Deze column verscheen eerder in vakblad ROm. ROm is gratis voor ambtenaren ruimte, infrastructuur en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. Word nu abonnee.

Het spel is op de wagen. In dertig regio’s beginnen bestuurders, ambtenaren, externe adviseurs, energiebedrijven en maatschappelijke groeperingen met het opstellen van de Regionale Energie Strategie (RES). Het gaat om de regionale ‘invulling’ van het Klimaatakkoord, met voorzieningen voor hernieuwbare opwekking, opslag en infrastructuur voor warmte en elektriciteit. De ruimtelijke inpassing van de voorzieningen en maatregelen  loopt via het omgevingsbeleid van gemeenten, provincies en Rijk.

De landelijke richtlijnen (‘Handreiking RES’) persen het proces in een uitzonderlijk strak keurslijf. Binnen zes maanden na ondertekening van het Klimaatakkoord moet elke regio een ‘concept-RES’ opleveren, vastgesteld door de dagelijks besturen van de verschillende betrokken overheden. Die gaan dan in de nationale rekenmachine van het Planbureau voor de Leefomgeving om te toetsen of zo de doestellingen worden gehaald. Daarnaast voorziet het ‘Nationaal Programma’ de RES van een kwalitatief oordeel. Beide kunnen leiden tot extra huiswerk voor de regio. Zes maanden later moet dat dan leiden tot een ‘RES 1.0’ vastgesteld door alle gemeenteraden, provinciale staten en algemene waterschapsbesturen, inclusief de verankering in het omgevingsbeleid.

‘Deugdelijke participatie kost tijd, die nu ontbreekt’

Iedereen die een beetje thuis in onze vakwereld zal dit tijdsschema als belachelijk kenschetsen. Zeker als je beseft dat de plannen moeten voldoen aan – onder meer – de criteria: kostenefficiency, ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. De hele RES-aanpak heeft het karakter van de centrale militaire operatie, met project- in plaats van proces-sturing. Dat werkt niet, weten wij uit de leerstukken van de gebiedsontwikkeling.

Tijd en vrijheid ontbreken om alternatieve oplossingen te wegen en die in het veld met betrokkenen te bespreken. En om daarbij kosten, opbrengsten en risico’s in beeld te krijgen.Deugdelijke participatie kost tijd, die nu ontbreekt. De spanningsvelden tussen het halen van de klimaatdoelstellingen, ruimtelijke kwaliteit en draagvlak liggen voor het oprapen. Ik noem alleen maar: plaatsing van windmolens. We kampen bovendien met een chronisch tekort aan professionals – name bij de overheid – die de materie technisch en procesmatig beheersen. Dat dwingt tot prioriteitstelling en soms temporisering.

’De overhaaste planvorming zal op weerstand stuiten bij delen van de bevolking en bedrijven’

Een succesvolle RES vergt een hoog niveau van samenwerking tussen de verschillende partijen. Die kwaliteit ontbreekt veelal. In de wereld van de ondergrond bijvoorbeeld, waar gemeenten, energiebedrijven, kabelaars, aannemers, ingenieursbureaus en WKO-initiatiefnemers elkaar ontmoeten, bestaat een samenwerkingsattitude uit het stenen tijdperk. Dat verander je niet op afroep.

Als laatste noem ik de politieke dimensie. De overhaaste planvorming zal op weerstand stuiten bij delen van de bevolking en bedrijven. Die laten zich niet temperen met de bezweringsformule dat het hysterische tempo ‘nu eenmaal moet van het Rijk’. Lokale en provinciale politici zullen zich de plannen waarschijnlijk niet door de strot laten duwen. Doen ze dat wel, dan kunnen we Forum voor Democratie op voorhand feliciteren met de volgende verkiezingsoverwinning.