Dit artikel verscheen eerder in vakblad BT Magazine. BT Magazine is hét vakblad voor iedereen die zich bezighoudt met regionale innovatiekracht en vestigingsklimaat. Meer informatie of een nummer gratis inzien? Klik dan hier.

De eerste economic boards zagen aan het begin van de jaren 2000 het levenslicht. Maar regionale samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstituten bestaat al langer. Het succesverhaal van triplehelixsamenwerking Brainport Eindhoven laat zien dat het mogelijk is om een regio nationaal en internationaal op de kaart te zetten als innovatieve koploper. Inmiddels vinden we economic boards in heel Nederland.

De economic boards hebben op het oog veel gelijkenissen. Wie de missiestatements van verschillende boards leest, ziet dat ze zich bezighouden met de belangrijke thema’s van deze tijd: digitalisering, circulariteit, energietransitie, gezondheid. Het zijn onderwerpen die een grote impact hebben op de economie en daarmee ook op het onderwijs en het bedrijfsleven. Ze richten zich op innovatie, start-ups en het vestigingsklimaat. Tegelijkertijd zijn er veel verschillen. Zo is de financiering van economic boards in elke regio anders. De meeste worden betaald door deelnemende gemeenten of juist door de provincie. In een aantal gevallen draagt ook het bedrijfsleven bij. Sommige boards borduren voort op bestaande structuren, terwijl andere helemaal vanaf nul beginnen.

Utrecht

Voor de start van de Economic Board Utrecht (EBU) in 2013 was in de regio nauwelijks sprake van regionale samenwerking, vertelt directeur Ton van Mil. ‘Bedrijven in de regio Utrecht hebben het versterken van de regionale economie over het algemeen laag op hun agenda staan. Ze zijn niet hier gevestigd omdat ze binding hebben met de regio, maar omdat ze graag in het midden van het land willen zitten. Ze verdienen hun geld elders. Onze eerste uitdaging was dan ook om bij het bedrijfsleven binnen te komen.’

Net als de bedrijven in de regio heeft de Economic Board Utrecht daarom een naar buiten gerichte blik. ‘We zoeken de verbinding in projecten en businessmodellen die herhaalbaar zijn in de rest van het land. Daarbij richten we ons op de grote maatschappelijke opgaven gezondheid en energietransitie. Een belangrijke kracht van bedrijven in de regio is de ontwikkeling van intelligente systemen. Zo zijn we gekomen tot onze agenda: groen, gezond, slim.’

Proposities

Inmiddels heeft de EBU veertien proposities in de markt gezet waarin Utrechtse bedrijven samenwerken. Van Mil wijst op het initiatief 033 Energie, een energieloket waarin ondernemers samenwerken om woningen in Amersfoort op grote schaal energieneutraal te maken. 033 Energie is onderdeel van een breder plan om in de komende 2 jaar 50.000 woningen in de regio te verduurzamen tot nul-op-de-meter. ‘Dat is een businesscase die niet alleen in de regio is te maken, maar overal in Nederland. En zelfs daarbuiten ’, zegt Van Mil. ‘Door woningen te combineren bereiken we voldoende schaalgrootte om het investeerbaar te maken voor onze ondernemers. Ook het Rijk vraagt om die schaalsprong met regiodeals en de nieuwe nationale investeringsbank Invest-NL.’

‘We hebben de triple helix nodig om de lijnen uit te zetten voor de toekomst. Waar gaan we straks ons geld mee verdienen?’

Ook de Duin- en Bollenstreek heeft sinds het voorjaar van 2018 een economic board. Vijf gemeenten uit de regio hebben de verantwoordelijkheid voor het budget van hun economische agenda uitbesteed aan de board, een programma van ongeveer 5 miljoen euro. Marco van Lente is partner bij organisatieadviesbureau Twynstra Gudde en als interim-directeur betrokken geweest bij de oprichting van de economic board Duin- en Bollenstreek. ‘Wethouders van de deelnemende gemeenten zagen dat de regio heel hoog scoorde op woonklimaat, maar dat het economisch klimaat sterk achterbleef. De oplossing werd gezocht in een gezamenlijk economisch beleid.’

Van oudsher vormen het toerisme en de sierteelt de economische motor van de Duin- en Bollenstreek. Daarnaast zijn ook de branches spacetech en zorg in opkomst. Binnen die vier branches heeft de board een aantal projecten geïnitieerd. Een daarvan is het verkrijgen van de status van ‘kuuroord’ voor Noordwijk. Dit Europese keurmerk kan een belangrijke aanjager zijn van het toerisme. Van Lente: ‘Dit is een project met regionale impact. Het verkrijgen van de status kost ongeveer 200.000 euro, maar daarmee ben je er nog niet. Het is ook belangrijk dat ondernemers het over gaan nemen, dat we marketing ontwikkelen en dat de hotels voorbereid zijn op de komst van een nieuwe doelgroep toeristen. Dat hele traject kan de economic board aanjagen en begeleiden.’

Verdienvermogen

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) presenteerde enige tijd geleden het rapport Het nationale verdienvermogen en de cruciale rol van regio’s. De SKBN pleit daarin voor de komst van regionale economische versnellingsagenda’s voor sterkere ruimtelijk-economische clusters. Ook zouden Rijk, provincies, gemeenten en het bedrijfsleven volgens de opstellers van het rapport honderden miljoenen per jaar extra moeten investeren in de regio’s. SKBN-voorzitter Theo Föllings ziet voor de economic boards een belangrijke rol weggelegd in het vergroten van het regionaal verdienvermogen. ‘Op allerlei vlakken zijn de regio’s aan zet. Dat geldt voor het sociale domein, voor de economie en de energietransitie. We hebben de triple helix nodig om de lijnen uit te zetten voor de toekomst. Waar gaan we straks ons geld mee verdienen? In het licht van digitalisering en de energietransitie is dat een heel urgente vraag.’

‘Ook in regio’s waar zowel een ROM als een economic board aanwezig is hoeven die twee elkaar niet in de weg te zitten’

Een aantal economic boards fungeert inderdaad primair als overleg- en adviesorgaan voor overheden. Steeds meer boards kiezen er inmiddels voor om hun rol breder in te vullen en zelf met de voeten in de klei te gaan staan. Grote boards als de Economic Board Amsterdam hebben naast hun adviesfunctie een uitvoeringsorganisatie opgezet. In de Duin- en Bollenstreek was vanaf het begin duidelijk dat de economic board een redelijk autonome status heeft en voor een groot deel zelf beslist over de inzet van het aan hem toebedeelde uitvoeringsprogramma met bijbehorend budget. ‘Als je de regionale verdienkracht wil versterken, moet je ook regionaal handelen’, zegt Van Lente. ‘Een valkuil voor veel economic boards is dat ze ervoor kiezen om vooral veel te overleggen en een netwerk op te bouwen, maar dat er feitelijk niets gebeurt in de regionale economie. Ook al is de financiële bijdrage van de board in de Bollenstreek beperkt, toch kan het de stimulans zijn voor ondernemers om te investeren. De board heeft ook als opdracht meegekregen om cofinanciering van het bedrijfsleven te bewerkstelligen.’

Barrières wegnemen

Volgens Van Mil kunnen de boards veel doen om barrières voor ondernemers weg te nemen. Bijvoorbeeld bij het project 033 Energie. ‘Om de verduurzaming van woningen verder op te schalen, is ook een oplossing nodig voor een aantal financieringsvraagstukken, vertelt hij. ‘Zo hebben maatregelen om een woning nul-op-de-meter te maken vaak een lange terugverdientijd. Banken werken met een financieringshorizon waarbij ze niet verder kijken dan 15 jaar. Vooral VvE’s (vereniging van eigenaren, red.) van appartementencomplexen lopen daardoor klem, die kunnen geen financiering vinden. Samen met een aantal regionale overheden en publieke partijen zijn we daarom bezig zelf een financieringsoplossing op te zetten. Als Economic Board gaan we tussen de bank en VvE’s staan. Door de financieringsbehoefte van meerdere verenigingen te bundelen, is het voor de bank ineens heel interessant. Zo positioneren we ons midden in de energietransitie. Datzelfde proberen we te doen met proposities voor de gezondheidszorg.’

Governance

‘Een goed governancemodel voor economic boards is essentieel’, stelt Van Lente. De board in de Duin- en Bollenstreek, bestaande uit zwaargewichten afkomstig uit de triple helix, fungeert als raad van toezicht op het uitvoeringsprogramma dat wordt uitgevoerd door een programmadirecteur. ‘Dat is een helder model waarmee de board een regionale speler geworden is die echt iets kan bereiken. De economic board heeft concrete doelstellingen voor toerisme, werkgelegenheid en de vergroting van de naamsbekendheid van de streek. Ik zou het mooi vinden als ook andere economic boards zo gaan werken en impact proberen te hebben.’

Deze regisserende manier van stimuleren in de Bollenstreek ziet Föllings ook terug in bijvoorbeeld Regio Rivierenland. ‘De overheid, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen verenigd in de board zien toe op de programmaontwikkeling van de door hen gezamenlijke benoemde speerpunten. Daarmee voorkom je dat je als bestuursorgaan ook uitvoeringsorgaan wordt waardoor verhoudingen vertroebelen en belangen door elkaar gaan lopen.’

‘Het is een complex veld’, beaamt Van Mil. ‘Maar ik voorzie toch dat de strikte scheiding tussen economic boards en bijvoorbeeld de regionale ontwikkelingsmaatschappijen – de ROM’s – steeds ver zal vervagen.’ De vijf Nederlandse ROM’s waren in 2017 betrokken bij bijna de helft (48%) van de venturecapitalinvesteringen in Nederland en bij 40 procent van de groeikapitaalfinancieringen. Voor Utrecht geldt dat er niet van oudsher een ROM is waar bedrijven kapitaal kunnen ophalen. Wel is er de Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU) die werkt aan de herstructurering van bedrijventerreinen. Van Mil: ‘We onderzoeken daarom of we niet zelf een ontwikkelingsmaatschappij moeten optuigen. Ook in regio’s waar zowel een ROM als een economic board is zijn hoeven die twee elkaar niet in de weg te zitten. Ze kunnen elkaar juist versterken. Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen – die de ROM’s feitelijk zijn – zoeken in hun netwerk een dealflow van kansrijke proposities. Tegelijkertijd hebben economic boards kennis en een aantal businesscases die heel succesvol kunnen worden. Die twee werelden gaan elkaar steeds meer raken en juist op dat snijvlak ligt een win-winsituatie.’