van de slimme stad lopen vanuit de EU verschillende programma’s. Denk bijvoorbeeld aan open source platform Fiware. Fiware is een Europees initiatief dat is ondergebracht in een stichting. In Fiware worden componenten ontwikkeld die het functioneren van de smart city (maar ook bijvoorbeeld smart industry) bevorderen. Een aantal van deze componenten is door de Europese Unie geaccrediteerd. Zo krijgen ontwikkelaars toegang tot algemene richtlijnen voor de slimme stad. Daarmee stelt de EU de norm voor een onafhankelijk en democratisch internet of things.

Lezing van de verkiezingsprogramma’s leert dat de meeste Nederlandse partijen veel potentie zien in slimme technologieën, maar de slimme stad wordt enkel door D66 genoemd. De partij vindt dat de EU de slimme stad meer moet stimuleren middels onderzoeksprogramma’s.

Tegelijkertijd pleiten de partijen voor regulering van datagebruik en bescherming van de burger. GroenLinks wil bijvoorbeeld techbedrijven als Google en Facebook aan banden leggen en indien nodig zelfs opsplitsen zodat hun ‘data-macht’ kleiner wordt. Het CDA volgt een vergelijkbare lijn en stelt dat eisen aan gegevensbescherming ook voor grote internetplatforms moeten gelden, maar pleit ervoor om kleine bedrijven, verenigingen, en dergelijke te vrijwaren van teveel bureaucratisering.

Detailhandel

Eu-impact

  • Dienstenrichtlijn

‘De invloed van de EU op detailhandel zien we in de recente uitspraken van het Europese Hof van Justitie en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de Dienstenrichtlijn,’ zegt juridisch advirseur Koedooder . Naar aanleiding van een zaak rondom Appingedam bepaalde het Hof dat detailhandel een dienst is en dus vrijheid van vestiging geniet, wat betekent dat brancheringsbeleid door gemeenten moeilijker wordt. Gemeenten en provincies zullen een specifieke onderbouwing van hun ruimtelijke keuzes en eventuele brancheringsbeperkingen aan moeten voeren om aan te tonen dat het beleid noodzakelijk en evenredig is.

In hun verkiezingsprogramma’s doen de partijen geen specifieke uitspraken over de Dienstenrichtlijn. Dat is niet verbazingwekkend, legt Koedooder uit. ‘De Appingedam-zaak loopt op dit moment nog. De definitieve uitspraak van de Raad van State over de kwestie moet nog volgen en daarna moeten decentrale overheden bekijken of de wijze waarop de uitspraak van het Europese Hof door de nationale rechter wordt toegepast noopt tot aanpassing van hun beleid. Het wordt afwachten.’ Wel is bekend dat het Rijk een proactieve houding aanneemt ten opzichte van de Dienstenrichtlijn. Eind 2018 schreef staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) in een brief aan de Tweede Kamer dat er bij verschillende overheden nog veel vragen zijn over hoe zij hun brancheringsbeleid kunnen motiveren. Samen met het ministerie van BZK en koepelorganisaties als de VNG en het IPO heeft de staatssecretaris aangegeven gerichte voorlichting te ontwikkelen.