Door Bas van de Griendt, oprichter en eigenaar van Stratego Advies
Het huidige beleid van de Provincie Utrecht is vastgelegd in de energieagenda. Een klimaat voor energietransitie 2016 – 2019 en wordt geoperationaliseerd in bijbehorend uitvoeringsprogramma. Analyse van het energiegebruik laat zien dat deze provincie in het Hart van Nederland vergeleken met veel andere provincies een bijzondere positie inneemt. Dat heeft er onder andere mee te maken dat in Utrecht bijna de helft van het energiegebruik (47 procent) plaatsvindt in de gebouwde omgeving, terwijl de rest vrijwel allemaal gerelateerd is aan verkeer en vervoer (45 procent). Het industrieel gebruik in Utrecht is met 6 procent maar heel klein. En dat geldt nog meer voor de landbouw met 2 procent.
Van de energie die burgers en bedrijven gebruiken in de gebouwde omgeving komt veruit het grootste deel (twee derde) voor rekening van huishoudens, voor verwarming van woningen (met name aardgas) en huishoudelijk gebruik van apparaten (vooral elektriciteit). Van de in totaal 100 PJ die jaarlijks in de provincie Utrecht wordt gebruikt, is 20 procent nodig voor elektra, 45 procent voor warmte en 35 procent voor autobrandstof.
Ruimtebeslag
Zou je de vraag naar energie in de gebouwde omgeving en van verkeer en vervoer niet reduceren en het jaarlijkse gebruik van 100 PJ volledig duurzaam willen opwekken, dan zijn daarvoor 3.000 tot 4.000 windturbines van 3MW nodig. Kies je voor zonneweides in plaats van windenergie, dan praat je over 30.000 tot 50.000 hectare. Dat is ongeveer de helft van alle landbouwgrond in de provincie. Wil je in die behoefte voorzien door uitsluitend zonnepanelen op daken van woningen te leggen, dan heb je daarvoor 10 miljoen woningen nodig, waar Nederland als geheel niet meer dan 7¼ miljoen woningen telt. Denk je tenslotte ‘dan maar biomassa’, dan heb je daarvoor bijna 500.000 ha nodig, terwijl het areaal landbouwgrond, bos en natuur in de provincie Utrecht nauwelijks 100.000 ha beslaat.
Vergelijking 1 PJ duurzaam opgewekte energie met een kolencentrale, met een capaciteit vergelijkbaar met die van de Hemwegcentrale in Amsterdam. Bron: Klimaat Energie Ruimte (2018)
Niet óf-óf, maar én-én
Wat dit voor Utrecht duidelijk maakt, geldt ook voor alle andere provincies, namelijk:
- De energieopgave waarvoor we staan is niet een kwestie van kiezen tussen bijvoorbeeld óf wind óf zon; het is én-én.
- Het energievraagstuk staat niet op zichzelf, het is tevens een belangrijk ruimtelijk vraagstuk. Het gaat over de inrichting van ons land de komende jaren.
- Behalve dat het gaat om het opwekken van hernieuwbare energie laat het zien hoe groot het belang is van een vergaande besparing van het energiegebruik in de gebouwde omgeving. Om immers alles wat we nu gebruiken duurzaam op te wekken is er eenvoudigweg niet voldoende ruimte.
- En het laat bovendien zien dat we voor verkeer en vervoer naar andere energiebronnen moeten zoeken, én naar andere vervoersmodaliteiten. Dat betekent elektrificeren van auto’s, waterstof voor het vrachtverkeer veel meer gebruik maken van het OV en vaker de fiets nemen.
Waardevrije energiestudies
De regionale energiestudies zijn juist zo interessant omdat ze niet alleen de maximale potentie voor duurzame energie in de regio inzichtelijk maken, maar vanwege de noodzaak dat dit in principe ‘waardenvrij’ gebeurt. Dat wil zeggen zónder dat provinciaal en gemeentelijk beleid daarbij worden meegenomen, dus zónder rekening te houden met reeds gemaakte beleidskeuzes.
De eerste voorlopige uitkomsten van Regionale Energie Strategieën (RES) in de provincie Utrecht laten zien dat er vaak grote verschillen bestaan tussen energiegebruik en energiepotentie van gemeenten. Dus dat er als het ware een mismatch tussen vraag en aanbod is. Waar de ene gemeente per saldo een tekort heeft, kent de andere gemeente een overschot op de energiebalans. Dat vraagt om samenwerking, afstemming en regie wil de energietransitie slagen; niet alleen in Utrecht, maar in heel Nederland. En dat is bij uitstek een rol die de provincie past.
Niet alleen rationele afwegingen
Onderhandelende fracties in Provinciale Staten van alle provincies doen er daarom goed aan kennis te nemen van de reeds beschikbare voorlopige uitkomsten van de regionale energiestudies of de meer algemene inzichten die dat oplevert. En daarbij doen zij er ook goed aan rekening te houden met de sociaal-economische aspecten van de energietransitie, waaronder mensen meekrijgen (inclusiviteit), de betaalbaarheid van de opgave én de arbeid die dat oplevert.
Energietransitie vraagt om meer dan alleen rationele afwegingen. Het is veel meer dan besparen op het energiegebruik en het vervangen van fossiele brandstoffen. Het is een maatschappelijk vraagstuk, waarbij het er vooral om gaat mensen mee te krijgen. Alle mensen, wel te verstaan.