Door Janneke Rutgers. Rutgers is onderzoeker en adviseur bij adviesbureau Ruimtevolk. Zij is gespecialiseerd in opgaven rond dorpen, plattelandontwikkeling en regionale samenwerking.
Dorpen mogen zich verheugen op een toenemende aandacht van de provincies. Wie de verkiezingsprogramma’s doorneemt ziet dat het niet ontbreekt aan ambities: behoud van de leefbaarheid, basisvoorzieningen voor iedereen, vitale gemeenschappen, in stand houden van cultuur in de buurt, een sterke economie en een goed bereikbare provincie. Maar in de praktijk worstelen provincies bij het invullen van hun rol op kernniveau en om ambtelijk en bestuurlijk daadwerkelijk voet te zetten op gemeentegrond. Gevolg is dat er kansen worden gemist. Juist in de aanpak en nieuwe samenwerking in de kleine kernen ligt een kans om provinciale ambities te verwezenlijken.
Als we de verkiezingsprogramma’s mogen geloven staat inzet op goed wonen, werken en recreëren in de kernen straks hoog op de agenda’s van de nieuwe Provinciale Staten. Deze aandacht voor zogenoemde vitaliteit van de kleine kernen komt niet zomaar uit de lucht vallen: veel gebieden in Nederland hebben te maken met uitdagende opgaven op de woningmarkt, het voorzieningenniveau, en rondom energietransitie. Hoewel de partijstandpunten gaan om provinciale programma’s worden opgaven pas op lagere schaalniveaus, zoals die van het dorp, zichtbaar, voelbaar,voorstelbaar en veranderbaar. Zo leidt toenemende vergrijzing tot een grotere zorgvraag en druk op welzijnsvoorzieningen in de kernen. Ook wordt de woningmarkt op kernniveau een stuk complexer door een veranderende bevolkingssamenstelling, waardoor de behoefte aan woningen onvoldoende aansluit bij het huidige aanbod. Daarnaast spelen leefbaarheidsvraagstukken volop; hoe voorzie je met elkaar in de behoefte van inwoners aan toegankelijke en toekomstbestendige ontmoetingsplekken en welzijnsfaciliteiten voor iedereen?
Eigenaarschap
Juist de urgentie en lokale manifestatie van opgaven en eigenaarschap maakt dat kernen daarentegen ook vindplaatsen blijken te zijn van nieuwe kansen en slimme toekomstscenario’s. Zo barst het in de kleinste kernen van Nederland van sociale en economische innovatie. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe energie- en zorgcoöperaties. Juist het gedeelde en gevoelde eigenaarschap en lokale ecosysteem geven dorpen een aantal troefkaarten in handen die voor de aan aanpak van provinciale uitdagingen heel waardevol kunnen zijn. Denk aan nieuwe strategieën en samenwerkingen voor de energietransitie en de ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe woonmilieus. Deze kansen overstijgen vaak de geografische of bestuurlijke grenzen; dorpen, gemeenten en provincies hebben hierin als het ware overeenkomstige maatschappelijke ambities.
Om kansen daadwerkelijk te kunnen verzilveren is een bundeling van financiële, instrumentele en menskracht, tussen systeem- en leefwereld, door samenwerkingen tussen dorpen, gemeenten en provincies kansrijk. Dorpen hebben provincies nodig en provincies hebben de schaal en ecosytemen van dorpen evengoed nodig om nieuwe samenwerkingen en maatschappelijke doelen te verwezenlijken. In de praktijk betekent dit het bundelen van financieringsstromen en het verbinden van programma’s, het gebruik van passend instrumentarium en de inzet op bestuurs- en uitvoeringskracht.
Gebiedsgericht
Het bundelen van provinciale en gemeentelijke middelen doe je door gezamenlijk te investeren in gebiedsgerichte programma’s die niet alleen ‘hoog over gaan’ en faciliterend van aard zijn. Deze gezamenlijke financieringsstromen zijn gericht op nieuwe interventies door doelbewuste investeringen, samenwerking met lokale partijen en bewoners en een focus op maatschappelijke baten. Deze programma’s zijn te herkennen aan een breed spectrum aan ‘meekoppelkansen’. Door het slim inrichten van een provinciaal programma voor bijvoorbeeld het lokaal organiseren van energietransitie, dien je naast duurzaamheidsdoelen ook maatschappelijke doelstellingen. Denk aan doelstellingen op het vlak van eigenaarschap en collectiviteit in een dorp, nieuwe verdienmodellen voor lokale bedrijven, kwaliteitsverbetering van particuliere woningen en het mooier maken van de eigen leefomgeving.
Ook kun je binnen grote infraprojecten denken aan een koppeling met slimme kleinschalige bereikbaarheidsoplossingen voor het dorp. Hiervoor moet de provincie op zoek naar het juiste instrumentarium, gereedschap en een passende rol. Hoewel het aannemen van verschillende rollen door de provincie in de praktijk soms tot verwarring leidt, is het nodig om bestuurskracht uit te oefenen door kritische rolneming. En dit kan dus per opgave anders zijn. Denk hierbij aan rollen als regisseur, partner, innovator, expert of juist belangenbehartiger. Tot slot kan de provincie ook steviger inzetten op uitvoeringskracht. Een onderzoekende, experimenterende, proactieve en verbindende opstelling van provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bewoners is hiervoor nodig. Ook vraagt dit van de provincie ruimte voor het creëren voor maatwerk, het werken vanuit één aanspreekpunt en het bewaken van de eenvoud.