Dit is een voorpublicatie uit vakblad Groen.Groen biedt professionele en actuele artikelen over groen en natuur voor mensen in de stad en in het landschap. Word nu abonnee.

We weten dat groen op warme, zonnige dagen een verkoelend effect heeft. Dat voel je direct. Maar systematisch onderzoek is er nooit naar verricht. In het buitenland is wel eerder onderzoek gedaan naar het stadsklimaat, maar in ons land – met een gematigd klimaat – niet. Dat was dus de reden om de effecten van groen op hitte te kwantificeren. Wiebke Klemm promoveerde vorig jaar vanuit de leerstoel landschapsarchitectuur aan de Wageningen University & Research op het onderwerp ‘Clever and Cool,’ en werkt nu voor de gemeente Den Haag. Klemm weet precies wat de effecten van groen zijn op de hitte in de verstedelijkte buitenruimte.

Belangrijke informatie voor onder meer bestuurders alsmede financiële afdelingen bij overheden en andere organisaties om de juiste keuzes te maken als het gaat om groeninvesteringen. Niet alleen zijn de uitkomsten van dit onderzoek interessant vanuit financieel oogpunt. Het werk van Klemm laat zien dat de benadering van meer groen in de stad niet altijd realistisch is. Om als ontwerper de juiste keuzes te maken, heb je onderbouwing nodig zodat het groen op een effectieve wijze kan bijdragen aan bijvoorbeeld het tegengaan van hittestress.

Dertien Utrechtse parken

Hoe hebben jullie het onderzoek aangepakt?
 ‘Bij het verkoelend effect van straatbomen en parken op de luchttemperatuur hebben we te maken met twee aspecten: wat is nu precies luchttemperatuur, en hoe wordt hitte in combinatie met groen door mensen ervaren? Het eerste aspect is de objectieve waarneming die laat zien dat parken veel koeler zijn dan het stadscentrum en de omliggende gebieden. Parken zijn echte cool spots. In ons onderzoek dat op het heetste moment van de dag plaatsvond, direct na de middag, zijn in dertien verschillende parken in Utrecht metingen verricht. Het tweede aspect is een persoonlijke waarneming.’

'Een individuele boom kan  al direct effect hebben'

Wat waren de bevindingen?
 ‘In deze dertien parken is de temperatuur gemiddeld één graad Celsius koeler dan in de straten van het stadscentrum. Daarbij is geen verschil in temperatuur gemeten in de omvang van het park in relatie tot de luchttemperatuur in het park. Zo hebben we parken onderzocht die een halve tot negen hectare groot waren. De grootte van de boomkronen en ook de groenfractie in de wijken aan de loefzijde van het park hebben wel een directe link met de temperatuur in het park. Dit is een interessant feit voor ontwerpers. Een individuele boom kan dus al direct effect hebben. Maar ook alle andere groene, onverharde oppervlakten in de wijk tellen mee. Alle kleine beetjes helpen. Dit is voor Steenbreek, die zich ook richt op de private ruimte, een interessant gegeven.’

Zeshonderd mensen

Dit zijn de objectieve waarnemingen, maar hoe wordt warmte ervaren door de mensen?
‘We hebben meer dan zeshonderd mensen in Arnhem, Utrecht en Rotterdam gevraagd hun beleving tijdens warme zomerdagen. Groen als remedie tegen hitte wordt goed gewaardeerd door de inwoners van deze steden. Zo gaf zestig procent van de ondervraagden aan dat groengebieden de voorkeursplekken zijn op warme dagen binnen de grenzen van de stad. Op de vraag ‘Waar ga je op een warme zomerdag in jouw stad naartoe?’ werden de groene plakken in de steden opgesomd, met als koplopers de grootste parken in deze steden: Wilhelminapark in Utrecht, Sonsbeekpark in Arnhem en het Kralingse Bos in Rotterdam. Daarna ging de voorkeur uit naar ruimten die in verbinding stonden met water, 25 procent, en de minste aandacht ging uit naar verharde oppervlakten, 15 procent.’

'In parken is de stralingstemperatuur twaalf graden Celsius lager'

Bij de objectieve waarneming blijkt dat de temperatuur gemiddeld in parken één graad Celsius lager is dan in het stadscentrum. U geeft vervolgens aan dat parken hiermee cool spots zijn. Maar qua temperatuur valt dit toch mee?
‘We hebben hier te maken met lucht- en stralingstemperatuur. Lucht gaat over de temperatuur van de buitenlucht. Stralingstemperatuur daarentegen omvat ook de warmte door straling van de zon of de uitstraling van warme oppervlakten, zoals een muur of oppervlakte die de hele dag in de zon staat. Vandaar dat de waarden tussen lucht- en stralingstemperatuur verschillen. De stralingstemperatuur is daarbij belangrijker voor de temperatuurbeleving van mensen dan de luchttemperatuur. Uit ons onderzoek blijkt dat in parken de gemiddelde stralingstemperatuur tot twaalf graden Celsius lager is dan in het versteende stadscentrum. Daar zit dus hét verschil en daarmee zijn parken dus echte cool spots.’

Groene straten

Jullie hebben naast onderzoek in de parken naar het effect van straatbomen op de temperatuur gekeken?
 ‘Ja. We weten nu dat tien procent meer boomkronen in een straat de stralingstemperatuur met plusminus één graad Celsius laat dalen. Dit is overigens ook afhankelijk van de lichtdoorlatendheid van de boomkroon. Een dichter bladerdak laat minder stralingswarmte door.’

Is er in jullie onderzoek ook gekeken naar het verschil in assortiment bomen dat effect heeft op de verkoeling?
'Nee. We hebben niet breed op het soortniveau gekeken. We weten bijvoorbeeld dat grote straatbomen, zoals Pyrus calleriana ‘Chanticleer’ en Crataegus monogyna ‘Stricta’ de stralingstemperatuur kunnen reduceren met circa 4,8 graden Celsius. Binnen dit onderzoek hebben we ons gericht op aspecten zoals locatie en kroonoppervlakte van bomen, minder op de specifieke soorten.’

Dit zijn dus de feiten, de objectieve waarnemingen. Maar hoe zit het met de temperatuurbeleving?
 ‘De temperatuur in groenere straten – waar zowel de openbare ruimte als de tuinen groen zijn – wordt als het meest prettig ervaren door mensen. Deze straten hebben in tegenstelling tot versteende straten een positief effect op de temperatuurbeleving. Dit laat zien dat dus ook groene tuinen van belang zijn. In straten waar geen ruimte is voor groen, zoals in de verdichte steden, bieden bijvoorbeeld klimplanten een oplossing. Niet direct voor de objectieve temperatuurwaarneming, maar wel voor de beleving.’ 

'In een drukke verkeersader is het juist niet goed om bomen met grote kronen te planten'

Voldoende water

Moeten we het verstedelijkt gebied nu zo veel mogelijk gaan vergroenen om hittestress te voorkomen?
‘Nee! Het is veel effectiever om bomen daar te planten waar de schaduw ook echt nodig is. Hierbij dien je rekening te houden met waar de zon staat en wat de windrichtingen zijn. Je hebt niet overal schaduw of halfschaduw nodig. Dit is dus ook mede afhankelijk van de jaargetijden. Een ander belangrijk aspect is dat bomen worden geplant op plekken waar ze tot volle wasdom komen, dus een grote boomkroon kunnen ontwikkelen en in droge zomers voldoende vocht hebben. Ik pleit er dan ook voor om vooral groen effectief aan te planten en niet zozeer vanuit de gedachte om alleen maar meer groen te planten. Daarbij dient bijvoorbeeld gekeken te worden naar het gebruik van de straat. In een drukke verkeersader is het juist niet goed om bomen met grote kronen te planten die ook nog eens weinig licht en lucht doorlaten, omdat de vervuilde uitlaatgassen daar blijven hangen. Dus mijn advies is, zorgt voor een assortiment dat varieert in hoogte en afstand zodat de lucht kan circuleren.’

Naast hittestress hebben we te maken met droogte en regenwateroverlast. Heeft u nog tips hoe hiermee om te gaan?
‘De opgave is dat we ervoor moeten zorgen dat we met irrigatie bomen tijdens warme en droge zomers van voldoende water kunnen voorzien. Dit laatste is een belangrijk punt, omdat wanneer een boom niet verdampt – dit gebeurt dus ten tijde van droogte -–dit ten koste gaat van het verkoelingseffect. Daarnaast is de ruimte in de ondergrond beperkt vanwege de kabels en leidingen. Plant daarom daar bomen waar de schaduw echt nodig is, bijvoorbeeld op verblijfsplekken zoals speeltuinen en pleinen, die veel verharding hebben. Tijdens momenten van wateroverlast is het van belang dat we het overtollige regenwater lokaal bergen. Zo wordt bijvoorbeeld overtollig regenwater bij de Rotterdamse voetbalclub Sparta in de diepe ondergrond opgeslagen en wordt dit weer gebruikt tijdens droge perioden om de grasvelden mee te besproeien. Ook op kleiner schaalniveau is het van belang om regenwater op te vangen. Dat kan door ondergrondse infiltratiekratten en simpelweg door de regenton in de tuin.’

Microklimaat

Nu deze kennis aanwezig is, is de vraag hoe je deze daadwerkelijk toepast in het ontwerp?
 ‘Met effectief groen dus. Maak voor elke ontwerpsituatie een analyse van het microklimaat, waarbij ook de wensen en het gedrag van bewoners worden betrokken. Zorg voor voldoende schaduw op het meeste warme moment van de dag. Maar zorg er ook voor dat de mensen de zon toch tot zich kunnen nemen. We weten dat op warme dagen, wanneer de luchttemperatuur rond de 25 graden Celsius is, mensen er de voorkeur aan geven om in de zon te vertoeven. Op dagen dat het 30 graden Celsius of hoger is – tropische dagen – gaat de voorkeur uit naar schaduwrijke plekken. Hier kun je in het ontwerp rekening mee te houden. Kijk goed naar de toegangswegen naar parken en stadsbossen. Kom je daar lopend of per fiets via een schaduwrijke straat of overbrug je deze afstand pal in de zon? Voordat je daadwerkelijk gaat ontwerpen, is dit essentiële informatie.’