Onze geschiedenis staat bol van de idealen waar in den beginne alleen progressievelingen voor waren, en later bijna iedereen. Zo ging het al in de negentiende eeuw, toen slechts een kleine voorhoede streed voor leefbaarder volkswijken met een collectieve afvalverwerking, waterleiding en riolering. De invloedrijke klasse vond dat decennialang niet nodig, maar eenmaal gerealiseerd zijn deze basisvoorzieningen niet meer weg te denken.
In de jaren zestig introduceerden Amsterdamse provo’s een wit fietsenplan en ‘ontginningen’ van de openbare ruimte. Doorsnee burgers en politici namen het allemaal niet zo serieus, maar deelfietsen en stadslandbouw zijn in veel steden nu heel normaal geworden.
In de jaren zeventig hield een progressieve voorhoede protestacties voor meer ruimte en veiligheid voor fietsers in onze door auto’s overwoekerde steden. Nu zijn fietspaden heel normaal en pleit zelfs de ANWB voor meer en betere fietspaden.
In de jaren zeventig wilden leefbaarheidsvoorvechters onze centrale winkelstraten autovrij maken. Winkeliers en gevestigde politici voorspelden een failliete middenstand, failliete steden zelfs. Maar het kwam er uiteindelijk toch van. Anno 2019 zijn halve binnensteden hard op weg om autovrij of autoluw te worden, draait de economie er uitstekend en pleit niemand er meer voor om de Kalverstraat weer voor auto’s open te stellen.
In de jaren negentig had de milieubeweging het al over onze CO2-uitstoot en het groeiende klimaatprobleem. Greenpeace-actievoerders klommen destijds al in de Hemwegcentrale. Jarenlang keken gemiddelde burgers en bestuurders van het probleem weg, nu ligt er een ambitieus wereldwijd klimaatakkoord en staat maatregelen dagelijks in de krant.
‘Windmolens draaien op subsidies!’ fulmineerde Mark Rutte minder dan tien jaar geleden nog op de podia. Nu worden ze onder zijn goedgemutste verantwoordelijkheid bij bosjes neergezet en denkt hij er als land nog aan te kunnen verdienen ook. De plannen voor windmolens op de Noordzee zijn zelfs ronduit spectaculair.
Jarenlang roept de milieubeweging al op tot aanpak van het groeiende plasticprobleem. Jarenlang werd dat pleidooi ‘niet realistisch’ genoemd. Nu wordt wegwerpplastic zelfs verboden door de Europese Commissie, een club die toch bepaald geen toonbeeld is van progressiviteit.
Al jaren strijdt de milieubeweging voor een betere luchtkwaliteit in steden, en al jaren trachten economische belangen maatregelen te verhinderen. Maar langzaamaan worden uitstootnormen toch strenger, worden oude diesels uit binnensteden geweerd en worden dieselsjoemelaars berecht. Ons tamelijk conservatieve kabinet heeft zelfs bepaald dat alle auto’s over tien jaar elektrisch moeten zijn.
Wederzijds begrip
Telkens zie je hetzelfde patroon: progressievelingen, milieubeweging of hippies die streden voor leefbaarheid, milieu of klimaat werden door middenpartijen en doorsnee burgers aanvankelijk niet serieus genomen, en enkele decennia (of al eerder) later werd hun doel het nieuwe normaal. We komen uiteindelijk dus op hetzelfde uit, alleen de een wat eerder dan de ander. Dat is mooi, dat is wat ons verbindt. Het is ook mooi dat we er door deze voortgaande ontwikkelingen op vooruit gaan. Want onze steden worden per saldo schoner, mooier, gezelliger en toekomstbestendiger. En wijzelf worden gezonder, we leven langer. De steden die het meest aan hun leefbaarheid hebben gewerkt, lopen hierin voorop. Ironisch genoeg duikt kapitaal nu juist op die steden om hun aantrekkelijkheid te gelde te maken, waarmee die aantrekkelijkheid weer op de proef wordt gesteld.
Ik hoor weleens gehoon dat er van ‘milieugekkies’ straks niets meer mag: geen snorscooter, geen auto, geen vlees, geen vliegreis. Maar ‘mogen’ is hier het verkeerde woord. Want ik beschrijf hier geen historie van groene dictators die anderen het zwijgen opleggen, maar van leefbaarheidsopvattingen die langzaam verschoven in de tijd. In open, democratische samenlevingen vinden waardevolle idealen uiteindelijk hun weg. Gelukkig maar. Op een gegeven moment wordt iets simpelweg niet meer van deze tijd.
Al met al is er minder reden tot polarisatie en negativiteit dan het vaak lijkt. De milieubeweging zou aan kracht en begrip winnen als ze minder zou strooien met doemscenario’s, militante taal en veroordelingen. Houd vast aan je ideaal, maar houd het ook luchtig en positief. Want veel dingen gaan best de goede kant op. Andersom verdient de milieubeweging vanuit conservatieve hoek meer waardering. Want vaak zijn ze de wegbereider van iets dat men twintig jaar later zelf ook vindt. Doe als mainstream-politicus niet stoer met je zogenaamde nieuwe ideeën. Want ze zijn niet nieuw, de milieubeweging had ze vaak al lang. Dat geeft niet, maar gun mensen soms eens de eer die hen toekomt. Want terwijl de meeste lobby’s vooral vechten voor zichzelf, vecht de milieulobby voor leefbare steden voor iedereen, inclusief degenen die kritisch op hen zijn.